zaterdag 10 december 2011

Lula Sweet


Lula Sweet

Begin oktober verscheen ‘Wilderbliss’, de eerste single van de Belgische groep Lula Sweet. Een leuk nummer dat alles in zich heeft om uit te groeien tot een hit(je). Het maakte ons nieuwsgierig en we polsten naar de mogelijkheden voor een interview. Geen probleem zo bleek. De man die bij Lula Sweet de touwtjes in handen heeft is Dominique De Vos. Voorheen actief bij Supergizmo en Southern Voodoo kent hij het klappen van de zweep. Hij is dan ook de geknipte man om Lula Sweet te introduceren.

Waarom kozen jullie voor de naam Lula Sweet?
‘De oorspronkelijke bandnaam was Sally Paradise, maar er bleek al ergens een bandje met die naam rond te lopen dus zochten we maar een andere naam. Cindy's (zangeres) vorige project heette Lunar Suite en vandaar kwam ik op het idee van Lula Sweet. Ik wou een soort Betty Page gevoel. Beetje retro, beetje kitscherig, beetje bitterzoet, beetje burleske… .’

Met Southern Voodoo zat je op een harder, ruiger rock spoor. Waarom heb je dat achter je gelaten en waarom precies kiezen voor een meer gestroomlijnde richting met jaren tachtig pop, new wave en synthpop?
‘Southern Voodoo is nooit gestopt, we nemen gewoon een heel lange pauze. En daarnaast heb ik nog steeds MotorCity Angels die toch lekker vette trashrock spelen. Ik wou gewoon iets anders proberen, mijn gitaarstijl verruimen, wat nieuwe uitdagingen zoeken op het gebied van componeren en teksten schrijven. Ik ben altijd al gek geweest van die oude new wave en wou wel eens zien of ik dat kon combineren met hedendaagse invloeden en mogelijkheden.’

Je hebt altijd oog gehad voor vrouwelijk schoon. Bij Southern Voodoo was dat met danseressen, nu met een zangeres en bassiste. Toeval of een bewuste keuze?
‘Leuk dat je het opmerkt. Ik hou van de spanning, zowel op het podium als qua beeldvorming, die dergelijke bezettingen opleveren. Voor Lula Sweet was het vrij snel duidelijk dat we voor die opstelling gingen. Karen (bas) was er van het begin bij en een zanger was geen optie voor dit soort muziek, dan had ik het zelf wel gedaan.’

Hoe ben je in contact gekomen met een producer als Nigel Butler?
‘Via Cindy die bevriend is met zijn vrouw. Een tijd terug waren ze op bezoek in België en kwamen ze naar een concert kijken. Hij was meteen gek van ‘Wilderbliss’ en stelde zelf voor om daar een mix van te maken. Wij hebben uiteraard niet nee gezegd. Soms lopen dingen gewoon zo. Soms.’

Jullie eerste single kwam uit op 3 oktober. Hoe loopt de verkoop en krijg je veel airplay op radio en/of internet?
‘Niet zo eenvoudig hé. De nationale zenders negeren ons zowat maar we beschouwen ‘Wilderbliss’ vooral als een introductie. Even roepen van ‘Hey, we zijn hier!’. Gelukkig zijn er nog de alternatieve media zoals jullie en daar krijgen we coole reacties.  En gelukkig kunnen we hard roepen. We zien wel. Ik wist al van bij Voodoo dat het mainstream mediawereldje vooral een ‘ons-kent-ons‘ verhaal is.’

Zo te zien besteden jullie veel aandacht aan jullie look. Dezelfde outfit (toch voor de jongens), logo, de setting, foto’s, verpakking. Kost dat geen handenvol geld en zie je dit als een meerwaarde?
‘Het kost wel wat maar we geven niet meer uit dan we hebben. En yep, het is zeker een meerwaarde al is het maar voor onszelf. We hebben al van het begin beslist dat we met een totaalpakket naar buiten zouden komen. En trouwens, we houden wel van een beetje show. Naar het theater ga je toch ook niet om de acteurs in hun vrije tijd kloffie hun tekst te zien aframmelen?’

Het oogt wel professioneel. Is een professioneel bestaan als muzikanten de ultieme droom voor Lula Sweet?
‘Thanks! Mag ik het verder houden bij: ‘geen commentaar’ en een glimlach?’

