zondag 30 oktober 2011

Throwing Muses, Newtown


Throwing Muses
Handelsbeurs, Gent
27-10-2011
Van indie rock grootheid Throwing Muses verscheen in september dit jaar een somptueus verpakte ‘Anthology’ dubbel cd met een selectie, een retrospectieve van vijfentwintig jaar Throwing Muses en een tweede schijf met moeilijk te vinden opnames en rariteiten. Om het album te promoten is het gezelschap nu op tournee en een passage in de Handelsbeurs stond op het programma.
Eerst mocht Newtown, een vijfkoppige band uit het Antwerpse, de debatten openen. De groep heeft een eerste ep uit en kwam die aan het Gentse publiek voorstellen. Het gezelschap brengt actuele indie rock en integreert een diversiteit aan invloeden. De keyboards en de hoge stem van zanger Geert Laenens geven het geheel een groter popgevoel. En daar ligt - live dan toch – ook de zwakte van de band. De zang staat soms in fel contrast met de stevige gitaar uithalen van Philip Huysmans en Fre Duran die afwisselend de solopartijen voor hun rekening nemen, de donkere baslijnen van Tijl De Ridder en de felle drumroffels van Lode Arnouts. Newtown is een getalenteerd combo. Toch bleven we na hun korte set achter met gemengde gevoelens.
Daarna was het even wachten op de hoofdact aangevoerd door de immer adorabele  Kristin Hersh. De frontdame had met drummer David Narcizo en bassist Bernard Georges  twee oudgedienden meegebracht die jarenlang de dienst hebben uitgemaakt bij Throwing Muses. Speelde de geluidsbalans Kristin nog wat parten tijdens openingsnummer ‘Shark’ dan werd dat meteen goedgemaakt met een overtuigende versie van ‘Shimmer’, één van hun meer bekende tracks. Throwing Muses hebben nooit echte hits gehad, maar dat is op zich geen obstakel om een gevarieerde en memorabele speellijst samen te stellen. Het is een band die het moet hebben van persoonlijkheid. Zo is er de unieke stem van Hersh, haar poëtische teksten en specifieke gitaarstijl en de grenzen aftastende wisseling van geluidsterkte en tempi. Toonaangevend zijn ook de fantastische drumpatronen van trommelaar Narcizo, die het ritme van de set bepaalde en het melodieuze, inventieve spel van Georges op zijn vijfsnaren basgitaar. Hersh was verbaasd dat het toch talrijk opgekomen publiek zo stil was. Ze heeft het zelfs een paar keer herhaald. Ze had wel een punt, want buiten enthousiaste reacties en applaus tussenin de songs bleef iedereen intens luisteren. Throwing Muses is een groep die muziek ademt. Het zit deze muzikanten in de genen en de impressie die ze nalaten is gewoon indrukwekkend. De liedjes lenen zich helemaal tot zo een hevige beleving. Het zijn geen slappe, hersenloze dingetjes die je achteloos kan laten passeren. Niet altijd even goed in het gehoor liggend, maar het zijn stuk voor stuk nummers met inhoud. Een zeldzaamheid in het huidige muzikale landschap. Het trio kwam nog terug voor twee bisrondes, waarbij tijdens de laatste de elektrische gitaar werd ingeruild voor een akoestisch exemplaar om in stijl te eindigen met ‘Devil’s Roof’ en het prachtige ‘White Bikini Sand’. Het was alleszins een concert dat je een tijdje bijblijft. Throwing Muses zou binnen afzienbare tijd de studio induiken en beginnen aan de opnames van een nieuwe langspeler. Wie er dus nu niet bij was krijgt in een nabije toekomst misschien wel een herkansing.

Skinny Puppy


Skinny Puppy

Een reactie tegen het grote bewustzijn

26 jaar en 14 albums, het zijn cijfers die kunnen tellen. Zolang delen cEvin Key en Nivek Ogre lief en leed als stichters en kernleden van Skinny Puppy. Hun nieuwe album ‘hanDover’ is een klein meesterwerk. Zowel op het vlak van muziek als tekst brengt het duo, met de hulp van oude getrouwen als Ken Marshall en Mark Walk, een vernieuwend werkstuk dat een andere kijk heeft op de wereld en ons maatschappelijk model. Voor liefhebbers van industrial is het de hemel op aarde. Op het voorstel om een gesprek te hebben met één van de beide protagonisten gingen we dan ook gretig in.  Als gesprekspartner werd cEvin Key naar voor geschoven. We troffen hem thuis aan in LA.
Paul Van de gehuchte

Terug naar het begin
Kevin William Crompton, aka cEvin Key en Kevin Graham Ogilvie (Nivek Ogre) ontmoetten elkaar voor het eerst in de winkel waar Key werkte als kassier. Ze spraken niet echt met elkaar. Het enige wat werd gezegd was iets in de trend van: ‘Dat is dan tien dollar en zeventien cent.’ Later troffen ze elkaar op een feestje in het huis van een kennis. Key speelde toen al in een bandje. In een hoek van de kamer stond een SCI Pro-One keyboard waarop cEvin bezig was met componeren van een stukje muziek. Nivek toonde interesse en Key vroeg hem om voor het muziekfragment een tekstje te schrijven. Zo hebben de twee elkaar toevallig leren kennen.

