maandag 18 november 2019

Queen Elephantine

Queen Elephantine
Gorgon
Argonauta

In 2006 in Hong Kong opgerichte formatie - nu gevestigd in Philadelphia - is met ‘Gorgon’ toe aan zijn zesde full cd. Deze vreemde act verdiept zich in psychedelica, doom, stonerrock, drone, noise, free jazz en religieuze, rituele (heilige) muziek van over de hele wereld. Hebben een voorkeur om te putten uit de mythologie en het godendom als het gaat over themakeuze. Zo kan ‘Gorgon’ verwijzen naar de Griekse Gorgonen (vrouwen met slagtanden, handen van brons, gouden vleugels en slangen in plaats van haren. Iedereen die hen aankeek werd veranderd in steen) of het Ethiopische fabeldier catoblepas met als eigenschappen een dodelijke blik en schadelijke, smerige adem. Het is lang geleden (twintig jaar of meer) dat ik nog zo een combinatie van avant-garde en psychedelische, experimentele muziek heb gehoord. De er aan komende apocalyps krijgt hier een kosmische extensie. ‘Unbirth’ kent nog een enigszins normaal verloop. In de drie overige tracks word je bedolven onder spirituele en afwisselend hypnotische passages waar je soms kop noch staart aan krijgt. De sporadische zang is daarbij meestal reciterend van toon. De muzikanten lijken met gitarist en zanger Indrayudh Shom als voorganger eerst zichzelf in een soort van trance te brengen om dan hun muzikale bezweringen over de toehoorder uit te storten. Heel speciaal plaatje en dit een score geven is alleen maar bijzaak, een futiliteit en helemaal niet in overeenstemming met het grote geheel.

Noorvik

Noorvik
Omission
Tonzonen

Kwartet afkomstig uit Keulen en genoemd naar een Iñupiat stadje gelegen in de Northwest Arctic Borough van Alaska. Verwezen de songtitels op hun titelloos debuut nog naar plaatsen en locaties in Alaska dan is de thematiek op hun tweede worp ‘Omission’ verschoven naar de leefomstandigheden en de impact van de omgeving op de bewoners aldaar. Hun muziek is opgebouwd naar het voorbeeld van een welluidend postrock concept. Klinkt zelfs een beetje zoet en zachtliefelijk. Tot men plots overschakelt naar een meer dynamisch geluid doorspekt met progressieve facetten en post metal elementen. Het maakt het geheel afwisselend van aard. Noorvik schippert tussen een meer ontspannen, rustige en kristalheldere stemming en combineert dat met luide, krachtige en stormachtige impulsen waarin toch die herkenbare postrock riffs in doorklinken. ‘Omission’ is niet echt verrassend, al bevat het enkele interessante stijlvarianten die dit album net iets meer spankracht geeft dan de doorsnee postrock plaat. Als we een favoriete track naar voor moeten schuiven dan is het ‘(Utterly) Hidden’. Die spreekt het meest tot de verbeelding.

Wolfbrigade

Wolfbrigade
The Enemy: Reality
Southern Lord

Eerst als Wolfpack en sinds begin 2000 onder de naam Wolfbrigade zijn deze Zweden toe aan hun tiende album. De roedel vindt zijn oorsprong in de gure vlaktes van Skaraborg. Hongerig zijn ze terug op jacht en de behoefte naar warme en verse prooien is groot. Deze naar bloed hunkerende horde grijpt terug naar de oervorm van Zweedse hardcore en death metal. In minder dan een half uur hakken ze met tien explosieve en verpletterende songs onverbiddelijk in op lichaam en geest. Wolfbrigade laat hier al zijn woede en frustraties de vrije loop. Het beeld dat ze schetsen van de ‘naakte apen’ die de planeet waar ze wonen om zeep helpen is niet fraai. Onderwerping, manipulatie, onrecht, ongelijkheid en het onvermogen om echt dingen te veranderen zijn de kernbegrippen. Of we het nu willen of niet, we zijn kuddedieren en zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Vooral ‘Fire Untamed’, ‘The Wolfman’, ‘Hammer To The Skull’ en ‘Human Beast’ zijn barbaars en genadeloos goed.

Vircator

Vircator
Arcano
Raging Planet

Naar eigen zeggen verdiept dit Portugese instrumentale rockkwartet zich op zijn derde langspeler in de geneeskracht van planten en de spiritualiteit die ermee gepaard gaat in een tijd waarin de mens op aarde veel dichter bij de natuur stond dan nu het geval is. Het was een samenleving waarin men respect had voor zijn omgeving, eruit leerde en probeerde die kennis dan in het dagelijkse leven te integreren. Hun muzikaal palet bestaat uit postrock en stoner, waarin ook ruimte is voor metal en psychedelische elementen. Het viertal laat zich soms leiden door sentiment en gevoel door dramatiek. Een mooi voorbeeld daarvan krijg je in ‘Mandrake’. De gevoelskracht is tegelijk rustig en ingrijpend. Samen met ‘Agrimony’ is het de enige track die een diepgaande binding met het verleden tentoon spreidt. De overige songs hebben een minder uitgesproken thematiek. Daartegenover staat soms een meer dynamische en intense beleving. Voorop in die strijd gaat hier het geweldige ‘Juniper’. Vircator probeert op deze ‘Arcano’ nieuwe stappen te zetten en de beperkingen die het genre postrock zichzelf oplegt te overstijgen. Iets waar ze slechts gedeeltelijk in slagen.

