dinsdag 14 februari 2012

The Saint James Society


The Saint James Society
Pray For Us
Tee Pee Records
Een van de nieuwste telgen die onderdak vond bij Tee Pee Records is het uit Austin, Texas afkomstige The Saint James Society. Het vijftal heeft een eerste ep uit met vier nummers. Slechts vier stuks en toch krijg je al een impressie van wat deze band zo al te bieden heeft. De groep grossiert in heavy psychedelica op een bedje van bluesrock, postpunk en klassieke hardrock. Elk van de tracks heeft iets karakteristiek: een glamour kantje, een hypnotische beat, een broeierig sfeertje, een tikje mystiek of juist erg energiek. Het zit er allemaal in. Zeventien minuten is te kort om een echt oordeel te vellen over de intrinsieke kwaliteiten van de muzikanten, maar de vier songs maken deze ep avontuurlijk en er ontstaat spontaan een gevoel, een verlangen om meer van dit fraais voorgeschoteld te krijgen. Zeker in de gaten houden.

Mosquito


Mosquito
The Age Of The Image
Eigen Beheer
Het Belgische tweetal Kevin Imbrechts (gitaar) en Nico Kennes (drums, zang) brengt met de regelmaat van een klok een nieuwe ep uit. Dit is al nummer vijf en die zou hen eindelijk wel eens wat meer bekendheid mogen brengen. Het is eigenlijk zonde dat dit nog niet eerder is gebeurd. Mosquito brengt een uitstekende en vette mix van stoner rock en sludge metal waarin het zich vastbijt en niet meer los laat. Het ontbreken van bastonen wordt niet als een gemis ervaren. Het groepsgeluid is solide genoeg om dit te ondervangen. De nummers zijn echt wel prima en op ‘The Age Of The Image’ werden we vooral door de titelsong, het korte, instrumentale ‘Masquerade’ en ‘Digression To Abode’ van de sokken geblazen. Het is wachten op dat eerste volwaardige album.

Divine Sins


Divine Sins
Nature Of Man
VHmetal Records/Suburban
Dit Nederlandse kwintet, opgericht in 2007, komt na het eerder uitgebrachte ‘And The Rest Is Silence…’ aanzetten met een tweede ep. De groep speelt death metal, maar dan een moderne variant. De groeipijnen van de eersteling hebben ze achter zich gelaten en het groepsgeluid klinkt hecht, strak en er wordt stevig uitgepakt. (Waar vele uren repeteren al niet goed voor zijn). De inbreng van verschillende facetten die het genre rijk is zorgt ervoor dat bijna elke song wel verrast met een avontuurlijke break en/of onverwachte temposchakering. Vooral in nummers als ‘Humanity’, ‘Advent’, ‘The Fallen’ en ‘Forsaken Empire’ en ‘ To Exile’ komt dit sterk op het voorplan. Divine Sins is een band waar men voortaan in death metal middens rekening mee zal moeten houden, want wat ze hier brengen overstijgt met gemak de middenmoot. ‘Nature Of Man’ is dan ook uitermate geschikt voor liefhebbers van extreme metal.