Met vallen en opstaan
Als individuen binnen de constellatie van een groep heeft het tweetal moeilijke periodes gekend. Soms was de spanning te snijden. In het begin waren ze jonge beunhazen, ze hadden niet echt een doel of een plan. Ze deden niet echt een poging om populair te zijn. Skinny Puppy was leuk om te doen en incidenteel groeide de groep mensen die hun muziek graag hoorde en wou kopen. Eigenlijk dachten ze: Als dit ooit stopt dan beginnen we met iets anders, maar het is nooit gestopt. Ze vonden altijd wel labels, managers, vrienden of kennissen die hen de nodige steun gaven om door te gaan. cEvin: ‘Het geeft voldoening en het voelt goed aan als je jezelf kunt blijven en dat zonder rekening te moeten houden met de buitenwereld. Skinny Puppy heeft nooit trends gevolgd of deel uitgemaakt van een bepaalde muziekscène. We deden ons ding. Al de rest vloeit daaruit voort. Voor mij is belangrijk dat wat wij voelen, de statements die we willen maken en trouw blijven aan onze oorspronkelijk intenties en gedachtegoed; dat dit stand houdt. Als dat niet meer mogelijk is, is het tijd om ermee te stoppen.’ Samen muziek maken, optreden, fotosessies, er zijn mogelijkheden zat om elkaar op regelmatige basis te zien, dus in het gewone leven, naast hun bestaan als Skinny Puppy hebben beide niet zoveel contact met elkaar. Er is ook nog zoiets als een gezinsleven. ’s Avonds naar de kroeg gaan behoort niet tot de geplogenheden van alle dag.

Het sturen van bezieling
cEvin: ‘Je armen geven de richting aan die je wil uitgaan (lacht). Elke dag is anders en als je bezig bent met muziek komen de ideeën vanzelf. Je kan het niet forceren. Soms lijkt het nergens op, soms klinkt het goed. Voor mezelf herken ik onmiddellijk of die invallen bruikbaar zijn of niet. Zij het voor Skinny Puppy of voor één van mijn andere projecten, Tear Garden, Download, PlatEAU... .’
Het ontdekken van nieuwe geluiden
In de wereld van synthesizers valt er altijd wel iets nieuws te ontdekken. Het is een universum van geluiden dat steeds in beweging is. cEvin: ‘Mocht je alles al gehoord hebben dan valt er niet veel meer te beleven. Er blijven nieuwe modellen van keyboards op de markt komen en die wil je dan hebben. Je voelt je aangesproken en dan wil je de verschillende geestkrachten uit al die domeinen kanaliseren. Nee, met synthesizers ben je nooit klaar. Vroeger maakte ik regelmatig gebruik van de techniek ‘field recordings’. Als ik op reis was in andere landen had ik altijd wel bandopnemers bij me. Alle geluiden werden geregistreerd: treinstations in Japan of krekels op Jamaica of radio uitzendingen uit verschillende landen. Ik mag zeggen dat ik een aardige verzameling heb opgebouwd.’

Een nieuwe aanpak
Voor het maken van ‘hanDover’ maakte Key komaf met zijn oude manier van werken en startte overnieuw met een schone lei. Met een frisse kijk en open geest werden nieuwe sequencers en apparaten in stelling gebracht. cEvin omschrijft zijn werkwijze als primitief en direct. Daarnaast was modulatie een veelgebruikte techniek.  De laatste jaren is die erg populair geworden en Key wou zien welk effect dit procedé zou hebben op de muziek van Skinny Puppy.

Twee onvolwassen vijftigers
cEvin: ‘Mannen worden nooit volwassen. Het is een gezegde dat je dikwijls hoort, maar het is waar. Volgens mijn vriendin zwem ik elke week in de fontein van de jeugd en moet ik nu ongeveer 32 jaar oud zijn (lacht). In mijn wereld hoef ik niet oud te worden. Ik was een deel van Skinny Puppy en ben dat vandaag nog. Ik maak me niet druk om wat er buiten ‘mijn realiteit’ gebeurt. Ik blijf gefocust en probeer die sprankel jeugdigheid van toen te bewaren door alle dagen te doen wat ik denk dat moet gebeuren. Je kan alleen maar hopen dat alle onderdelen van je lichaam op dezelfde lijn zitten (lacht). Kleine jongens blijven spelen met hun speelgoedautootjes. Na al die jaren ben ik een opgeklommen tot de rang van professionele mini vrachtwagenbestuurder. ‘

Nog net geen miljonairs
Key staart zich niet blind op zijn eigen prestaties of de ik-persoon. Hij probeert alles in een breder perspectief te plaatsen en de vraag die zich dan opdringt is waar alles om draait. cEvin: ‘Wel, we zijn geen grote poenpakkers. We bevinden ons niet in een situatie die ons toelaat om een luxueus leventje te leiden. Voor ons draait het om overleven. Er is niet veel veranderd. De druk van vroeger is er nog altijd. We hebben nooit subsidies of steun gekregen van de overheid. Er is een tijd geweest dat we honger leden. Het verbaast me nu dat we toen nooit hebben opgegeven en muziek zijn blijven maken. Het maakt onderdeel uit van de verandering in gedrag of kennis. Je geloof in en vertrouwen op wat jezelf kan. Blijf toegewijd tot wanneer je erbij neervalt. Het is een overlevingsmechanisme dat je ontwikkelt waardoor je beter signalen opvangt en herkent. Ik weet dat in de teksten van Ogre perceptie een hoofdrol speelt. Het leven is als een test, een experiment en we zijn nieuwsgierig om te weten wat de eindbestemming is.’