Hoe moeilijk is het om optredens en/of een platencontract te versieren?
‘Steeds moeilijker. Je moet dan ook wel een beetje gek zijn om dit te doen hé. Zoals iedere muzikant. Soit, het is een drang, iets dat we moeten doen. Ons eigen kruimelspoortje creëren.’

Jullie hebben een myspace en een facebook pagina en dan hoeft een eigen site niet meer of toch? Hoe sta je tegenover sociale sites en internet in het algemeen?
‘Dank zij die nieuwe media kunnen bands zoals wij overleven. De term ‘muziekbusiness’ zegt het helemaal. Het is een collectieve business geworden met massa's vakjes en commerciële belangenvermenging. Door internet slagen we er toch nog in om een zekere eigenheid te behouden en naar buiten te komen. Heel belangrijk dus.’

De volgende single ‘Velvet Superman’ zit in de pijplijn. Wat mogen we verwachten? Ligt die in het verlengde van ‘Wilderbliss’?
‘Wilderbliss’ is wel een van onze rustigste nummers. ‘Velvet Superman’ ligt meer in de lijn van onze andere songs. De wave invloeden zitten er duidelijker in en de drive is iets harder.’

Zit er meer aan te komen? Denken jullie al aan een volwaardige cd?
‘Nee, nog niet. We brengen eerst nog ‘Velvet Superman’ uit als single en dan bekijken we eens waar we staan. We zijn ambitieus maar niet naïef.’

Heb je buiten muziek nog andere interesses? Zo ja, welke?
‘Ik vrees dat ik een muziekfreak ben. Naast mijn bands heb ik een eigen opnamestudio – Catfight Entertainment – waar ik enkel bands opneem die ik zelf aanvoel en dat is een luxesituatie die ik me enkel kan permitteren omdat ik het als bijberoep doe. Ik heb, denk ik dan toch, een brede culturele interesse vanuit een eeuwig hongergevoel dat moet gestild worden.’

Verzamel je dingen?
‘Ja, impressies, ervaringen, kicks, … . Naast de dingen die ik nodig heb om muziek te maken en op te nemen heb ik niet echt de behoefte om mijn valies vol te stouwen met allerlei zaken die toch alleen maar gewicht en plaats innemen en waarover je je dan zorgen moet maken.’

We hebben eindelijk een regering. Wat is je mening over de Belgische politiek?
‘Ik ben altijd geïnteresseerd in politiek maar ik vrees dat ik aan het afglijden ben naar een vorm van politieke apathie. Hoewel die apathie eerder plaats lijkt te maken voor afkeer en walging. Ik ga zelfs niet meer stemmen omdat ik niet geloof dat onze politieke kaste nog enige voeling heeft met de realiteit van ons dagelijkse leven. Terwijl ik tijdens ‘Het Journaal’ naar een andere zender hop denk ik soms dat een deftige revolte wel op zijn plaats zou zijn. Maar de volgende seconde maak ik me dan de bedenking dat ik niet de persoon ben die als eerste op de barricades gaat staan. Noem het gemakzucht? Of egoïsme?’ 

En de Europese crisis? De euro en de banken? Heeft het oude continent zijn beste tijd gehad?
‘Iedere hoogstaande cultuur is tot nog toe steeds in de geschiedenisboekjes belandt. Waarom zou dat nu anders zijn? Het ‘Europa-gevoel’ is gewoon een poging om te verhullen dat we opnieuw verzanden in een lappendeken van middeleeuws corporatisme. De focus is verschoven, maar de bewustwording moet nog volgen.
Het dreigende eurofailliet en de voortdurende bankencrisis bewijzen toch dat ons westers kapitalistisch samenlevingsmodel achterhaald is? Geld én macht hangen samen en onze politici zijn de waterdragers voor hen die al het meeste hebben.’