Ulver


Ulver
Live In Concert - The Norwegian National Opera
KScope
Ulver is één van die acts die kunnen terugblikken op een markante geschiedenis. Begonnen als een ‘gewone’ black metal band koos men al snel voor een andere muzikale ontwikkeling die een verbazende evolutie op gang bracht en hen ver wegvoerde van hun oorspronkelijke stijl. Ulver ontpopte zich als een voorloper, een baanbreker, een wegbereider van een duistere vorm van muziek met talrijke, onderscheidende invloeden. Onvoorspelbaar en gedurfd. Tot voor een paar jaar bleef men verstoken van concerten en optredens tot in 2009 het gezelschap inging op een uitnodiging om acte de présence te geven op het ‘Norgewian Festival Of Literature’. Het onverwachte succes bracht een kettingreactie op gang die hen onder meer ook naar Londen, Parijs en Berlijn bracht. De terugkeer naar hun thuisland werd in stijl gevierd in de prestigieuze Nationale Opera in Oslo, een evenement dat nu op dvd werd vereeuwigd. Sinds 2003 sijpelen er meer symfonische elementen door in de muziek van Ulver, al blijft de groep ook gebruik maken van geprogrammeerde en elektronische muziek. Het geheel is een mix van industrial, klassiek, ambient, avant-garde, progrock, opera, minimal music en experimentele muziek. De live registratie van het concert duurt anderhalf uur. Tijdens put Ulver uit zijn uitgebreide catalogus. Ook live is de muziek van Ulver geen hapklare brok. De soms rare, onaardse klanken geproduceerd door Tore Ylwizaker gecombineerd met het zuivere pianospel van Daniel O’Sullivan zorgen voor spanning, ongemak en angst. Deze gevoelens worden nog versterkt door het opvoeren van een groteske en tegelijk kwetsbare figuur en met het beeldmateriaal wat wordt geprojecteerd op het grote videoscherm. De beelden laten de weinig flatterende kanten van de mens en het leven op aarde zien. Soms zijn ze kwetsend, soms uitdagend, bedreigend, wansmakelijk, surrealistisch of kunstzinnig. Het totaalspektakel van licht, beeld en muziek is wel indrukwekkend te noemen. En met een imposante figuur als zanger Kristoffer Rygg, Garm voor de vrienden, valt er niet te spotten. Soms zie je het aan het oogcontact tussen de muzikanten onderling. Het is menens, er is geen ruimte voor frivoliteiten en het gezelschap speelt uiterst gedisciplineerd. De bindteksten van Garm of wat er voor moet doorgaan, zijn amper te verstaan. Ook het publiek reageert weinig enthousiast. De muziek van Ulver nodigt daar ook niet voor uit. Sommige stukken zijn zo imposant dat alleen stilte kan getuigen van de grootsheid. Al krijgt de groep op het einde wel een verdiende staande ovatie en lijken ook de muzikanten best tevreden met hun prestatie. Het optreden bevat inderdaad veel memorabele momenten. Monumentaal en speciaal zo kan je dit evenement het best omschrijven.

Turbowolf


Turbowolf
Turbowolf
Hassle/Suburban
Dat het Verenigd Koninkrijk nog altijd de bakermat is van de rockmuziek bewijst dit uit Bristol afkomstige kwartet. Turbowolf brengt bovendien een aantal elementen samen die je niet hoort bij andere bezettingen, noch in Engeland, noch daarbuiten. Toegegeven die zullen niet altijd bij elkeen in de smaak vallen, maar ze durven het tenminste aan om ze in hun muziek te introduceren. Op stijlgebied krijg je een gedreven mix van thrash metal, hardcore, punk, psychedelica en jaren zeventig hardrock. Men durft ook te experimenteren met allerlei elektronische instrumenten, waarbij het gebruik van die oude getrouwe theremin ook bij Turbowolf een geslaagde comeback maakt. Dit debuut van Turbowolf is sterk fluctuerend, wisselvallig, en onrustig. Het goed gekozen ‘Introduction’ is inderdaad een passende ouverture en een kort resumé van wat Turbowolf verder in petto heeft. Turbowolf pakt een eerste keer staalhard uit met ‘Seven Severed Heads’ en ook het meeslepende ‘Read & Write’, ‘The Big Cut’, ‘A Rose For The Crows’, ‘Son (Sun)’ en de mokerslag ‘Things Could Be Good Again’ zijn elk – hoe verschillend ze van elkaar ook zijn – uitstekende songs. Opvallend zijn ook de twee experimentele, instrumentale uitstapjes ‘TW1’ en ‘K-J’ die helemaal tegendraads en haaks staan op de rest en dienst doen als een soort van contrapunten. Beste nummer en torenhoog favoriet is het lucide ‘All The Trees’ waarin het rockgehalte en de experimenteerdrift perfect op elkaar zijn afgestemd. Of je nu voor of tegen bent, het wierookvat hanteert of ze de grond inboort: Turbowolf heeft zijn entree alvast niet gemist. 