Het einde een tijdperk
cEvin: ‘Wanneer ben je voor het laatst naar een club of jeugdhuis geweest om het groepje van een vriend te zien optreden? Wat mij het meest zorgen baart en wat ik spijtig vindt is dat de underground muziekscène verdwijnt. Er is niemand meer die de echte ondergrondse beweging nog steunt. Vroeger was het anders. Het stelde soms niet veel voor, maar er was de passie. De hartstocht en de liefde om tijd en geld te spenderen aan creativiteit, aan iets wat nog geen vaste vorm heeft aangenomen is weg. Nu is er alleen nog het internet. Ik denkt dat veel optreden een pleister op de wonde kan zijn. Ik weet niet met hoeveel procent elk jaar opnieuw de verkoop van cd’s naar beneden gaat, maar het is substantieel.  De grote platenmaatschappijen willen niet meer investeren in de toekomst. Er is geen langetermijnvisie. Men pikt er een artiest uit waarmee men snel geld kan verdienen. Ze persen die uit als een citroen en eenmaal leeg moet die plaats maken voor de volgende. Het zijn net robots. Eenmaal afgedankt belanden ze op de schroothoop.’

De digitale wereld
Volgens Key biedt alleen het digitale formaat nog een toekomst voor de muziek in het algemeen. cEvin: ‘Het enige andere dat je kunt ondernemen is iets extra toevoegen dat je muzikaal product aantrekkelijker maakt. Je moet dan meer brengen dan de muziek alleen. Op die manier kan je de mensen nog warm maken om een fysieke aankoop te verrichten. Het is wel een interessante ontwikkeling om te volgen. Ik bedoel mensen die vijftien, twintig jaar geleden zijn geboren hebben geen benul van hoe het vroeger was. Voor hen is de digitale wereld heel gewoon. Voor hen is het normaal om alles te kopen en te downloaden via internet. Je kan hen niets verwijten. Het is aan ons om hen een alternatief aan te bieden in welke vorm dan ook. Men zou eens een enquête moeten houden om te weten te komen hoeveel mensen vandaag uitsluitend naar YouTube kijken of via internet naar muziek luisteren. Alles wat op deze planeet is geweest en wat nu gebeurt kan je bekijken op YouTube. Het is verbazingwekkend. Hoe het verder gaat evolueren is me een raadsel. Als er geen ander platform komt moet het zich wel uitwerken tot een nieuwe kunstvorm. Het enige spijtige dan is dat een kleinere muziekscène zich nog moeilijk zal kunnen ontwikkelen tenzij die door de massa en masse wordt gesteund.  Bijna alles in de muziekwereld is eenheidsworst, een voortzetting van wat al bestaat. Het is bedroevend en smartelijk.’

Modules en oscillatoren
Voor het maken van dit album maakte Key gebruik van verschillende modellen van oscillatoren en modules in combinatie met synthesizers. Voor de technische details verwijzen we naar de site van Subconscious Records. cEvin: ‘Het briljante van het Eurorack is dat je modulair gezien eigen ontwerpen, althans in theorie, kan omzetten in een zelfgemaakte compositie. De achterliggende gedachte was dat ik met dit concept anderen kan inspireren. Onder meer door hen de vaardigheden aan te reiken. Als Subconscious is het ons gelukt om geluiden te laten roteren en een synthesizer - via het proces van module na module - te bouwen. Bij Subconscious hebben we al oscillatoren en twee sets modules te koop. Er is nog meer op komst, maar voorlopig ben ik de enige die eigenaar is van een bekrachtigde Subconscious synthesizer.’

De broek gescheurd
Voorlopig staat er alleen een Amerikaanse tournee op de planning. Er zijn nog wel geen data bekend. Van een rondreis in Europa is nog geen sprake. Onder meer omdat de laatste Europese passages steevast op een sisser zijn uitgedraaid. Elke keer wanneer ze terug naar huis gingen kregen ze economisch gezien en bij wijze van spreken een trap onder de kont. Dus ze zijn er nog niet uit hoe ze het financieel en organisatorisch gaan aanpakken. cEvin: ‘De opzet en planning van onze laatste tournee in 2010 was een complete ramp en heeft ons echt de das omgedaan. Aan de opkomst was het niet gelegen, want we speelden altijd voor een vol huis. De oorzaak was het geschifte schema. De ene dag speelden we in Amsterdam, de volgende in Stockholm, dan terug in Nederland en daarna terug in Denemarken of Zweden. Al dat reizen is niet alleen vermoeiend, maar kost ook hopen geld. De communicatie tussen manager, agentschappen en organisatoren liep helemaal fout. De totale inkomsten van onze  merchandise zijn daar in rook opgegaan. Maar we leren van onze blunders, want eigenlijk moeten we alleen maar onszelf verwijten – dat zijn Ogre en ik – omdat we hebben nagelaten alles grondig te controleren voor we aan die toer zijn begonnen. Nu ben ik veel meer beducht; hou meer toezicht. Laat ons hopen dat het allemaal nog op zijn pootjes terecht komt. Misschien dat we alleen een paar van de zomerfestivals meepikken. We zien wel. Europe, keep your fingers crossed.’