We zijn met meer dan 7 miljard mensen op de wereld. Waar moet dat eindigen?
‘Sodom en Gomorra. Maar zijn we daar niet al een tijdje?’

zaterdag 3 december 2011

Keiki/Bee And Flower


Keiki / Bee And Flower
10” Split ep
Cheap Satanism Records
Ter gelegenheid van hun tweejarig bestaan brengt het Cheap Satanism label twee split ep’s uit. Op de ene gaat Joy As A Toy in de clinch met Germanotta Youth. Op de andere zijn Keiki en Bee And Flower aan zet en laat het nou net die tweede zijn die we in de schoot kregen geworpen. Voor de gelegenheid kreeg het Brusselse Keiki versterking van Enablers frontman Pete Simonelli op opener ‘Full Body Wolf’. Samen met zangeres Dominique Van Cappellen-Waldock gaat Pete hier een ‘spoken word’ duet aan. Het tweede nummer ‘A Woman’s Love’ refereert naar de Italiaanse cultfilm ‘Bloody Pit Of Horror’. De lo-fi aanpak komt hier prima tot zijn recht. De angstaanjagende sfeer gebouwd rond messcherpe gitaren en schriele theremin klanken doet de rest. De twee songs geven een indicatie tot wat we mogen verwachten op ‘Popcorn From The Grave’, Keiki hun derde langspeler waar ze momenteel de laatste hand aan leggen. Bee And Flower wordt aangevoerd door Dana Schechter. De groep ziet het zwart in, want hun muziek heeft een griezelig aspect en klinkt duister, monotoon en zwaarmoedig. ‘Jackson’ heeft nog ondanks de effectvolle gitaarriffs een luchtige toets terwijl een wrede en wanstaltige ondertoon je de stuipen op het lijf jaagt in ‘You’re Not The Sun’. Beide titels geven een voorsmaakje van hun te verschijnen album ‘Suspension’.  Met deze release viert Cheap Satanism zijn verjaardag in stijl en zet het label zich, net als beide acts die hier hun beste beentje voorzetten, op een positieve manier in de schijnwerpers.

Blowsight


Blowsight
Shed Evil
Fastball
In opvolging van ‘Dystopia Lane’ komen de Zweden van Blowsight aanzetten met een vijf nummers tellende ep. Erg te spreken waren we niet van ‘Dystopia Lane’ en met ‘Shed Evil’ is het niet veel beter gesteld. Het viertal wijkt niet af van zijn beproefde concept en mikt nog altijd niet voor de hand liggende elementen zoals, ‘boysband zingt grunts’, een batterij violen of snerpende metalgitaren in de blender. ‘The Girl And The Rifle’ heeft een aanstekelijk refrein en ook ‘The Sun Behind The Rain’ en afsluiter ‘Live Die Surrender’ worden gedragen door beklijvende riffs. Niet dat we nu helemaal overstag gaan voor Blowsight, maar Zweedse kinderen krijgen sinds Abba poprock met de paplepel ingegeven en dat is ook hier onmiskenbaar het geval geweest. Zien of ze deze (voorzichtig) positieve lijn kunnen doortrekken op hun volgende full cd. 

Jim Berengier


Jim Berengier
Jim Berengier demo
Eigen Beheer
Jim Berengier heeft als muzikant al vele watertjes doorzwommen. Hij speelde in vele bands, maar vond daar nooit echt zijn draai. Hij probeerde het dan maar alleen. Eerst met een repertoire van covers van zijn favoriete gitarist Zakk Wylde. Later met eigen materiaal. Als voorproefje kregen we van Jim Berengier een drie nummers tellende, in eigen beheer opgenomen demo. Zichzelf begeleidend op akoestische gitaar toont Berengier zich op verschillende manieren. Is ‘Chasing The Horizon’ nog rauw en luid (een beetje als Iggy Pop), dan is ‘Fallen Guru’ iets meer ingetogen. Het is een stijl die me doet denken aan Guy Swinnen van The Scabs. Bij het luisteren naar ‘Ten Ton Ego’ is Seasick Steve dan weer de man die in het vizier komt. Ik hou wel van de recht-door-zee attitude van Jim Berengier. Een eigenzinnige muzikant die gelooft in eigen kunnen en laat horen dat een eenmansband tot veel in staat is. 

Vlad In Tears


Vlad In Tears
Welcome To Vladyland
Echozone
De bezetting van Vlad In Tears bestaat uit drie Italiaanse broers en hun beste vriend. ‘Welcome To Vladyland’ is hun vierde schijf. Een conceptalbum waarbij elk nummer staat voor een sensatie en/of emotie die je kan beleven in het virtuele pretpark, annex circus genaamd Vladyland. Op zich is het idee goed, alleen kan ik me niet van de indruk ontdoen dat hier meer in zat. Muzikaal leunt het gezelschap dicht aan bij Finse bands als H.I.M. en The Rasmus plus hun aanverwanten. Sommige songs gaan er gladjes in, maar dikwijls is het veel van hetzelfde. Ook al probeert men avant-garde, cabaret en andere bizarre en burleske trekjes als zigeuner- en salonmuziek in te passen in een poging het muzikale kader wat op te smukken. Het zijn en blijven franjes. Tot het betere werk behoren de fraaie ballade ‘Pretending’, de voorbestemde single ‘Here Comes The Rain’ en het aan Kaizers Orchestra schatplichtige ‘The Black Cat’. 