The Wraith

The Wraith
Gloom Ballet
Southern Lord

The Wraith en meer bepaald frontman Davey Bales (ex-Lost Tribe) heeft een grote bewondering en admiratie voor postpunk cultbands van de jaren tachtig als Death Cult, New Model Army, Blitz, Killing Joke en deathrock helden T.S.O.L. (True Sounds of Liberty) en Samhain. Om de sound van zijn idolen zo goed mogelijk te benaderen zijn kosten nog moeite gespaard. Zo kan het gezelschap gebruik van maken van vintage instrumenten en apparaten als een zeer zeldzaam Fairlight CMI-werkstation (oorspronkelijk eigendom van Michael Jackson), een mengpaneel dat voorheen toebehoorde aan de groep Devo, een jaren tachtig Roland Jazz Chorus gitaarcombo en een originele Roland Juno-60, de synthesizer die onvermijdelijk verbonden blijft met new wave in het algemeen en eigendom is van Smashing Pumpkins-gitarist James Iha. Dat ze onderdak vonden bij Southern Lord is te danken aan labelbaas Greg Anderson die eens een ander groepsgeluid aan zijn scala van bands wou toevoegen. Het is soms bangelijk om te horen hoe nauw The Wraith aansluiting vindt bij New Model Army, Death Cult en Killing Joke. Bales en co. laten ons die mooie tijd herbeleven. Maar is het dan niet meer aangewezen om de originele acts hun oude platen opnieuw af te spelen? Ja en toch werkt het ook met deze hedendaagse variant. The Wraith heeft genoeg klasse om er een moderne en eigengereide toets aan toe te voegen. Niet alle nummers zijn even geslaagd, doch bij het luisteren naar ‘Ballad Of Aeon’, ‘Wing Of Night’, ‘Toil’, ‘Of The Earth’, ‘Pyro’ en ’Gift Of Suffering’, kregen we toch een fikse, nostalgische opstoot. ‘Gloom Ballet’, toch voor ondergetekende, een fijne trip ‘down memory lane’.

Syberia

Syberia
Seeds Of Change
Metal Blade

Syberia is een instrumentale rockband met als uitvalsbasis Barcelona. Opgericht in 2010 brengt het viertal na ‘Drawing A Future’ (2012) en ‘Resiliency’ (2016) met ‘Seeds Of Change’ een derde album uit. Horen in hetzelfde rijtje thuis van Caspian, Mogwai en Russian Circles. Hun variant van postrock wordt aangevuld met dreampop, post metal en shoegaze elementen. Tijdens het tot stand komen van het songmateriaal - nam een groot deel van 2018 in beslag - kampte het kwartet met interne strubbelingen en stond bijna op het punt om ermee te kappen. Met de interesse die uitging van Blacklight Media en vooral Metal Blade liep alles opeens weer op wieltjes en ging men er andermaal met volle goesting tegenaan. De metal ingrediënten zorgen voor een meer robuust en potig groepsgeluid. Men begint al meteen op volle snelheid en doortastend met ‘Empire Of Oppression’. Ook de ronkende bas in de intro van ‘Rogues Hunt’ laat het beste verhopen en het nummer bezit inderdaad een felle dynamiek en intensiteit. Ook al hebben beide tracks als tussenstuk een zachtere passage. Een iets andere stemming (kwetsbaar en fragiel) gaat uit van het korte ‘Buried Idol’ en het zwierige ‘Beirut’, al komt men in de tweede helft ook hier meer onder stoom. De overige songs behouden overwegend hetzelfde stramien. ‘Seeds Of Change’ krijgt een mooie en afwisselende finale met het epische sluitstuk ‘Shigir’ waar alle eerder aangehaalde componenten samenkomen.

Petbrick

Petbrick
I
Rocket Recordings

Petbrick is de naam van het nieuwe project dat het tweetal Wayne Adams (Big Lad, Death Pedals, Johnny Broke) en Igor Cavalera (Sepultura, Soulwax, Mixhell) samen hebben op poten gezet. Na een vorig jaar verschenen ep is dit hun eerste volwaardige langspeler. Voor de gelegenheid doet het duo beroep op een aantal gastzangers. Full Of Hell's Dylan Walker is te horen in het bloedstollende 'Radiation Facial’, Integrity's legendarische vocale exorcist Dwid Hellion ontbindt zijn duivels in 'Some Semblance Of A Story’. Met haar zwoele stem neemt Laima Leyton ‘Coming’ voor haar rekening en Mutado Pintado gaat helemaal loos in ‘Gringolicker’ (doet een beetje denken aan de exploten van Jello Biafra). De plaat staat bol van de elektronische effecten waarin een mix van stijlen aan bod komt: hardcore, noise, psychedelica, breakcore, industrial en punk. Rond het geheel hangt een futuristische sfeer, een kijk op een nieuwe, denkbeeldige  wereldorde met dystopie als voornaamste kenmerk. De speelstijl van Cavalera leent zich perfect voor dit soort van (drum) excessen en Adams kan zich helemaal uitleven met het produceren van luide, experimentele en vreemde elektronische muziek. Met Petbrick wordt alweer een muzikale grens gesloopt.