Ghost Brigade


Ghost Brigade

Het bloeddorstig kwaad zegeviert

Jyväskylä is een stad in de provincie West-Finland en staat bekend als onderwijsstad vanwege zijn grote universiteit en de vele specialistische opleidingen die de stad huisvest. Het is ook één van de snelst groeiende steden van Finland. Van daaruit opereert de in 2005 boven de doopvont gehouden progressieve doom metal band Ghost Brigade. Sinds hun debuut ‘Guided By Fire’ (2007) gaat het de vijf man sterke band voor de wind. Hun tweede worp ‘Isolation Songs’ en het afgelopen zomer gelanceerde nieuwe album ’Until Fear No Longer Defines Us’ werden telkens op lovende woorden onthaald waarbij de superlatieven niet werden gespaard. Tijd dus om eens kennis te maken met deze koele Noorderlingen en gesprekspartner van dienst was frontman Manne Ikonen.
Paul Van de gehuchte

Iedereen is wel eens bang
Volgens Manne verliep het proces om ‘Until Fear No Longer Defines Us’ te maken een stuk gemakkelijker dan dit het geval was met hun twee vorige platen. Zelf hadden ze zich beter kunnen voorbereiden en de opnames vonden plaats in dezelfde studio en ook het team van technici en het studiopersoneel was hetzelfde. Niet dat men op automatische piloot speelde, maar sommige zaken spraken voor zich en men hoefde geen tijd te verspillen met het zoeken naar oplossingen. Van zeven van de tien nummers zijn de teksten geschreven door Manne. De overige drie zijn van de hand van gitarist Wille Naukkarinen die ook de muziek schrijft. Manne: ‘Voor het schrijven van de teksten haal ik inspiratie uit eigen belevenissen en observeer ik wat er rondom mij gebeurt. Religie en alles wat daarmee samenhangt, is ook een topic wat mij erg interesseert. Ik schrijf vanuit mijn eigen standpunt. Hoe ik de wereld zie. Een ander heel belangrijk thema dat steeds terugkomt is angst. Dit fascineert mij enorm, want elke mens is ooit wel eens bang.’

Een reflecterende tekstdichter
Manne heeft ziijn eigen werkwijze. Meestal schrijft hij op dagen dat hij weinig om handen heeft. Dat zijn de ideale momenten om te mijmeren en over het leven te reflecteren. Wanneer hij een idee heeft schrijft hij het op. Dat kan in de vorm van een verhaal zijn of een gedicht. Met dat materiaal wordt er gerepeteerd. Soms werkt dit heel goed, een andere keer niet, maar dat is nu eenmaal de werkmethode die Manne hanteert. Tijdens de sessies voor ‘Until Fear No Longer Defines Us’ was er slechts één nummer dat in de stijgbeugels is blijven steken. Het werd eenmaal gerepeteerd en onmiddellijk weer afgevoerd. In zijn vrije tijd speelt hij wel wat gitaar, maar het ontplooien van de muzikale thema’s en riffs binnen Ghost Brigade is helemaal voor rekening van Wille. De repetities beperken zich tot twee, drie keer per week. Bassist Janne Julin is de enige van het vijftal die niet in Jyväskylä woont en voor hem is het niet altijd evident om over en weer te reizen. Meestal komt hij in het weekend en dan wordt er geoefend op vrijdag, zaterdag en zondag. Alles bij elkaar een tiental uren. Wanneer er een tournee of opnames gepland staan wordt het aantal keren repeteren opgedreven.

De leden van Ghost Brigade zijn ook hechte vrienden. Manne, Wille, Tommi Kiviniemi (gitarist) en drummer Veli-Matti Suihkonen wonen allemaal in Jyväskylä en na de werkuren gaan ze op regelmatige basis samen een pint drinken. Ghost Brigade blijft een hobby, al wordt de professionele impact groter en groter. Sommige groepsleden hebben ook een gezin. Alles in goede banen leiden valt soms moeilijk. Het komt er voornamelijk op aan om goede afspraken te maken. Om die reden ook gaat Ghost Brigade geen maanden op rondreis. Om het comfortabel te houden plant men telkens korte tournees van pakweg drie à vier weken en dan is het weer huiswaarts keren naar het dagdagelijkse werk en/of moeder de vrouw en kroost.

Einde platencontract
Een grafische ontwerper als groepslid hebben heeft zo zijn voordelen. Wille Naukkarinen neemt naast de muziek dan ook het ontwerpen van hoezen, cd-boekje; zeg maar het totale artistieke concept voor zijn rekening. Dat deed hij voor alle drie de albums. Het draaien van de video voor ‘Clawmaster’ kwam er eerder toevallig. Twee jaar eerder hadden ze  de Franse kunsternaar Fursy Teyssier een eerste keer ontmoet en met hem gepraat over het maken van een clip, maar dat bleek toen een te dure onderneming. Nu zaten ze beter bij kas en is het hen eindelijk gelukt een video met Fursy op te nemen. Ze zijn dan ook erg tevreden met de clip van ‘Clawmaster’. De platenmaatschappij heeft zich nooit echt ingelaten of kritiek geuit op de artistieke aanpak. Manne: ‘Ze zijn vrij om het te proberen, maar langs onze kant zullen we altijd trachten om onze zin door te drukken. We mogen zeker niet klagen over de samenwerking tussen Ghost Brigade en Season Of Mist. Al moeten er straks knopen worden doorgehakt. Ons platencontract loopt ten einde, maar we gaan geen overhaaste dingen doen. Eerst komen de tournees gekoppeld aan ’Until Fear No Longer Defines Us’. Pas binnen een jaar of zo gaan we rond de tafel zitten. De beslissing – wat het ook wordt - zal hoe dan ook mee de toekomst bepalen van Ghost Brigade.‘