Various Artists


Various Artists
Körperschall – Remixed – Volume 2
Echozone
Was ‘volume 1’ nog een onderonsje tussen twee acts ontsproten uit het brein van Massimo, Ellipse en Industriegebiet, dan werd voor het samenstellen van ‘volume 2’ alle zes gezelschappen die deel uitmaken van de Körperschall familie van stal gehaald. Iedereen levert drie tracks, behalve Gedankrasen dat het moet stellen met twee. Op bijna de helft van de nummers vindt er een soort van kruisbestuiving plaats tussen de Körperschall bands onderling. De overige songs worden onder handen genomen door externe artiesten, onder meer Lolita Komplex, !Distain en Akanoid zijn van de partij. Het totale concept is een schot in de roos, want je krijgt hier meer dan zeventig minuten hedendaagse EBM, electro, future pop en industrial op je bord. Lieten een sterke impressie na: Dr. Kranck’s ‘Trauma Traum’ (OMMAX RMX), het militaristisch getinte ‘E-Fight’ (Gedankenrasen RMX) van NEO, het aan Das Ich refererende Gedankenrasen’s ‘Zukunft Wird Vergangenheit’ (Ellipse RMX), het opzwepende ‘I Failed Again’ (Sthilmann RMX) van Gedankenrasen, de futuristische Ellipse song ‘Feeling To Feel Nothing At All’ (Massimo RMX) en het weemoedige ‘Nänie’ (!Distain RMX) van Diodati.

Tri State Corner


Tri State Corner
Historia
Fastball Music
De Eurocrisis lijkt zich nu ook te manifesteren in het Europese rocklandschap. Neem nu Tri State Corner, een uit drie Europese lidstaten samengesteld combo met groepsleden afkomstig uit Duitsland, Griekenland en Polen. Bovendien lieten ze hun derde cd produceren door een Italiaan. ‘Historia’ is mijn eerste kennismaking met deze band en wat meteen opvalt is de inbreng van een traditioneel instrument als de bouzouki. Het geeft het groepsgeluid een exotisch tintje. ‘Historia’ is tegelijk een conceptalbum met als actueel thema het verhaal van een immigrant die op zoek gaat naar een nieuw vaderland en verhaalt over de moeilijkheden die hij als inkomend landverhuizer aan den lijve ondervindt. Ondanks de zuiderse bouzouki klanken komt Tri State Corner minder avontuurlijk over dan dat je rekening houdend met hun voorgeschiedenis zou verwachten. Het groepsgeluid beperkt zich tot een doorsnee aanbod van op de Amerikaanse markt afgestemde hardrock en metal. Zelden kan Tri State Corner een vuist maken. In ‘I Swear’ en ‘Sleepless’ gaat men zelfs op de emotionele toer en is – bouzouki of niet - het suikerzoete Bon Jovi gehalte me een brug te ver. Slechts in een paar nummers kan je gewagen van een geslaagde symbiose tussen alle verschillende stijlelementen. Dat is onder meer het geval in de single ‘Sooner Or Later’ en het relatief harde ‘Fight!’.