Örnatorpet

Örnatorpet
Vid Himinsenda
Nordvis
Deze ‘Vid Himinsenda’ is na ‘Hymner Från Snökulla’ al de tweede plaat dit jaar voor het Zweedse Örnatorpet. Deze act zijn muzikale voorkeur zal wel voor een deel te maken hebben met zijn geboorteplaats Brämhult waarvan de oudste gebouwen dateren uit het midden van de vijftiende eeuw. De variant van dark ambient en dungeon synth roept zowel herinneringen op aan de oude tenoren (denk aan begin de jaren negentig en artiesten als Burzum, Mortiis, Trolltjern en Wongraven). Tegelijk vindt Örnatorpet aansluiting bij de nieuwe trend in gang gezet door bands als Fief, Erang en Darkstroll en waarbij middeleeuwse muziek en ambient folk wint aan invloed. De grondslag blijft evenwel geënt op black metal. De synths spuien kerkorgel klanken en verwijzen naar de donkere tijden van de middeleeuwen waar alles nog was verhuld in magie, mystiek, geheimzinnigheid en waar oorlogen, ziektes en een kerkelijke heerschappij er op regelmatige tijdstippen voor zorgde dat de wereldbevolking werd uitgedund. Voor wat afwisseling zorgen gefluisterde teksten, koorzangen, drumcomputers en nog meer synthesizers die ook wel doen denken aan jaren negentig soundtracks van videogames. Örnatorpet blijft doorgaan met het maken van ijzige en onheilspellende geluidssculpturen en doet dat zo te zien aan een hels tempo. De liefhebbers van het genre een extra traktatie.

Invunche

Invunche
II
Babylon Doom Cult

‘II’ werd een jaar geleden uitgebracht op cassette (honderd stuks), net als hun titelloze debuut dat een eerste keer verscheen in 2014 en daarna nog eens in 2017. Nu is ‘II’ voor het eerst verkrijgbaar op elpee in een eveneens beperkte editie van driehonderd exemplaren. Invunche is een Nederlandse black metalband met een Chileense zanger. Vandaar de Spaanse teksten en songtitels. Invunche ontleent zijn naam aan het mythologische en legendarische monster uit de Chileense Chilote folklore. Het combo windt er geen doekjes rond. Men kiest voor pure black metal oude stijl met daarin verweven een soort van oerpunk en psychedelische rock. Het gezelschap houdt er een razend tempo op na. Elf van de twaalf songs zijn stuk voor stuk korte erupties van tomeloze woede en tovenarij. Het aan de Brujo Chilote (magiër en heksenmeester) onderworpen monster is een hier niet te stoppen pletwals. Alleen in ‘La Sombra’ hanteert men Zuidamerikaanse instrumenten (percussie en panfluit). Een één minuut durend rustpunt. Erna barst de hel weer los en is het hek van de dam. Verbluffend sterk met vooral de in het oog springende psychedelische toets.

Dreamarcher

Dreamarcher
The Bond
Indie Recordings

De muzikanten van het Noorse Dreamarcher lieten zich voor hun tweede album inspireren door hun geboortestad Odda. De kleine industriegemeente (7000 inwoners) wordt omgevingen door een fantastisch landschap van majestueuze bergtoppen, uitgestrekte gletsjers en spectaculaire watervallen. Misschien wel één van de mooiste plekken op aarde in één van de rijkste landen van de wereld. De keerzijde van de medaille voor de natuur zijn de toenemende overstromingen, lawines en het smelten van de gletsjers. Voor de bewoners zijn eenzaamheid en depressie de grote maatschappelijke uitdagingen. De teksten van ‘The Bond’ zijn gebaseerd op waargebeurde verhalen uit die Hardanger regio. Thema’s die aan bod komen zijn dementie, verlatenheid, religie en de mystieke verdwijning van een fabrieksdirecteur. Muzikaal probeert het viertal het onderlinge strijdtoneel van mens en natuur in te kapselen in een explosief groepsgeluid. Ze brengen een cocktail van hardcore, black metal, free jazz en postrock. Het geheel is zwaar beladen, maar zit technisch vernuftig in elkaar. De schreeuwerige zang fragmenten, de complexe riffs en de onverwachte veranderingen qua tempo maken deze ‘The Bond’ wel minder toegankelijk en behalve de aanhangers van deze vorm van metal zie ik niemand anders toehappen.

Birdeatsbaby

Birdeatsbaby
The World Conspires
Dr. Music

Voor het uit Brighton afkomstige gezelschap Birdeatsbaby is dit hun vijfde langspeler. Het is in alle opzichten een prestigieuze plaat geworden met in totaal vijftien tracks en een speelduur van achtenzestig minuten. De stijl die het kwartet aanhangt is dark (punk) cabaret in combinatie met orkestrale en progressieve elementen. Af en toe knal je tegen wat metal gitaren en/of grunts aan zoals in ‘Painkiller’, ‘Kill No One’, Bad Blood’ en de titelsong. In die laatste laat ook gitarist Garry Mitchell horen dat hij best wel kan zingen. Duetten als deze mochten er zelfs meer zijn. ‘The World Conspires’ is ook een compositie met een ingewikkeld, doch wervelend arrangement. Meerdere van de nummers zijn trouwens complex van opzet. In andere zijn het dan weer de strijkinstrumenten die een hoofdrol spelen. Met de flamboyante, roodharige Mishkin Fitzgerald kan Birdeatsbaby bogen op een uitstekende zangeres. Zo schittert ze in ‘Ropes’, ‘Esmeralda’, ‘Hurricane’ en ‘Box Of Razorblades’. Met ‘Dido’s Lament’ brengt het combo een stukje opera (een aria uit ‘Dido and Aeneas’ van Henry Purcell) en doen daarvoor beroep op gastzangeres Feline Lang (Feline & Strange). ’The World Conspires’ is een romantische, zwaarmoedige plaat, soms nogal theatraal met verwijzingen naar steampunk en een futuristische fantasiewereld. De leden van hun fanclub ‘The Flock’ hoor ik nu al extatische kreetjes slaken.