Switch Opens


Switch Opens
Joint Clash
Transubstans Records
Het Zweedse Switch Opens begon in 2000 onder de naam Fingerspitzengefühl. Onder die naam brachten ze twee albums uit. In 2008 kwam de naamsverandering en een jaar later volgde hun debuut als Switch Opens. In de Europese pers werden zowel de releases van Fingerspitzengefühl als Switch Opens positief onthaald. In eigen land kaapten ze in 2010 zelfs een muziekprijs weg in de categorie rock/metal. En nu is er met ‘Joint Clash’ een opvolger. Als ze live spelen blazen ze naar het schijnt iedereen van de sokken en dat zou me helemaal niet verbazen. Switch Opens heeft zich een loodzware, logge stijl van heavy metal toegeëigend. De vier leden hebben heel verschillende muzikale achtergronden, voorkeuren en invloeden, gaande van free jazz over surf tot grunge en metal. Het heeft dan ook geen zin ze in een bepaald segment proberen onder te brengen. Ergens lazen we de termen experimenteel en post metal. Klinkt goed, maar vaag. Het belangrijkste is dat Switch Opens origineel overkomt en hier met een handvol uitstekende composities uitpakt. Het kwartet heeft het juiste evenwicht gevonden in het ontwikkelen van een eigengereid groepsgeluid. Alle instrumenten zijn goed op elkaar afgestemd, de zang is prima en het geheel klinkt ondanks het trage tempo erg dynamisch. Een schitterend nummer is bijvoorbeeld het super psychedelische ‘Mirror Man’ met een verbluffende sax solo en al even fantastisch gitaarwerk. Ook ‘Like Fire’ klinkt hemels. ‘The Reunion’ is dan weer zowel zweverig als exotisch getint. Het is nog vroeg op het jaar, maar ‘Joint Clash’ van Switch Opens zou wel eens één van de verrassingen van 2012 kunnen worden. 

Stahlmann


Stahlmann
Quecksilber
AFM/Rock Inc./Bertus
Voor Stahlmann is dit na hun titelloos debuut uitgebracht in 2010 al het tweede album. Uitgangspunt voor ‘Quecksilber’ is de mens als kille machine, als robot die overdag de emoties onderdrukt en pas ’s nachts tot leven komt en aan het feesten gaat. Stahlmann is een volgeling van het Neue Deutsche Härte concept en stapt daarmee in de voetsporen van Oomph!, Die Krupps, Eisbrecher en uiteraard Rammstein. Hun muziek verschilt lichtjes van voornoemde bands en het merendeel van de songs heeft een eigentijds karakter. Dit laatste is te danken aan de prima productie van producer Jose Alvarez Brill (Wolfsheim, Blutengel). Door de beperkingen van het subgenre blijven echte verrassingen uit en klinkt het geheel toch voorspelbaar. Vreemd genoeg is het tot single verkozen ‘Tanzmachine’ één van de zwakste nummers. Opener ‘Engel Der Dunkerheit’ verdrinkt in een zee van pathos en dramatiek, doch krijgt hier het voordeel van de twijfel. Net als voor de dansvloer bestemde, bombastische tracks als ‘Spring Nicht’, ‘Mein Leib’ en ‘Goetter’. Voor ‘Asche’, ‘Am Grunde’ en ‘Diener’ zijn we iets milder wegens minder doorzichtig en clichématig. ‘Quecksilber’ van Stahlmann mist wat het aan merendeel van de releases ontbreekt: durf en visie.

Pulled Apart By Horses


Pulled Apart By Horses
Tough Love
Transgressive/Cooperative Music/V2
Gil Norton is een gerenommeerde producer die onder meer samen werkte met Echo & The Bunnymen, Pixies, Foo Fighters, Feeder en General Fiasco. Voor de opnames van ‘Tough Love’ verkaste hij tijdelijk naar Leeds, de thuishaven van Pulled Apart By Horses. Ik zie niet veel producers het hem nadoen, want inderdaad zoveel vertrouwen had hij in de vier jongelieden dat hij een tijdje lief en leed met hen wou delen. Het resultaat mag er zijn. De productie van ‘Tough Love’ is strak en gebald, het groepsgeluid krachtig, rauw en pittig. Voor hun muzikaal palet put het viertal uit klassieke hardrock, punk en hardcore. Het totaalplaatje pas helemaal als je er ook nog een thema aan koppelt en teksten schrijft die vingerwijzingen bevatten naar bekende/beruchte griezelfilms. Zanger/gitarist Tom Hudson schreeuwt zich oprecht de longen uit het lijf, de dubbele gitaarduels met James Brown lopen echt wel lekker en de ritmesectie met Lee Vincent achter de drumkit en bassist Robert Lee bepaalt genadeloos het tempo. Pulled Apart By Horses heeft met zijn tweede worp duidelijk zijn draai gevonden. ‘Tough Love’ bevat dan ook een paar voltreffers zoals afsluiter ‘Everything Dipped In Gold’, ‘Wolf Hand’, ‘Epic Myth’ en ‘Bromance Ain’t Dead’. Gespierd plaatje en zo mogen ze me er elke maand een paar in de schoot werpen.