Porn


Porn
From The Void To The Infinite
Freaksound Music
Na vier jaar uit beeld te zijn verdwenen komt het Franse Porn opnieuw aan de oppervlakte met het album ‘From The Void To The Infinite’. Om de nieuwe start niet onopgemerkt te laten voorbijgaan werd in januari 2010 eerst nog ‘A Decade In Glitter And Danger’, een ‘best of’ release uitgebracht. Bij zijn ontstaan in 1999 ontleende Porn zijn naam aan The Cure’s ‘Pornography’. Naast The Cure waren Nine Inch Nails en Bauhaus de belangrijkste en sterkste stimulansen in de muziek van Porn. Daar valt vandaag op NIN na en de bijna onherkenbare cover van ‘Lullaby’ als bonustrack nog weinig van te merken. Men put nu uit een breder aanbod van industrial, electro, gothic metal en cold wave, maar weet daaruit toch een eigen geluid te puren. Driekwart van de composities op ‘From The Void To The Infinite’ bevatten grooves en riffs die zich in de gehoorgang nestelen en er blijven. Toch voor tijdje. Kleine schaduwzijde: de wat nasale stem van frontman Philippe D. zou een discussiepunt kunnen zijn. Eigenlijk zou je na een aantal maanden de plaat opnieuw een paar keer moeten afspelen en horen of de songs nog dezelfde impact hebben. Nu is het een langspeler waar ik regelmatig naar teruggrijp en afgaande op dat feit rest mij alleen maar deze release aan te bevelen.

Lost In Desire


Lost In Desire
Reborn From The Ashes
Music Obscure/Echozone
Lost In Desire debuteerde in 2010. Hun eerste, naar henzelf genoemde album kreeg nu een remix behandeling. Elf songs betekent evenveel namen vinden die bereid waren om elk een track van de langspeler ‘Lost In Desire’ onder handen te nemen. Sommige artiesten als Apoptygma Berzerk, Assemblage 23 en Razed In Black klinken bekend in de oren, andere zijn dat helemaal niet, maar dat heeft niet echt invloed op het kwaliteitsgehalte. Het remix gebeuren schippert tussen de dansvloer en romantisch sentiment. Nummers als ‘Artificial Love’, ‘Walking On Air’, ‘Picturesque And Beautiful’ en ‘I Am Drama’ zijn sfeergevoelig. Saudade en Weltschmerz nemen hier de bovenhand. Daar tegenover staan commerciële tunes als ‘I Am You’, ‘Vampire’, ‘All Alone’ en ‘Blow My Mind’. De leukste uit het lot is nog ‘Endless Desire’. Dikwijls ontgaat me de meerwaarde van dit soort releases en dat ook nu weer het geval. Ik zou bijna het woord overbodig in de mond nemen, doch dat is misschien een te streng verdict.

Krux

Krux
III – He Who Sleeps Amongst The Stars
GMR/Bertus
Deze Zweedse doom metal band zag het levenslicht toen Candlemass een tweede keer uit elkaar ging in 2002 en bassist Leif Edling het zekere voor het onzekere nam en een nieuw project op de rails zette. Voor Krux hun vorige exploot moeten we terug naar 2006. Vier jaar eerder debuteerden ze met een eerste titelloze plaat. Beide albums konden op heel wat bijval rekenen. Het logische vervolg is ‘Krux III’ dat deze keer een ondertitel meekreeg en waarmee Edling en co. verder gaan op de ingeslagen weg. In wezen verschilt de muziek van Krux niet zo veel van die van Candlemass. Alleen de klassieke heavy metal invloeden zijn hier iets prominenter aanwezig. Dat komt vooral tot uiting in tracks als ‘He Who Sleeps Among The Stars’,  ‘Small Deadly Curses’ en ‘The Death Farm’. Subtiele verrijking aan het muzikale palet zijn de toetspartijen van Carl Westholm. Nummers als ‘Prince Azaar And The Invisible Pagoda’ en ‘A Place Of Crows’ bieden dan weer een totaalpakket aan met tempowisselingen, epische uithalen en spetterende solo’s. ‘The Hades Assembly’ en ‘Emily Payne’ zijn de enige songs die onvervalste doom metal in het vaandel dragen. Met deze derde schijf bevestigt Krux zijn status van topband in het doom en heavy metal circuit.

Herzparasit


Herzparasit
Fromme Lämmer
Echozone
Na een paar grondige luisterbeurten blijkt het twee man sterke Herzparasit een zoveelste kloon te zijn die het plat getreden pad van de Neue Deutsche Härte stroming bewandeld. Het duo El Toro en Ric-Q zijn er in geslaagd om vijftien fantasieloze nummers op hun debuut bij elkaar te sprokkelen. Van een eigen creatieve inbreng valt niets te bespeuren. Zang, muziek, teksten alles is hier middelmatig en heb je al eens gehoord bij pakweg Rammstein, Oomph!, Eisenbrecher, Schwarzer Engel, Rabenschrey of Megaherz. Zelfs de hoes is smakeloos. In het onding genaamd ‘Scharfer Schlaf’ ontkennen ze met klem dat ze nog Rammstein, Oomph! of Megaherz zijn, maar wie een beetje thuis is in dit muzieksegment weet wel beter. Herzparasit probeert hier op de kap van een ander een graantje mee te pikken. Meer dan dat zit er echt niet in.