Bayside

Bayside
Interrobang
Hopeless

Met een verkoop van een kwart miljoen platen mag je punkrockband Bayside uit Queens, NYC succesvol noemen. Sinds hun oprichting in het jaar 2000 blijven ze dan ook regelmatig nieuwe albums uitbrengen. Na een tweede akoestische uitstap met ‘Acoustic Volume 2’ (2018) was het opnieuw tijd om aan te knopen met het meer robuuste werk. Naar eigen zeggen is deze ‘Interrobang’ zelfs hun meest heftige en afwisselende release ooit. Het viertal kiest inderdaad voor een gevarieerde aanpak waarin eerlijke zeggingskracht gecombineerd met doordachte hooks en riffs de luisteraar moet proberen te overtuigen van hun gelijk. Frontman en gitarist Anthoni Raneri is goed bij stem en kwijt zich voorbeeldig van zijn taak. Ook de overige leden hebben genoeg metier om de tien nieuwe liedjes op volle sterkte door de boxen te jagen. Elke song ligt goed in het gehoor. Het klinkt allemaal leuk en grotendeels meezingbaar. Maar ‘out of the box’, gedurfd, inspirerend en onvoorspelbaar zouden we dit niet durven noemen. Al behoort deze langspeler in zijn genre zeker tot het betere werk.

Bask

Bask
III
Season Of Mist

De Amerikaanse groep Bask vindt zijn oorsprong in het uitgestrekte Appalachia gebergte. Een omgeving die zijn weerslag heeft op het wijdse en filmische karakter van hun americana / southern rock variant. Vanuit zijn uitvalsbasis Asheville komt het kwartet aanzetten met zijn derde langspeler die eenvoudigweg ‘III’ werd gedoopt. Voor de productie namen ze Matt Bayles (Pearl Jam, Mastodon, Minus The Bear) onder de arm en dat werpt zijn vruchten af. In vergelijking met hun twee voorgaande releases klinken de songs hier nog opwindender en levendiger. Zanger en gitarist Zeb Camp verkeerd in een uitstekende vorm en ook zijn medemuzikanten zetten hier een prima prestatie neer. Het rijk gestoffeerde groepsgeluid van Bask bestaat uit een mooi uitgetekend palet, van naast de twee voornoemde genres, stoner rock, postrock plus psychedelische en progressieve rock. Daarnaast weet men zowel stevig rockend uit te halen als op gezette tijden meer weemoed en zwierigheid in te bouwen wat van ‘III’ een dynamische en geanimeerde plaat maakt. Het bravourestuk op deze ‘III’ is ongetwijfeld het uit twee delen bestaande ‘Noble Daughters’ ('The Stave’ en ‘The Bow’). Een ander voorbeeld van hun prachtige samenspel leveren ze in zowel ‘New Dominion’, ‘Stone Eyed’ als het door vertedering getekende ‘Maiden Mother Crone’. Fraai werk deze ‘III’ van Bask.

donderdag 14 november 2019

Yann Novak

Slowly Dismantling
Room40

Voor de cover van zijn nieuwe plaat ‘Slowly Dismantling’ gebruikt Los Angeles coryfee Yann Novak een foto van het hotel Washington. Het gebouw stond bekend als dé ontmoetingsplaats voor de homoseksuele gemeenschap in Madison, Wisconsin, de thuishaven van Yann. Het ging in vlammen op in 1996. Tot dan kon je er op restaurant, naar de kapper; het café of een homobar bezoeken. Novak was toen zeventien en was er maar enkele keren geweest. Yann lag niet zozeer overhoop met zijn homoseksualiteit. Wel met de kunst en muziek die werd uitgedragen en een weerspiegeling was van de gangbare weergave van de homocultuur. Dit had zijn weerslag op de manier waarop Novak zich als kunstenaar zou ontwikkelen. Zelf omschreef hij zich als introvert, met een gebrek aan zelfvertrouwen, zichzelf beperkingen opleggend waardoor hij nooit helemaal zichzelf kon zijn in zijn creaties. Daar kwam verandering in toen hij dit voorjaar deelnam aan een holebi muziekbijeenkomst. Het was voor hem een openbaring. Je kon er helemaal jezelf zijn en werd er geaccepteerd zonder beoordeeld of veroordeeld te worden zoals nog te vaak gebeurt in de dominante en reguliere culturen. ‘Slowly Dismantling’ heeft voor Yann dan ook een bevrijdende functie. Het is een herinterpretatie van hemzelf. Alle onzekerheden heeft hij van zich afgeworpen. Routines zijn doorbroken. Aan de hand van pure synthese presenteert Novak een album dat persoonlijker en eerlijker is dan ooit tevoren. Net als de wereld voortdurend verandert, transformeert ook onze identiteit. ‘Slowly Dismantling’ is een uitnodiging om op andere manieren het bewustzijn en ‘het zelf zijn’ te verkennen. Het zijn deze aanhoudende veranderingen die bevrijding mogelijk maken. Muzikaal uit zich dit in geluiden die uit hun context worden gerukt. Deconstructie, reflectie, bevrijding, identiteit zijn de begrippen die aan de basis liggen van het creëren van sonische velden die zich monotoon en statisch aandienen. De synthese die Novak daarvoor gebruikt werd vastgelegd in de Melbourne Electronic Sound Studio (MESS) en de in Stockholm gevestigde Elektronmusikstudion (EMS).