Outcast


Outcast
Awaken The Reason
Listenable Records
Met hun derde worp stapt het Franse Outcast af van een pure death metal koers. In de plaats komt een progressieve, extreme en brutale metal variant. Aan ‘Awaken The Reason’ werd ruim vijf jaar gewerkt. Men had dan ook de lat hoog gelegd. ‘Awaken The Reason’ is een heel complex album met een hoge, technische moeilijkheidsgraad. Men ontwaard meteen invloeden van bands als The Dillinger Escape Plan, Dream Theater, Gojira, Textures en Mastodon. Verrassend is de rustige, dromerige intersectie (‘Awaken The Reason – Part IV: When Dawn Brings Clarity’) waarbij het venijn in de staart zit en rauwe gitaaruithalen als een soort van anomalie het rustige karakter van de song overschaduwen. Het nooit aflatende spervuur aan drumroffels, de schreeuwerige en/of grommende zangpartijen en de zware basdreunen zijn verder de steeds terugkerende ingrediënten. Persoonlijk vind ik dat Outcast zijn aspiraties slechts maar gedeeltelijk waar maakt. Een overvloed aan breaks en tempowisselingen verstoren de continuïteit en het is verdomd vermoeiend om de plaat in één ruk uit te zitten. Slechts in ‘Isolation’ en ‘Man’s Last Failure’ lijken alle stukjes in elkaar te passen. Bij de overige tracks lag de nadruk te veel op snoeihard en ingewikkeld met als gevolg een album dat niet helemaal aanslaat.

John Duva


John Duva
John Duva
Troglodyte Records/Transubstans Records
 Wie droomt er niet van om de dagelijkse routine van opstaan en naar het werk gaan eens aan zijn laars lappen? Zo ook de jongens van John Duva. Hun antwoord om de sleur te doorbreken bestaat uit zoveel mogelijk repeteren en samen spelen. Daarvoor blazen ze geregeld verzamelen vanuit de verschillende locaties waar ze wonen en ze trekken dan naar het eiland Yxlan, in de buurt van Stockholm. Hun bezieling en houding is er op berekend om zich vrij te vechten en alle frustraties weg te spoelen. De muziek van John Duva is een energiek mengsel van garage rock, punk en ouderwetse hardrock. De teksten zijn zowel in het Engels als het Zweeds en ondanks deze variatie klinkt hun debuut nogal eenzijdig. Gespeend van alle kapsones speelt John Duva op pure kracht. Er zit pit in, al kan je beginnen mekkeren over de niet altijd toonvaste zang of het gemis aan differentiatie. Erger is dat bijna geen enkel nummer echt blijft hangen. Het is moeilijk om te duiden waar en wat er schort. Bijvoorbeeld ‘Om Du Älskar’ heeft een leuke groove, maar verliest zich naarmate de song vordert in een soort gepingel. Alleen ‘Arbetsnarkomaner’ en fel rockende tunes als ‘Chains’ en ‘The Wind’ raken de juiste snaar. Besluit: de kwieke aanpak ten spijt kan het album ‘John Duva’ me maar matig boeien.

