donderdag 8 oktober 2015

Serries Verhoeven Webster Trio

Serries Verhoeven Webster Trio
Cinepalace
New Wave Of Jazz

Twijfelend, breekbaar, versplinterd zo begint de contrabas van Martina Verhoeven aan dit in cinéPalace in Kortrijk live gespeelde concert. Samen met haar wederhelft gitarist Dirk Serries en de Britse saxofonist Colin Webster vormt ze die avond een gelegenheidstrio. Het drietal kiest voor een minimalistische aanpak en brengt een abstract en geïmproviseerd werk. Dat ze hiervoor kiezen kan ook wel te maken hebben met hetgeen vooraf werd gebracht door het Franse free jazz trio Vocuhila. Webster gebruikt speciale technieken, gaande van zacht gefluister tot happende, gierende ademstoten. Serries plukt aan de snaren of speelt in een voor hem bevrijdende stijl, soms redelijk hard, maar meestal zacht. Men speelt ook naast elkaar; bijna solostukken waarbij telkens één van de instrumenten probeert het verhaal naar zich toe te trekken. Soms blijven de andere muzikanten op de achtergrond of gaan net de uitdaging aan en mengen zich in de strijd. Net als op ‘Sluimer’ van Fantoom draait alles rond de structuur en hoe de instrumenten zich met elkaar kunnen meten, hoe de onderlinge verhoudingen zijn en hoe een vorm van cohesie bereiken, zonder daarom echt tot een samenspel te komen. Het hangt er van af hoe je dit als luisteraar ervaart, maar hoe dan ook lijkt het mij geen werkstuk dat je gemakkelijk absorbeert. Daarvoor lijkt alles me te veel verhakkeld of zo komt het toch over. ‘Cinepalace’ is een onbuigzame, stugge eenakter. Het is moeilijk in te schatten welke inwerking deze improvisatie heeft gehad op de drie muzikanten zelf. Waren ze hartstochtelijk en gretig of eerder koel en berekend?

Fantoom

Fantoom
Sluimer
New Wave Of Jazz

Voor Dirk Serries is 2015 het jaar waarin hij zich opwerpt als teamspeler. De gitarist neemt deel aan verschillende gelegenheidsprojecten, meestal in een duo- of trio bezetting. Uitzondering wordt gemaakt met het kwartet Fantoom, waar naast Serries zijn echtgenote Martina Verhoeven op contrabas, saxofonist Otto Kokke en drummer René Aquarius deel van uitmaken. De laatste twee zijn ook actief onder de noemer Dead Neanderthals. ‘Sluimer’ is gebaseerd op en krijgt vorm via totale improvisatie. Zonder enige vorm van voorbereiding treffen de vier elkaar in de studio. ‘Sluimer’ is één lange track waarin de muzikanten elk hun eigen pad uitstippelen en toch elkaar vinden als een eenheid. De donkere bas tonen van Verhoeven die de strijkstok hanteert trekken het stuk op gang. Kokke kiest voor schrille saxofoon klanken, Serries voor zweverige, sluimerende gitaarpassages. Het drumpatroon van Aquarius is beheerst en minimalistisch. Gaandeweg zoeken de instrumenten hogere sferen op. De opbouw is langzaam en geduldig. De intensiteit neemt toe, het volume gaat de hoogte in. De muzikanten laten elk van hun instrumenten primeren, maar komen wonderlijk genoeg toch terecht in een instinctief samenspel, waarin interactie ontstaat en het geheel uitmondt in een soort van gecontroleerde kakofonie. Naar het einde toe neemt het volume opnieuw af, wordt er afgebouwd en keert men terug naar waar het ooit begon: de stilte van de studio ruimte voor de muzikanten die betreden. ‘Sluimer’ is een tijdsopname van waar improvisatie kan toe leiden. Het is één van die vele facetten en zeker niet het laatste wapenfeit van Dirk Serries zijn muzikale reis, waarbij hij steeds op zoek is naar nieuwe handlangers om zijn uitstroom aan muzikale ideeën en exploten gestalte te geven.