Zanger van dertien
Manne startte zijn loopbaan als zanger in een rockbandje op de leeftijd van dertien jaar. Zolang hij het zich kan herinneren was er muziek in huis. Zijn moeder zong mee de liedjes die ze hoorde op de radio. Zingen heeft altijd een plaats gehad in Manne zijn leven. Hij heeft nooit muziek gestudeerd. Hij is een natuurtalent. Het eerste album dat hij kocht met zijn eigen geld was het debuut van W.A.S.P. op cassette. De eerste plaat was Death Angel of Metallica’s ‘Ride The Lightning’, dat kan hij zich niet zo goed meer herinneren. Hij heeft de kleinoden wel nog in zijn bezit. Manne koopt vooral vinyl. Tenminste als de financiën het toelaten, want de laatste tijd is vinyl weer hot en dat zie je aan de prijzen. Hij ziet zich echter niet als een echte verzamelaar.

Spotify versus Facebook
Manne: ‘Het verwerven van muziek is te gemakkelijk geworden. Men hoeft het huis niet meer uit om muziek te beluisteren of te kopen. Thuis achter de computer zitten en de juiste toets indrukken volstaat. Ik heb niets tegen Spotify, YouTube of wat dan ook. Het is een mes dat aan twee kanten snijd. Je moet nieuwe manieren ontdekken en ik denk dat het spelen van concerten één van de beste alternatieven is. Laatst hebben we drie shows gespeeld in kleinere clubs in het Noorden van Finland. De merchandise die we mee hadden was in geen tijd uitverkocht. Dus iedereen tevreden.’ Sociale sites zoals Facebook zijn ook niet meer uit het dagelijkse leven weg te denken. Manne loopt er niet echt warm voor, maar je kan er wel sneller berichten en aankondigingen kwijt aan een ruim publiek.

Fietsen niet racen
Om een beetje in conditie te blijven gaat Manne dikwijls fietsen. In populaire sporten als ijshockey en voetbal is hij niet zo geïnteresseerd. In zijn vrije tijd houdt hij van lezen en films kijken. Qua genres gaat zijn voorliefde uit naar biografieën over legendarische bands. Zo is hij nu bezig met het lezen van een boek over Nirvana. ‘The True Story’, een turf van 900 bladzijden geschreven door Everett True en de volgende wordt ‘Hammer Of The Gods’ dat de saga vertelt van Led Zeppelin met als auteur Stephen Davis. Wat films betreft kan hij zowel genieten van een hersenloze actiefilm als een meer artistiek verantwoorde prent.    

Twee weken Europa
Het maken van een vierde cd is nog helemaal niet aan de orde. Manne heeft wel al nieuwe teksten geschreven, maar dat is iets dat hij doorlopend doet en naar verluidt heeft Wille al een paar goede riffs gevonden. Voorlopig staat ‘Until Fear No Longer Defines Us’ centraal. Op 8 oktober beginnen ze aan een twee weken durende Europese tournee die hen ook naar België en Nederland brengt. Als ze er helemaal klaar voor zijn komt die vierde plaat er sowieso. Bij Ghost Brigade zijn ze niet bijgelovig. Er vinden geen speciale rituelen plaats. Voor ze het podium opstappen wensen ze elkaar veel geluk en dat is het. Finnen staan bekend om de hoeveelheid alcohol die ze achterover kunnen slaan. Ook deze jongens lusten een glaasje, maar drinken met mate. Manne: ‘Wanneer ik veel drink is dat slecht voor mijn stem. Als ik dronken ben dan kan ik zelfs niet meer zingen.’ Als hij moet kiezen tussen een potje lekkere seks of het spelen van een schitterend concert stellen we Manne voor een dilemma. Manne: ‘Beiden bieden een prettig vooruitzicht en zijn leuk om te doen, dus ik kan echt niet kiezen. Laat ons zeggen dat ik beide even graag heb. Alleen de volgorde kan ik niet zelf bepalen. Het hangt ervan af welke opportuniteit zich eerst aanbied.’ (lacht)   


Bezetting

Manne Ikonen
Tommi Kiviniemi
Wille Naukkarinen
Veli-Matti Suihkonen
Janne Julin

Discografie

‘Guided By Fire’ (2007)
‘Isolation Songs’ (2009)
’Until Fear No Longer Defines Us’ (2011)

Thalamus


Thalamus
Subterfuge
Transubstans Records
Eveneens afkomstig uit Zweden zijn de jongens van Thalamus (De thalamus is een belangrijk schakelstation voor allerlei informatie van zintuigen op weg naar de hersenschors, maar vormt ook een onderdeel van circuits in de hersenen die betrokken zijn bij de sturing van beweging en emoties.) De muziek van Thalamus situeert zich ergens tussen Spiritual Beggars, Black Sabbath, Blue Cheer en Abramis Brama, waarmee ze qua totaalgeluid toch een beetje afwijken van hun debuut cd ‘Beneath A Dying Sun’. Frontaal in de mix staat de geweldige sound van het Hammond orgel van toetsenist Joakhim Åslund. Bovendien bezit zanger/gitarist Kjell Bergendahl over het perfecte stemgeluid om deze vorm van hardrock op overtuigende wijze in de strot van de luisteraar te duwen. De afwisseling van sneller spul met nummers op halve snelheid maakt de plaat wat logger en zwaarder, maar dat doet helemaal geen afbreuk aan de eenheid van de elf nummers die ‘Subterfuge’ rijk is. Integendeel, deze speelstijl is juist één van de sterke punten van Thalamus. Lichtjes fantastisch zijn ‘Bring Down Mary’, ‘When Goblins Cheer’, ‘Still Dancing On My Grave’, ‘Love Is Shining On The Dead Man’ en ‘Through The Fields’. Een ander hoogtepunt is ‘Shot To Hell’. Dankzij de bluesy toets is het een dijk van een song. Thalamus verrast ons hier in positieve zin en wie niet vies is van traditionele hardrock moet dit plaatje zeker eens uittesten. 