Simon Grab

Simon Grab
Posthuman Species
-OUS

Naast muzikant, producent, geluidskunstenaar, componist en discjockey geeft Simon Grab ook nog les aan de kunstuniversiteit van Zürich, de radioschool klip + klang en de School of Audio Engineering SAE. Grab is dus een drukbezet iemand, maar vind toch nog de tijd om plaatjes te maken. Na de recente ep ‘Diamonds’ met de Togolese rapper Yao Bobby en de elpee ‘Hirnmusik #2 - What You Hear Is What You Hear’ (2017) luidt deze ‘Posthuman Species’ een nieuwe fase in. In het huidige werkstuk zit al zijn door de jaren heen verworven kennis en ervaring besloten. De muzikale context waarin Grab zich beweegt is dan ook heel breed. Op ‘Posthuman Species’ blikt Simon vooruit en laat ons kennismaken met een nog onbekende wereld waarin een nieuwe orde is ontstaan en ‘The New Kind’ de suprematie heeft afgedwongen. Grab voelt zich hier duidelijk in zijn sas en put uit een gamma van drones, laagfrequentie oscillatoren, feedback, filters, analoge effecten, allerlei elektronica en een speciaal voor dit project opgezet mixing systeem. Afwisselend hoor je kortere en langere fragmenten waarin geschakeerde geluidsontwerpen zich onthullen en Simon zijn expertise tot uiting komt die hij verwierf met het componeren van muziek voor film en documentaire en zijn bedrevenheid als DJ. Na een eerste beluistering krijg je een impressie en gevoel van dit is onvolledig, onafgewerkt. Doch naarmate je meer en intensiever luistert, past alles beter in elkaar en krijg je zicht op het geheel als project. Het album sluit af met het verhalende, vijftien minuten durende ‘Posthuman Wonderland’ waarin Grab uittest hoe hij een breekbaar evenwicht kan creëren én behouden tussen de aangestuurde minimale drones, subtiele effecten en elektronische hulpmiddelen. Op deze ‘Posthuman Species’ schetst Simon het beeld van een futuristische planeet aarde. Grab zorgt er voor dat de nieuwsgierigheid het wint van de dreigende, onheilspellende sfeerschepping. Nog vermelden dat de opnames plaatsvonden in de door Simon Grab mee opgerichte ganzerplatz studio’s in Zürich.        

Maria W. Horn

Maria W. Horn
Epistasis
Hallow Ground

Deze Zweedse componiste kan sinds de release van haar solodebuut ‘Kontrapoetik’ van vorig jaar op heel wat belangstelling rekenen. Nochtans is ze al geruimere tijd actief in wat we gemakshalve zullen omschrijven als de ‘Europese underground’ muziek. Zo is ze onder meer mede-oprichter van het XKatedral cassette label. Haar nieuwe schijf ‘Epistasis’ geeft ons een andere kijk op hedendaagse klassieke muziek. Ze hanteert en manipuleert hier verschillende compositorische technieken en onttrekt traditionele klassieke instrumenten aan hun vertrouwde milieu. Het uit twee delen bestaande ‘Interlocked Cycles’ was oorspronkelijk een compositie bestaande uit verschillende componenten met naast muziek, licht en geluid. Het stuk ging in première aan het Royale College of Music in Stockholm. Onder meer een computergestuurde piano en modulatie maken hier deel uit van een opzet met afwisselend akoestische en elektronische geluiden. Het titelnummer is bestemd om te worden uitgevoerd door een acht stemmig dubbel strijkkwartet. Hiervoor haalde Horn inspiratie uit de harmonische structuren van doom en black metal muziek uit de jaren negentig. Versterkende technieken verbeteren en vervormen de karakteristieken van de strijkinstrumenten. Het geheel kreeg achteraf nog een extra laag met feedback van elektrische gitaar overdubs. Met ‘Konvektion’ bewandelt Maria een geheel ander pad en ging te rade bij Arvo Pärt en zijn ‘Tintinnabuli’ techniek. Het komt er hier op neer om een complexe harmonische structuur te laten samengaan met de ademhalingscycli van twee organisten die hetzelfde instrument bespelen. Het is een tegelijk weelderig en gelaagd werk met interactie en tonaliteit. Horn kanaliseert op ‘Epistasis’ haar radicale benaderingen van compositie. De grens tussen klassieke instrumenten en elektronische middelen/technieken vervaagt. ‘Epistasis’ vormt een heel fraai neoklassiek geheel dat zowel gevarieerd, melodieus als tijdloos is. 