Nightslug

Nightslug
Loathe
Broken Limbs Recordings/Dry Cough Records/Lost Pilgrim Records

Muziek hoeft niet altijd ingewikkeld en complex te zijn om je met verstomming te slaan. De muzikanten van Nightslug weten precies wat ze willen bereiken en daarvoor nemen ze de kortste weg en tot nader order blijft dat ‘immer geradeaus’. Liggen hun roots in hardcore en death metal dan is vandaag sludge het kernwoord om de muziek van dit Duitse trio te omschrijven. Eigenlijk sludge in de overtreffende trap, want veel gemener, primitiever, rauwer en woester kan een plaat al niet klinken dan deze ‘Loathe’. Neem gelijk welke aanverwante groep; Nightslug steekt ze met hun rabiate aanpak naar de kroon. Witheet, ziedend en dolgedraaid wentelt het drietal zich in furieuze, snelle tracks afgewisseld met de meest logge, beestachtige en ongure doom variant ooit. ‘Loathe’ is een ode aan disharmonie, waarbij tonnen feedback en distortion blijven aanrollen met als ultieme hoogtepunten het meer minimalistische ‘Pure’ en het verpletterende ‘Tainted Throne’. Vergelijk het met een vuurspuwende vulkaan en de verzengende lava die langs de flanken naar beneden stroomt. Een op zijn minst imponerende plaat.

Voron

Voron
Propaganda
Eigen Beheer

Frans trio, opgericht in 2013 dat death metal combineert met industrial en elektro. ‘Propaganda’ is meteen hun debuut. En laten we er geen doekjes om winden: zo wat alles wat muzikaal fout zit krijg je op deze ‘Propaganda’ in de maag gesplitst. In het vocale departement breekt zanger/gitarist Voron weinig potten. Zijn onverstaanbare en monotone grunts delen in de algemene malaise. Een euvel dat men probeert te maskeren met gastzangers, doch die hun bijdragen zijn al even miserabel, met uitzondering van Mattjö Haussi in ‘Fall Of The Risen’. Als het op riffs aankomt hoor je ook wel wat beterschap, maar dat betekent niet dat je daardoor automatisch goede songs in elkaar hebt gebokst. Van enige samenhang valt weinig of niets te merken. Het lijkt wel of alle verschillende geïntroduceerde stijlkenmerken los van elkaar staan. Het geheel krijgt wel een beetje een experimenteel karakter door gebruik te maken van exotische instrumenten als koto, mandole, djembe en Japanse dwarsfluit. Enige lichtpunten zijn het hoogdravende, met de steun vaan een koor ‘Apocalypse’, het eerder genoemde ‘Fall Of The Risen’ en de wat vreemde, uit de band springende afsluiter ‘I Dreamt’. 

The Morganatics

The Morganatics
We Come From The Stars
Dooweet

The Morganatics kenden we alleen van de grappige clip voor ‘I’m A Mess (But I’m Free)’, de eerste single van hun tweede album ‘We Come From The Stars’, de opvolger voor hun debuut uit 2013, ‘Never Be A Part Of Your World’. Zelf verwijzen ze onder meer naar Linkin Park, Porcupine Tree, Archive, Placebo en Muse als invloeden. En het moet gezegd de stevige gitaarpartijen, progressieve rock tendensen, complexe arrangementen en meerstemmige zang stuwt hen die richting uit. Het viertal mikt op een groots en hoogdravend groepsgeluid, zelfs in de rustige passages probeert men dit aan te houden met als resultaat een opgeschroefd en gekunsteld gamma aan songs. Naast de eerder vernoemde single behoren alleen ‘My Uncomforter’, ‘Blue Diamond’ en het toch wel prachtige ‘What Remains’ tot het betere werk. De overige nummers worden net genekt door de pompeuze aanpak. Vooral het twaalf minuten durende, onevenwichtige epos ‘As Blackbirds Say’, met zijn kwistigheid aan tierelantijntjes duurt bij wijze van spreken eindeloos lang.