Skinny Puppy


Skinny Puppy
hanDover
Synthetic Symphony/SPV/Suburban
Nivek Ogre en cEvin Key zijn met ‘hanDover’ toe aan hun elfde studio album. Net als op hun vorige releases werkt het duo grensverleggend. De groep zijn zoektocht naar nieuwe uitdagingen brengt hen op een intellectueel hoog niveau. Zeker wat de thematiek betreft van hun teksten zetten Ogre en Key de luisteraar aan tot nadenken. Ze willen hun publiek nillens willens een geweten schoppen. Daarnaast probeert men op muzikaal vlak nieuwe auditieve ontdekkingen  in te passen in het door elektronische apparaten gestuurde kader. Het geheel kan je omschrijven als een vorm van conceptuele kunst. Het is een werkstuk dat je achterlaat met een onwennig gevoel van onzekerheid. Tijdens het luisteren zoek je krampachtig naar een houvast. Die vind je sporadisch wanneer herkenbare elementen in enkele van de tracks aan de oppervlakte komen. Dat is onder meer het geval in ‘Cullorblind’, ‘Gambatte’ en ‘Vyrisus’. Veel van de overige composities zitten vol tegenstrijdige elementen zoals in ‘Point’, ‘Brownstone’, ‘Village’ en ‘NoiseX’. Een uitzondering moet je maken voor het door akoestische gitaar en piano ‘Wavy’. Het is de voorbode van een onvervuld verlangen. Druppelsgewijs dringt dit alles door tot je bewustzijn. In de begeleidende, biografische tekst gewaagd men van digitale epilepsie en dit is achteraf bekeken niet eens vergezocht.  Skinny Puppy zit met ‘hanDover’ op een eenzame hoogte. Ze doen zichzelf daarmee geen cadeau. Het is maar de vraag in hoeverre hun aanhang of muziekliefhebbers in het algemeen gaan reageren op dit zenuwslopend en tegelijkertijd emotioneel beladen album. De innerlijke beleving zal alvast voor iedereen anders zijn.

Saviours


Saviours
Death’s Procession
Kemado Records/Cooperative Music
In het vooruitzicht van de realisatie van een vierde album zocht het Amerikaanse Saviours bezieling bij de drijfveer van hun eigen prille start in 2004. Men waant zich met deze ‘Death’s Procession’ zowaar midden de storm van de New Wave Of British Heavy Metal. Klassiek zijn de gitaarduels die Austin Barber en Sonny Reinhardt met elkaar uitvechten. De riffs zijn heerlijk harmonieus. De ritmesectie met drummer Scott Batiste en nieuwkomer Carson Binks (basgitaar) doet er ook alles aan om het monumentale geluid mee glans te geven. Het epische en instrumentale ‘Earth’s Possession & Death’s Procession’ is daarvan het ultieme voorbeeld. Voor de teksten is de muze van het kwartet de ondergang van de mensheid en de wereld waar we leven in een langgerekte mars die leidt naar de dood. Volgens Batiste is dit doemscenario onze onafwendbare lotsbestemming. Met ‘Death’s Procession’ kan je zonder scheef bekeken te worden weer spreken van een echte heavy metal plaat. Eentje met een retro effect dat wel, maar daar zullen de vele beoefenaars van de kunst van de luchtgitaar wel niet te zwaar aan tillen.

Reform


Reform
Reveries Of Reform
Transubstans Records
Reform komt uit Zweden en ‘Reveries Of Reform’ is al hun zesde schijf. Doorgaans speelt men met een bezetting van negen man, maar voor deze gelegenheid koos men voor een nog meer uitgebreide groep. De vijf kernleden krijgen hier een helpende van een aantal componisten en muzikanten waaronder Bill Öhrström, Åke Eriksson, Per Tjernberg en Ralph Lundsten. Het gezelschap speelt een mix van fusion, jazzrock, progressieve rock, avant-garde, ambient en psychedelische rock. De composities zijn breed uitgesmeerd en heel stijlvol dankzij een grote waaier van verschillende instrumenten. Heel fraai zijn ‘I Furuskogen’, het schitterende ‘Mitsuhirato’, ‘Uncle Urri II’ en ‘Little Vienna’. Alles in ogenschouw genomen word je betoverd door de prachtige melodieën. Een punt van kritiek blijft de complexiteit zoals in ‘Faithfull’ en ‘Madam Riot Lajath’. Alleen wie kickt op technische, met mathematische precisie en perfect uitgevoerde muziek zal hiermee in de wolken zijn. Een paar van de nummers zijn gezongen en dat loopt bijna faliekant af. Zeker in een in alle opzichten melig nummer als ‘Nuclear War’. In fel contrast daarmee staat het meer bombastische ‘Align’. Daarin laat zanger/bassist Jesper Bergman horen hoe het wel moet. Het funky ‘Tax Vobiscum’ is tegelijk de meest heavy track. Om alles nog eens extra in de verf te zetten worden alle stijlelementen waaruit Reform put nog eens bij elkaar gebracht in het lange sluitstuk ‘From The Hilltop And Beyond’. Alle muzikanten in Reform zijn vaklui. Alleen mist deze plaat in zijn totaliteit een hechte vorm van coherentie en dat doet echt wel afbreuk aan het geheel.