John Chantler

John Chantler
Tomorrow Is Too Late
Room40

De in Australië geboren John Chantler woont sinds een aantal jaren in Stockholm. Daarvoor verbleef hij lange tijd in Londen en Japan. Zijn gehele oeuvre beslaat een twintigtal releases. Deze ‘Tomorrow Is Too Late’ is zijn vijfde soloplaat op het Room40 label. Het is een album gemaakt in opdracht van INA GRM (Groupe de Recherches Musicales) en uitgevoerd op hun Présences Électronique festival in 2018. Dit Franse ‘Institut national de l’audiovisueI’ staat erom bekend dat ze artiesten stimuleren in het verbreden van hun horizon door het aan te durven om te experimenteren en om onbekend terrein te verkennen. Met Chantler hebben ze iemand in huis gehaald die bij geen enkel van zijn werken vooraf weet hoe het finaal gaat klinken. Doorgaans werkt John met synthesizers, elektronica en orgels. Voor ‘Tomorrow Is Too Late’ gebruikt hij een combinatie van synthesizers hem aangeboden door het GRM, eigen synths uit zijn1703 studio in Stockholm en het orgel van de Elbphilharmonie in Hamburg. Als hij kiest voor een (kerk)orgel dan liefst eentje dat niet perfect onderhouden of afgestemd is, want daar zit het verschil tussen ‘opwindend’ of ‘saai’, aldus nog Chantler. ’Tomorrow Is Too Late’ bestaat uit twee langere, negentien minuten durende composities (‘Tomorrow Is Too Late’ en ‘We’re Always At The End’). Elk op zich kan je die nog eens onderverdelen in een aantal bewegingen een soort van aan en af rollende ritmes waarin hij ook gebruik maakt van ruimte en stilte om bepaalde facetten te accentueren. De ene keer krijg je een zee van elektronische geluiden, dan weer monotone drones, subtiele microtonale bewegingen of pulserende passages. Het spaarzaam omgaan met al die elementen maakt van deze plaat een verrijkende uitstap. ‘Tomorrow Is Too Late’ wordt wel eens omschreven als een krachttoer en wie zijn wij om dat tegen te spreken. 

Jean-Philippe Gross

Jean-Philippe Gross
Reflex
Eich

Op dezelfde dag als ‘Curling’ (5 september) bracht Jean-Philippe Gross op zijn eigen Eich label met ‘Reflex’ nog een tweede cd uit. En die is van een totaal andere orde dan het verrassende en fel gesmaakte ‘Curling’. ‘Reflex’ is een uit dertien delen opgebouwd werk uitgevoerd op een Serge analoog modulair synthesizer systeem. De ‘Serge’ werd ontwikkeld door deze drie knappe koppen, Serge Tcherepnin, Rich Gold en Randy Cohen in CalArts ( het California Institute of the Arts) eind 1972. De modulaire synthesizer heeft de laatste jaren opnieuw aan populariteit gewonnen. Of dat de reden is voor het maken van deze plaat laat ik in het midden. Dat Gross er al een tijd mee bezig was blijkt uit het gegeven dat deze opnames al plaats vonden in 2013, 2016, 2018 en gefinaliseerd werden in de periode december 2018 tot april 2019. Het geheel is fragmentarisch, er niet echt gestructureerd. Het lijkt alsof Jean-Philippe op goed geluk de voor hem interessante geluiden er uit puurt en die dan heeft verzameld. Ook de tijdsduur van de stukken speelt mee en gaat van vijfentwintig seconden tot zes minuten. ‘Reflex’ heeft veel weg van een terugkeer naar de begindagen van de elektronische muziek. Een tijd waarin er volop werd geëxperimenteerd en de mogelijkheden van het ‘instrument’ werden in kaart gebracht. Gross brengt hier een zeer gevarieerd aanbod van verschillende ‘bewegingen’, samengesteld uit een breed gamma aan geluiden en gaande van bijna onhoorbaar tot heel luid. Stuk voor stuk laat hij ze in hun meest pure vorm. De luisteraar mag/moet zelf maar zijn conclusies trekken. Mij klinkt het allemaal te abstract en onsamenhangend. Al zitten er ook een paar interessante passages bij die de verbeelding stimuleren. 

Jean-Philippe Gross

Jean-Philippe Gross
Curling
Eich

De Franse componist Jean-Philippe Gross, als muzikant van origine een drummer, is sinds 2001 actief in het gebied van elektronische, experimentele en geïmproviseerde muziek. Recent componeerde hij muziek voor theater, dans en uitvoeringen van hedendaagse ensembles. Daarnaast werkt hij samen met andere musici in zowel duo bezettingen als kwartetten. Voor de release van eigen nieuw werk en zijn samenwerkingsverbanden heeft hij met Eich een eigen label opgericht. ‘Curling’ is gebaseerd op de sport curling. Een Schotse precisiesport die gespeeld wordt op ijs en waarbij men zoveel mogelijk punten moet proberen scoren door de negentien kg. granieten stenen zo dicht mogelijk naar het centrum (de dolly) van de cirkel aan de overkant van de ijspiste te loodsen. Curling is een erg tactisch spel waarin de te volgen strategie wordt bepaald door de ‘skipper’. Na het gooien geeft hij instructies aan zijn teamgenoten door hard of zacht te roepen. Die weten dan hoe er met de borstels moet geveegd worden. Gross heeft zijn muziekstuk gebaseerd op een opname van een curling wedstrijd, die laat op de avond op televisie te zien was. (Ik gok op de finale van het laatst gehouden wereldkampioenschap voor gemengde teams tussen Canada en Noorwegen). Naast de spelers hoor je ook de reacties van het aanwezige publiek, zeg maar de supporters. Je hoeft geen sportliefhebber of kenner van curling te zijn om je helemaal in te leven in dit iets meer dan twintig minuten durend geluidsfragment. Jean-Philippe zijn bijdrage beperkt zich tot het leveren van een stille en minimale ambient/drone geluidsband. Als luisteraar ga je mee in de - zo klinkt het toch - dramatische ontwikkelingen die zich op het ijs afspelen. Afgaand op de stemmen ga je bepaalde spelers meer sympathiek vinden dan andere. Gross slaagt er in om deze wedstrijd te laten uitgroeien tot een bijzonder evenement waarbij het laaiend enthousiasme van de spelers en de spanning zich ook verplaatst naar de luisteraar. En dat zonder het te kunnen zien. Merkwaardig en tegelijk exceptioneel.      