Glass Hammer


Glass Hammer
Cor Cordium
Arion Records
Het Amerikaanse Glass Hammer verraste vorig jaar in positieve zin met het album ‘If’. De groep bestaat al sinds 1992 en is met ‘Cor Cordium’ toe aan zijn veertiende album. Nu de band in de lift zit en ‘If’ de weg vond naar een wat ruimer publiek achtten ze de tijd rijp om nu al een vervolg te breien aan ‘If’. ‘Cor Cordium’ ligt helemaal in dezelfde lijn van zijn voorganger en kernleden Steve Babb en Fred Schendel konden opnieuw zanger Jon Davison en gitarist Alan Shikoh overtuigen om mee te werken aan de opvolger van ‘If’. Muzikaal komt het groepsgeluid van Glass Hammer zowel wat de instrumenten als de zang betreft wel erg dicht bij dat van progrock pioniers Yes. Ook andere acts uit de glorierijke periode van eind de jaren zestig en het daarop volgende decennium zoals Emerson, Lake & Palmer, Genesis, The Nice, Gryphon en Kansas drukken, zij het in mindere mate, hun stempel op de Glass Hammer sound. Voor wie is opgegroeid met die muziek komt het raar over. Op het eerste gehoor geef je Glass Hammer de stempel Yes-kloon. Wie zich de moeite getroost om meermaals naar ‘Cor Cordium’ te luisteren ontdekt met mondjesmaat dat de vier muzikanten meer in hun mars hebben en met bravoure hun eigen muzikale inzichten laten doorzijgen. Echt hedendaags kan je deze muziek niet noemen al schemert er af en toe een contemporaine context doorheen. Dat is onder meer het geval in ‘One Heart’, ‘Salvation Station’ en ‘She, A Lonely Tower’. ‘Cor Cordium’ blijft in de eerste plaats een nostalgische trip, maar wel ééntje die hoge toppen scheert. 

Erasure


Erasure
Tomorrow’s World
Mute Records
Erasure is een monument in de wereld van electro en synthpop. Het duo Vince Clarke en Andy Bell maakt samen al een kwarteeuw lang fraaie langspelers, scoorde meer dan 30 hits en verkocht wereldwijd meer dan 25 miljoen platen. Het tweetal streeft naar zinnelijk genot als het hoogste goed en brengt warmbloedige electro pop, mooi en glanzend als een chic tijdschrift en boordevol al of niet onderkoelde emoties. Na vier jaar stilte hebben Clarke en Bell er duidelijk weer zin in. De batterijen zijn opgeladen en ze gaan er vol tegenaan. Voor de productie gingen ze scheep met rijzende ster Vincent Frank, die toevallig werd geboren in 1985, het jaar dat ook Erasure het levenslicht zag. Frank zorgt voor een overheerlijke, rijk gestoffeerde productie die zowel de prachtige stem van Andy als de synths van Vince goed tot hun recht laten komen. De moderne aanpak zorgt voor een hedendaags geluid waarmee ze volop in concurrentie mogen gaan met de jongere vaandeldragers van  de huidige dance en electro scene. Naast disco tunes, pakken de twee protagonisten ook uit met gospel (‘You’ve Got To Save Me Right Now’), house (‘A Whole Lotta Love Run Riot’), soul (‘When I Start To Break It All Down’) en trance (‘Then I Go Twisting’). Compositorisch staan niet alle nummers even sterk. Euforische liefdeverklaringen kunnen al eens de melige toer opgaan en de onder glamour en glimmer bedolven geluidslagen neigen soms te veel naar camp en kitch. Dit hangt voor een deel ook af van de luisteraar zijn persoonlijke smaak. Als je deze Tomorrow’s World’ (hun veertiende studioschijf) ergens moet plaatsen in hun totale oeuvre dan is het, wat mij betreft, toch zeker in één van de bovenste laden. De speelduur, net iets over de dertig minuten, is wel wat kort.