Werner Nadolny’s Jane


Werner Nadolny’s Jane
The Journey I – Best Of Jane ’70 – ‘80
SAOL/H’Art/Zebralution/Bertus
De Duitse formatie Jane kende sinds zijn oprichting in oktober 1970 een bewogen bestaan. Er waren door de jaren heen heel wat personeelswissels. Spanningen tussen de oprichters van de groep leiden ertoe dat er op een bepaald moment drie formaties aanspraak maakten op de naam ‘Jane’. Een rechter sprak in 1994 een vonnis uit waarin stond dat niemand zijn rechten kon laten gelden op het gebruik van de naam ‘Jane’. Om verdere moeilijkheden te vermijden zag men zich verplicht er iets aan toe te voegen. Zo noemden ze zich ‘Mother Jane’, met als frontman gitarist Klaus Hess, ‘Werner Nadolny’s Jane’ met toetsenist Werner Nadolny en ‘Peter Panka’s Jane’ met drummer Peter Panka. Met de dood van Panka in 2007 verdween die laatste formatie van het toneel, al verschenen er postuum nog een paar albums. Klaus Hess en Werner Nadolny bleven doorgaan en brachten vorig jaar met ‘Kuxan Suum’ en ‘Eternity’ zelfs elk nog een nieuwe cd uit . ‘Eternity’ is een rustig kabbelend, naar mijn gevoel overbodig, plaatje dat verzandt in de symfonische rock van begin de jaren zeventig. Dat de tijd voor Werner Nadolny is blijven stilstaan bewijst hij andermaal met deze langspeler. Met dezelfde bezetting van ‘Eternity’ speelde hij negen van de meest bekende nummers uit het eerste decennium van Jane zijn bestaan opnieuw in. De titel van de cd verraad zelfs dat er nog meer gelijkaardige releases in de pijplijn zitten. De productie van de ‘The Journey I’ is top. Spijtig genoeg kan niet hetzelfde gezegd worden van het songmateriaal. Ouderwets en uit de tijd kan soms een nostalgisch gevoel oproepen waarbij je kunt wegmijmeren en herinneringen ophalen, maar hier lukt dat niet. Driekwart van de nummers klinkt ondanks de opfrisbeurt aftands en saai. Opener ‘All My Friends’, ‘Fire, Water, Earth & Air’, ‘Way To Paradise’, ‘Out In The Rain’ zijn in hun vernieuwde versies uitermate gestroomlijnd en helemaal glad gestreken. Van enige wrijving is geen sprake en goedkoop melodrama glipt en druppelt gezapig uit de boxen. Enkel in ‘Lady’ en ‘Back Again’ zit toch een sprankeltje vuur en ‘Daytime’ typeert helemaal hoe symfonische rock destijds klonk. De medley ‘Windows/Spain/Love Your Life’ barst van de voorspelbare, stereotiepe ingrediënten. Toch zitten er een paar fraaie, instrumentale stukjes in verwerkt, maar in zijn geheel is de meerwaarde ook hier ver zoek. Hetzelfde geldt voor afsluiter ‘Hangman’. Je kunt de drijfveer van sommige muzikanten nooit inschatten en dat is ook hier het geval. Al vermoed ik dat de verkoop van nog wat plaatjes het hier haalt van artistieke integriteit. Nee, geef mij dan maar de originele uitvoeringen. Wie dit toch zou weten te smaken krijgt met ‘So So Long’ nog een hidden track cadeau. 

Fightball


Fightball
The Hyperbole Of A Dead Man
Wolverine Records/Sonic Rendezvous
Meestal zijn we sceptisch en kritisch als er zich een nieuwe punkrock band aanbiedt en als het een Duitse groep betreft zijn we nog meer op onze hoede. Fightball debuteerde in 2008. Inmiddels heeft zanger Bertl het combo verlaten. Hij werd vervangen door ene Phil waarmee men de nieuwe plaat ‘The Hypberbole Of A Dead Man’ heeft ingeblikt. Het vijftal verrast in positieve zin. De songs hebben de juiste groove en klinken, voor het merendeel toch, eigentijds en modern. De teksten vertellen het levensverhaal van een anonieme ‘stijlfiguur’. Zijn lotgevallen zijn zeer herkenbaar en zijn als metafoor bij nader inzien op bijna ieder van ons van toepassing. Intro ‘On’ effent het pad voor het als eerste single uitverkoren ‘Crossroads’. De plaat gaat gezwind verder met ‘What They Say’, maar dan stokt het even met het opgefokte, doch flauwe ‘Leavin Behind’. Met ‘Jukebox’ stelt men al snel weer orde op zaken. Ook de rest van het aanbod blijft behoorlijk al gaat het licht iets minder fel schijnen bij de passage van ‘Dear Diary’ en ‘Kate’s Song’. Gelukkig doen ‘Lay Down Friend’ en ‘307’, niet toevallig samen met ‘What They Say’ de beste nummers, die kleine inzinking te niet. Fightball zet met deze ‘The Hyperbole Of A Dead Man’ alvast een grote stap vooruit en laat horen dat punkrock nog een toekomst heeft.