Ian Wellman

Ian Wellman
Bioaccumulation
Room40

De wetenschappelijke term bioaccumulatie wordt gebruikt om de concentratie van giftige stoffen in het milieu te beschrijven. De opeenhoping er van vindt plaats wanneer een organisme een stof sneller opneemt dan dat het deze kan verliezen door het afbreken of uitscheiding. Dit proces wordt alleen maar groter als het zich door de voedselketen kan verplaatsen. Ian Wellman begon aan deze conceptplaat nadat hij een workshop had bijgewoond over bioakoestiek in het Cornell Lab of Ornithology. Het zette hem aan het denken over de relatie van de mens tot de natuur. Wellman gebruikt hier het vermogen om dieren te observeren via hun geluidsomgeving. De invloed van de mens speelt daarin een cruciale rol. Naast de enorme hoeveelheden geluidsoverlast die we dag in dag uit creëren kan gewoon onze aanwezigheid van invloed zijn op de natuurlijke omgeving en de biotoop waarin we ons op dat moment begeven. Ian assembleert elk fragment op deze ‘Bioaccumulation’ via een 4-sporen bandopnemer. Voor de veldopnames gebruikte hij verschillende microfoons en technieken zoals het maken van loops door middel van digitale synthesizers en die dan nog eens te bewerken met effectpedalen. De facetten die het geheel domineren belichamen de manier waarop we de rijkdommen van de aarde aan het uitputten zijn en de daarmee gepaard gaande toenemende, onhoudbare druk op het milieu. Ondanks al die destructieve gedachten en schuldgevoelens hoopt Wellman dat we het tij nog kunnen keren en het evenwicht met de natuur herstellen. Als producer en geluidstechnicus slaagt Ian om zijn composities te laten samensmelten. Het wordt een cinematografisch verhaal dat zijn uitwerking niet mist. ‘Bioaccumulation’ biedt genoeg stof om over na te denken, ook al komen er geen woorden aan te pas. Het geschreeuw van de vogels en de onheilspellende geluidssculpturen spreken voor zich.

Eucalyptus

Eucalyptus
Minoa Linear A
False Industries

Het Lineair A en Lineair B zijn twee geschriften die gebruikt werden tijdens de Minoïsche beschaving op het Griekse eiland Kreta (3000 - 1370 v.Chr.). Lineair A is meteen het eerste Europese schrift, maar tot op vandaag nog altijd niet helemaal ontcijferd. Lineair B heeft zich uit A ontwikkeld en werd voornamelijk op het Griekse vasteland gebruikt. Het kwartet Eucalyptus koppelt zijn muziek aan deze geschriften met als gedachtengang het vergankelijke van de menselijke beschaving, hoe vlug we de voeling met cultuur en verleden vergeten/loslaten plus de snel op elkaar volgende ontwikkelingen die altijd toekomstgericht zijn. De desolate landstreken die muzikaal geënt zijn op shoegaze, ambient, minimale muziek en drone, verhalen over de sporen die mensen achterlaten telkens ze zich ergens vestigen en na verloop van tijd weer verder trekken. In alle Amerikaanse districten vind je verlaten dorpen en steden, leegstaande complexen, half verwoeste gebouwen en al of niet ontmantelde fabrieken. Oorden van eenzaamheid en vergane glorie. Toch is ‘Minoa Linear A’ geen klaagzang. De vier muzikanten gaan op zoek naar emoties en het mooie, de uitgestrektheid van het land, het gevoel van vrijheid, het mysterie van het leven. Eucalyptus werd opgericht midden de jaren negentig in de Sonoma Valley in Noord-Californië. Een eerste track van Eucalyptus (‘Refractions’) is terug te vinden op de verzamelaar ‘Tonalism’ (2001) op het Pehr label. Het viertal heeft zijn groepsgeluid geperfectioneerd door vijf jaar lang elke dag hun live improvisaties op te nemen. Daarvoor gebruikten ze een Texas Instruments cassetterecorder. Op het eerste gehoor is de muziek op deze ‘Minoa Linear A’ monotoon en slaapverwekkend, doch wie zich ingraaft in de muziek zal merken dat elk van de twaalf tracks verschillende facetten en elementen met zich meedraagt en die een prachtig beeld schetsen van voor de mens verwachtingsvolle bestaanskansen. Wie Linear A zegt, zegt ook B. Dat er een tweede luik zit aan te komen lijkt vanzelfsprekend. Wordt verwacht in 2020. 