Dub Trio


Dub Trio
IV
Bertus
Van Dub Trio is het van 2006 en het ‘New Heavy’ album geleden dat ik nog iets van ze gehoord heb. De heren houden het simpel en doopten hun vierde studio schijf ‘IV’. Tussendoor, in 2007 en 2008 hebben ze met respectievelijk de live cd ‘Cool Out And Coexist’ en ‘Another Sound is Dying’ wel nog twee platen uitgebracht.. De groep staat er om bekend dub en reggae te combineren met rock, metal en punk. Het is een combinatie die soms moeilijk valt te rijmen. De meeste druk ligt op de schouders van trommelaar Joe Tomino die zijn twee handlangers, bassist Stu Brooks en gitarist Dave Holmes in de pas moet houden. De muziek is in tegenstelling tot de cd titel heel wat complexer. Doorlopend vallen er veranderingen en variaties te noteren die zowel een impact hebben op het volume, de vorm als het inlevingsvermogen. Elk van de drie muzikanten geeft een persoonlijke invulling waarbij ruimte wordt gelaten voor improvisatie en men creatief omspringt met het eigen vakmanschap. Van ‘IV’ gaat heel veel kracht uit. Sommige composities bevatten pure metal fragmenten afgewisseld met dub elementen (onder meer in opener ‘En Passant’, ‘Swarm’ en ‘Patient Zero’) of post rock (‘Words’). Andere tracks leggen het accent op reggae en dubstep. In die laatste categorie vallen het fascinerende ‘Ends Justify The Means’ en het experimentele ‘1:1.618’. Het chaotische ‘Noise’ doet zijn naam alle eer aan en klinkt oorverdovend luid. Het Dub Trio blijft in wezen zijn concept trouw al krijgen we hier de indruk dat de metal invloeden aanzienlijk zijn toegenomen. Het valt af te wachten of hun achterban dit zal weten te appreciëren.             

Dixie Witch


Dixie Witch
Let It Roll
Small Stone Records/Bertus
Twee jaar geleden introduceerden de Texaanse rockers van Dixie Witch als gitarist Joshua Todd Smith. Dixie Witch bestaat intussen tien jaar en men had blijkbaar nood aan vers bloed om de band een nieuw elan te geven. Smith lijkt daarvoor de geknipte man, want zijn energieke speelstijl verschaft de Dixie Witch een krachtige injectie en vormt met de oude getrouwe ritmetandem Trinidad Leal (drums/zang) en bassist/zanger Curt Christenson de solide basis voor een potje rechttoe rechtaan rock die met ‘Let It Roll’ nu ook op plaat is vastgelegd. De pittige opener en tegelijk titelsong van hun vierde schijf blaast je meteen van de sokken. Ook ‘Boogie Man’ is van hetzelfde kaliber. Het groepsgeluid is niet echt verrassend of vernieuwend te noemen, maar de speelvreugde en de overtuiging waarmee het drietal zijn nummers brengt maakt dit bijzaak. ‘Saving Grace’, ‘Seven’ en ‘Anthem’ hebben onweerstaanbare riffs, ‘Red Song’ klinkt lekker vettig en fors net als ‘December’, terwijl ‘Automatic Lady’ met een rotvaart voorbij raast. Het drietal weet de verschillende rockelementen om te smeden tot een modern geheel. ‘The High Deal’ is de enige track die echt de traditionele toer opgaat met een knipoog naar Lynyrd Skynyrd en Van Halen. Met ‘Let It Roll’ gooit Dixie Witch alle remmen los en zet zichzelf hiermee op de kaart van heavy hardrock land anno 2011. Dixie Witch zou ook één van de groepen zijn die volgend jaar in april aantreed op het gerenommeerde Roadburn Festival in Tilburg. Altijd een positief gegeven en het oogt mooi op je palmares.