Evil Cosmonaut


Evil Cosmonaut
We Have Landed
Om het woord ‘Cosmonaut’ in de groepsnaam toe te lichten moeten we terug naar de tijd van de Koude Oorlog  van de vorige eeuw. Om een onderscheid te maken met de Amerikanen hadden ze toen in Oost-Europa geen astronauten, maar kosmonauten die de ruimte werden ingeschoten. ‘Evil’ zal waarschijnlijk eerder verwijzen naar de groepsleden hun muzikale inborst dan naar hun (slecht) karakter. De Moskovieten van Evil Cosmonaut combineren een speciaal gevoel voor humor met bluesrock, stoner, boogie en garage rock. De teksten handelen over bekende personen, gaande van politieke figuren tot filmsterren en drank, drugs en reizen in de ruimte. Of hun literaire ontboezemingen grappig zijn hangt af van iedereen zijn persoonlijke smaak. Tot verrassende resultaten leidt dit samenspel tussen woord en muziek niet. Sommige songs als ‘Armageddon’ en ‘My Moustache’ zijn zelfs van het ranzige soort. Pluspunten zijn er ook met een leuk nummer als ‘Boris Yeltsin vs Giant Ants' en ook de stevige rockers ‘Born Astronauts’ en ‘Old Guy Neil’ vallen in de smaak, maar het best voor de dag komen ze met de zompige blues van ‘This Song We Will Never Play Again’. In Rusland zullen ze wel niet veel concurrentie hebben, doch voor aan de bak te komen en voor vol te worden aanzien in deze contreien zal Evil Cosmonaut nog heel wat ruimtekilometers moeten vreten. 

Chris Cornell


Chris Cornell
Songbook
Universal/UMG Recordings
De solocarrière van Chris Cornell nam in 2009 een heel vreemde wending toen de zanger besloot om in zee te gaan met rapper en R&B/hiphop ster Timbaland. Hun vehikel kreeg de titel ‘Scream’ en kon maar op weinig bijval rekenen. De vraag die achteraf op ieders lippen brandde was: ‘En wat nu?’ Er was de reünie met Soundgarden die opnieuw perspectieven bood, maar aanvullend besloot Cornell in de loop van 2010 een akoestische solotoer te maken doorheen de VS en Canada. De weerslag ervan is nu terug te vinden op de cd ‘Songbook’. Chris grasduint in zijn verleden en brengt zowel nummers van Soundgarden, Audioslave, Temple Of The Dog als covers en onder eigen naam uitgebracht werk. Met hits van Soundgarden als ‘Fell On Black Days’ en ‘Black Hole Sun’ speel je natuurlijk wel op veilig, maar Cornell’s interpretaties zijn wel redelijk indrukwekkend. Op zijn zangprestaties valt er tijdens alle nummers trouwens weinig aan te merken. Cornell is nog altijd een begenadigd zanger die alle emoties eerlijk en oprecht tot leven brengt. Over de songkeuze en de muzikale invulling kan je redetwisten. De cover bijvoorbeeld van ‘Imagine’ van John Lennon vonden we een beetje slapjes. Een iets meer gedurfde en avontuurlijke aanpak had wonderen kunnen doen. Een vaststelling die wel op meerdere uitvoeringen van toepassing is. Lieten wel een heel sterke impressie na: ‘Call Me A Dog’, ‘I Am The Highway’, ‘Wide Awake’, ‘Like A Stone’ en ‘Doesn’t Remind Me’.