Ozric Tentacles


Ozric Tentacles
Paper Monkeys
Madfish/Snapper/Bertus
‘Paper Monkeys’ is het nieuwe studio album van de legendarische Ozric Tentacles en de opvolger voor het in 2009 verschenen ‘The Yum Yum Tree’ dat gebaseerd was op het sprookje ‘Jabberwocky’ van Lewis Carroll. De essentie bij de Ozrics blijft hun wil om te putten uit talloze stijlen en invloeden en daar dan een eigen creatie mee te ontwerpen. Ook op deze ‘Paper Monkeys’ experimenteert het combo vrijelijk en bezorgt het kwartet de luisteraar een goedgemutste trip ‘into space’. Blijvertjes zijn de impressies van Steve Hillage en Gong, Frank Zappa, Steve Vai en Oosterse muziek. De briljante momenten zijn iets zeldzamer en meer fragmentarisch dan we van Ed Wynne en groep gewend zijn, maar niettemin behoort deze ‘Paper Monkeys’, gemeten naar de normen van de Ozric Tentacles, tot het betere werk. ‘Flying Machines’ en ‘Knurl’ bevatten heerlijke, elektronische ritmes die worden afgewisseld met effectvolle gitaarriffs. ‘Lost In The Sky’ is een bodemloos vat van variaties waarin evenveel muziekstijlen, gaande van dub over space rock, progrock naar jazzrock, ambient en techno de revue passeren. Ook in de titelsong is men van vele markten thuis en in ‘Will Of The Whisps’ gaat het van super funky naar relaxt en omgekeerd. Afsluiter ‘Air City’ is dan weer dub/ambient van de bovenste plank. Ozric Tentacles blijft ook na meer dan een kwart eeuw één van de spannendste, instrumentale acts die de rockwereld rijk is en zo te horen zijn ze nog niet zinnens om na al die jaren van hoogconjunctuur zich van het voorplan te laten verdringen. 

zaterdag 29 oktober 2011

Nordic Nomadic


Nordic Nomadic
Worldwide Skyline
Tee Pee Records/Gordeon Music
Chad Ross is de zanger/gitarist van het Canadese, psychedelische combo Quest For Fire. In 2007 bracht hij al een eerste soloplaat uit. Met ‘Worldwide Skyline’ laat Ross ons kennis maken met zijn eigen universum. Als gitarist maakt hij hier gebruik van de traditionele techniek van ‘fingerpicking’ en zijn manier van zingen is rustgevend, soms fluisterend. De mooie akoestische riffs en harmonische zangpartijen geven het geheel iets mystiek. Onderdoor lopen drones, elektrisch overstuurde gitaren en een waaier van synths. Dit maakt de stemming een tikje donker, geheimzinnig ook en de introspectieve, mythische dimensie van de teksten vervolledigen het beeld. Denk aan de duisternis die invalt terwijl de temperatuur zakt en de mist komt opzetten. Iedereen kruipt dichter tegen elkaar aan en probeert zich te verwarmen aan de laatste gloed van het kampvuur.  Sommigen omschrijven deze muziek als stoner folk die zich pas helemaal ontsluit terwijl de cannabis rook langzaam wegtrekt. Dat laatste hoeft niet zonodig. Hou gewoon in gedachten dat elke nieuwe ochtend ook een stukje slechtheid met zich meebrengt en je komt zo wel in de juiste stemming.

Junius


Junius
Reports From The Threshold Of Death
Prosthetic Records
Grote inspiratiebron voor het uit Boston afkomstige Junius is het controversiële werk van Immanuel Velikovsky, een in 1939 naar de VS uitgeweken Russische medicus en publicist. Het zijn vooral zijn boeken over de kosmische bewegingen en de chronologie van de antieke wereld die ook vandaag nog ter discussie staan. De titel van hun debuut ‘The Martyrdom Of A Catastrophist’ is een verwijzing naar Velikovsky’s catastrofistische theorieën en de afwijzing ervan door de academische wereld. ‘Reports From The Threshold Of Death’ gaat verder waar hun eersteling halt hield, namelijk de dood van Velikovsky (17 november 1979). Hun tweede, conceptuele werkstuk is de kroniek over de reisweg van de ziel na het fysieke overlijden. Daarbij liet zanger/gitarist Joseph Martinez zich leiden door verslagen en meldingen over bijna dood ervaringen. Geen klein bier deze hoogdravende en pompeuze thematiek en niet onterecht denk je dat het gezelschap erin gaat verzuipen, doch nee hoor Junius komt er mee weg. De muzikale aanpak staat netjes in verhouding tot het geschreven woord. Het groepsgeluid is sfeervol, dramatisch, melancholisch, breekbaar, glorieus en hecht. Het gezelschap weet de perfecte en verbluffende balans te vinden  tussen postrock, metal, postpunk, progrock en indie rock. Net als hun debuutalbum is ‘Reports From…’ een intellectueel hoogstandje. Laat u overweldigen door meeslepende composities als ‘Betray The Grave’, ‘All Shall Float’, ‘Dance On Blood’, ‘The Meeting Of Pasts’, ‘A Reflection Of Fire’, Transcend The Ghost’ of ‘Eidolon & Perispirit’.