Ernest Hood

Ernest Hood
Neighborhoods
Freedom To Spend

Ernie Hood (geboren in 1923) begon zijn muzikale carrière als gitarist bij een jazzband. In de jaren vijftig was hij één van de slachtoffers van een endemische polio besmetting. Hij bracht een jaar door in een ijzeren long en zou de rest van zijn leven beugels, krukken en een rolstoel nodig hebben om zich te kunnen verplaatsen. Gitaar spelen was niet meer mogelijk, dus schakelde hij over op instrumenten als citer en synthesizer. De kinderverlamming zou na verloop van tijd nog meer van zijn mobiliteit én zijn spraakvermogen wegnemen. Was zijn loopbaan als jazzmuzikant voorbij, toch bleef hij actief in de muziek. Hij was medestichter van een maatschappelijke radiostation in Portland, had er zijn eigen programma en begon met draagbare bandrecorders en een microfoon stads-, omgevings- en natuurgeluiden te verzamelen. Het idee om deze veldopnames te combineren met stukken gespeeld op citers, synthesizers plus stemmen van zijn eigen familie en vrienden kwam er pas in 1974. Een jaar later werd er een plaat van gemaakt (‘Neighborhoods’) en de enkele honderden exemplaren werden voornamelijk uitgedeeld onder vrienden en kennissen. Het Freedom To Spend label heeft nu met veel zorg en respect voor het oorspronkelijke werk een vernieuwde versie uitgebracht, gespreid over vier vinyl plaatkanten en ook op cd. De geluidsbronnen zijn spelende kinderen, auto’s en vrachtwagens, tsjilpende vogels, tsjirpende krekels, gesprekken, een regenbui en nog tal van andere klanken. Die zijn universeel en in bepaalde opzichten nog altijd actueel. Een deel heeft een nostalgisch karakter en roept herinneringen op uit de vervlogen tijd van de jaren vijftig en zestig. Tussendoor laveren de melodieën van Hood, soms mijmerend, soms vrolijk of met een jazzy ondertoon. ‘Neighborhoods’ documenteert niet alleen. De manier waarop de veldopnames zijn geïntegreerd geven het geheel een dromerige en familiaire ambiance. Sommige delen zijn ook sterk verwant met cinema en zouden als soundtrack kunnen dienst doen. Dit album wordt door sommigen ook gezien als de voorloper van wat we vandaag verstaan onder ambient muziek. Deze remake is alvast een mooi eerbetoon aan een baanbrekend artiest die met veel gevoel voor detail zijn leefwereld voor de eeuwigheid heeft vastgelegd. Ernest Hood overleed in 1995.

Benedicte Maurseth

Benedicte Maurseth
Benedicte Maurseth
Heilo

Benedicte Maurseth is al meer dan tien jaar in Noorwegen, maar ook ver daarbuiten een gevestigde waarde en een specialist in het bespelen van de Hardanger viool. Bijna dertig jaar heeft ze gestudeerd bij Knut Hamre, de Hardanger vioolmeester bij uitstek. Op haar vorige albums, met uitzondering van ‘Alde’ (2010), werkte ze samen met andere muzikanten en nu op deze titelloze plaat kiest ze andermaal voor een solo-uitstap. Naast twee eigen composities brengt ze hier voornamelijk traditionele muziek die teruggaat tot de zeventiende en achttiende eeuw. Alleen opener ‘Huldre Mi’ van Lars Skjervheim is een meer recente compositie. De hoofdmoot van dit album is opgedragen aan ‘Huldreslåt’ een genre vioolmuziek waarin een in het woud levend mystiek vrouwelijk wezen zich aan de vioolspeler openbaart in zijn of haar dromen. Heel mooi en melancholisch is het door haarzelf gecomponeerde en prachtig gezongen ‘Og Fargane Skiftar På Fjorden’. Een ode aan de soms snel evoluerende en wispelturige weersomstandigheden aan de Noorse westkust. Maurseth koestert met haar eigen interpretaties op een bijzondere manier de erfenis van de traditionele Noorse muziek. Noorwegen is een uitgestrekt land met specifieke geografische kenmerken die zich weerspiegelen in de volksmuziek. Naast het landschap waren er de barre omstandigheden, de armoede en het harde werken dat kenmerkend was voor het (over)leven in Noorwegen. Veel van deze muziek, alhoewel zwaarmoedig en mistroostig werd ook gespeeld bij geboortes en huwelijken, zij het de ochtend na de feestelijkheden bij het wakker worden. Om het ultieme effect te sorteren en de juiste sfeer te creëren, vonden de opnames plaats in een kerk (de Strandebarm kerk in Hardanger). Voor Benedicte is deze collectie liedjes een momentregistratie in de tijd. Ondertussen is ze al bezig met nieuwe dingen (zoals het poëzieconcert ‘Blått Svev’), want ‘niets staat ooit stil’. Maar even wegdromen en ruimte scheppen voor u zelf hoort bij dit werkstuk. Laat u betoveren door de virtuositeit van Benedicte Maurseth en de natuurlijke manier waarmee ze de traditionele Noorse muziek benadert en de artistieke rijkdom benadrukt.