Disco Inferno


Disco Inferno
The 5 Ep’s
One Little Indian/Bertus
Het Engelse Disco Inferno is één van die bands die nooit een groot commercieel succes kende en het moest hebben van zijn underground status. Het trio grossierde in experimentele muziek waarbij de basgitaar van Paul Wilmott dikwijls een hoofdrol opeiste. Tegelijk maakte men veelvuldig gebruik van een brede waaier aan samples. De groep verdween van het toneel nog voor hun laatste album ‘Technicolour’ in de winkelrekken lag. Label One Little Indian heeft nu de vijf ep’s verzameld die Disco Inferno uitbracht tussen 1992-1995 en samen op één cd gezet. Dat brengt het totaal aantal songs op vijftien. Men opteerde voor een chronologische indeling. Dit verstoort soms de coherentie, maar zo maakt men er ook geen potje van. De plaat opent sterk met ‘Summer’s Last Sound’, een nummer dat Disco Inferno als exponent van de Britse indie scene van de jaren negentig helemaal typeert. Het drietal had een voorliefde voor experimenteren en op postrock geënte muzikale collages zoals ‘Love Stepping Out’, ‘From The Devil To The Deep Blue Sky’, ‘D. I. Go Pop’ en ‘Lost In Fog’. Soms lieten ze hun andere kant zien en kwamen op de proppen met commerciële deuntjes (‘The Last Dance’ en zijn blauwdruk ‘The Long Dance’, ‘It’s A Kid’s World’ waarin de drumbeat van Iggy Pop’s ‘Lust For Life’ wordt gesampled). Disco Inferno was een groep met een ongekende honger naar vernieuwing, creatief en behept met originele, toekomstgerichte ideeën. De vernieuwde belangstelling is een opsteker. Misschien dat ze nu de erkenning krijgen waar ze al die tijd recht op hadden.

Dale Cooper Quartet & The Dictaphones


Dale Cooper Quartet & The Dictaphones
Métamanoir
Denovali Records
Het heeft zijn tijd geduurd, maar eindelijk is de opvolger van hun in 2006 verschenen debuut ‘Parole De Navarre’ een feit. Voor het maken van ‘Métamanoir’ nodigden Gaël Loison, Christophe Mevel en Yannick Martin bevriende muzikanten en vocalisten uit en die geven een andere invulling aan de minimalistische, instrumentale soundscapes van het Dale Cooper Quartet.  Het palet is rijker en voller, wonderlijk en avontuurlijk en tegelijk dromerig, vreemd, duister en mysterieus. Opener ‘Elle Agréable Rendez-Vous De Chasse’ heeft een kille, gejaagde ondertoon van gitaareffecten en samples waarbij je ongemakkelijk gaat schuiven op je stoel terwijl de eenvoudig gezongen melodie de beladen sfeer probeert te ontmantelen. Plensende regen en verre, ijle stemmen loodsen je doorheen ‘Il Mélodieux Manoir’. Daartegenover staat dan de donkere stem van Ronan Mac Erlaine in ‘La Terrible Palais’. De telkens terugkerende, maar grote diversiteit aan contrasten met als subliem hoogtepunt ‘Mon Tragique Chartreuse ‘zijn een beproefd concept in de cinematografische muziekbeleving van het Dale Cooper Quartet waarbij ze hun bewondering voor de films van David Lynch niet onder de mat vegen. ‘Métamanoir’ is een bizar, doch boeiend album, soms onderkoeld, soms romantisch. Een subtiele vorm van emotionele manipulatie aangeboden in een stijlvolle verpakking. 

Lula Sweet


Lula Sweet
Wilderbliss
Eigen beheer
Dominique De Vos kennen we nog van Southern Voodoo en in een verder verleden van het rockcombo Supergizmo. Zijn nieuwe vehikel noemt Lula Sweet en met in het achterhoofd de gedachte van het oog wil ook wat koos Do voor een bezetting van twee heren en twee dames. De smerige, vuige rock van Southern Voodoo werd ingeruild voor een meer gestileerd geluid dat teruggrijpt naar de jaren tachtig. Het retro gevoel wordt benadrukt door de mooi afgewerkte single box, want die laat een setting zien met formica meubels, een zwart-wit geblokte keukenvloer, aangepaste kledij en look. De single ‘Wilderbliss’ is het eerste wapenfeit en een aanzet voor meer, want de opvolger ‘Velvet Superman’ zit al in de pijplijn. ‘Wilderbliss’ komt wat traag op gang, maar kan wel bogen op een catchy refrein. Als je er een tiental keer naar hebt geluisterd blijkt het een leuk en luchtig nummer te zijn met enige hitpotentie en van een single hoef je ook niet meer te verlangen. Wie zin heeft in meer Lula Sweet kan extra songs, weliswaar nog in de demo fase, beluisteren via onderstaande website. Daar kan je ook de clip bewonderen van ‘Wilderbliss’.