Johnfish Sparkle


Johnfish Sparkle
Flow
Transubstans Records
Italiaans trio dat grossiert in flamboyante bluesrock. ‘Flow’ is hun tweede album na hun titelloos debuut dat eveneens verscheen bij Transubstans. Opener ‘Hard Times Goin’ On’ en afsluiter ‘Crazy Lady’ geven nog een vingerwijzing naar The Black Crowes, al komt ook bij deze nummers al Led Zeppelin zijn vinger aan de pols leggen. Daarna is het acht tracks lang al Zeppelin dat de klok slaat. Niet dat ze de legendarische band klakkeloos na-apen. Integendeel, het trio slaagt erin om een eigenwijze, massieve geluidsmuur neer te zetten. Daarbij is een hoofdrol weggelegd voor drummer Rob Gasoline die - John Bonham indachtig – er op los mept en vol gas geeft, maar tegelijk secuur te werk gaat. Sommige nummers verliezen wat van hun spankracht omdat ze te lang worden uitgemolken. Dat is onder meer het geval met ‘Downhill Blues’, ‘The Circle’ en ‘Not Alone’. ‘The Traveler’ is ronduit saai. ‘Spiral Confusion’ en ‘A Phoenix Flight’ krijgen dan weer een moderne toets mee en zijn met voorsprong de beste nummers. In Italië maakt Johnfish Sparkle mooie sier, maar om de rest van Europa in te palmen zal het drietal toch nog een tandje moeten bijsteken. 

JEFF The Brotherhood


JEFF The Brotherhood
‘We Are The Champions’
Stolen Recordings/Bertus
Jake en Jamin Orrall zijn twee broers uit Nashville. Ze zijn inmiddels hun thuisbasis ontgroeit en kregen met ‘Heavy Days’ (2009) ook goede kritieken in Europa. ‘We Are The Champions’ is hun volgende worp en hun zesde release tot nu toe. Het is een plaat die in het verlengde ligt van ‘Heavy Days’, doch tegelijk trachtte men nieuwe ideeën en bronnen aan te boren. Naast de gekende invloeden van punk, garagerock, grunge en psychedelische rock krijgt hun groepsgeluid een breder spectrum door de inbreng van instrumenten als sitar, viool en keyboards. Zo bevat het album ook een paar tragere nummers met tweestemmige zang die een heel ander licht werpen op hun muziek en het tweetal meer kansen biedt om gehoor te krijgen bij een ruimer publiek. Dat is onder meer het geval in ‘Bummer’ en ‘Diamond Way’. Toch primeert nog hun no-nonsense en lo-fi aanpak met veel fuzz en distortion, waardoor de geluidsmuur een dikkere laag krijgt en het er wat heftiger aan toe gaat. JEFF The Brotherhood probeert zich een weg naar voor te banen, maar moet zich voorlopig nog tevreden stellen met een stek in de schaduw van pakweg bands die het in het verleden wel gemaakt hebben als The Ramones, Smashing Pumpkins en Weezer. 

D’AccorD


D’AccorD
Helike
Karisma Records/Bertus
Sterke man bij deze Noorse progrock act is zanger, fluitist, componist en tekstdichter Daniel Maage. Die neemt dan ook in alle opzichten de hoofdmoot van het ambitieuze ‘Helike’ voor zijn rekening.  Het is de opvolger voor hun titelloze, in eigen beheer uitgebrachte debuut. ‘Helike’ is opgedeeld in twee pompeuze tracks van twintig minuten en meer. Bovendien betreft het hier een heus conceptalbum met als topic het vergane continent Atlantis. Een tweede plaat is altijd een heikele onderneming en wanneer je de lat te hoog legt kan de val des te harder aankomen. Dat overkomt hier Daniel Maage en co. De heren hebben vooraf goed geluisterd naar de progressieve en art rock formaties uit de jaren zeventig en dan vooral naar het werk van Genesis, King Crimson en Van Der Graaf Generator. Dit valt des te meer op omdat bepaalde, zij het korte fragmenten botweg identiek lijken aan wat voornoemde bands destijds in vinyl hebben gegrift. Dat deze muzikanten hun instrumenten goed beheersen, daar twijfelt niemand aan, maar met al die kennis en kunde moet je ook iets aanvangen en dat gebeurt hier te weinig. Al vallen er een paar verrassende wendingen te noteren, toch mis ik de moderne toets die dit vehikel overhevelt naar het huidige progrock tijdperk. Aspiraties zijn gezond, doch in het geval van dit gezelschap dienen ze dringend bijgesteld te worden.

Chillihounds


Chillihounds
Shake Your Skull
Transubstans Records
De titel van deze Zweedse rockers hun derde langspeler liegt er niet om. Het viertal veranderde lichtjes van koers en kiest nu resoluut voor op klassieke leest geschoeide (hard)rock die bezig is aan zijn zoveelste revival en goed in de markt ligt. Van bij opener ‘No Vacation’ geven ze er een lap op en trekken de lijn door tot de gitzwarte bluesrock van ‘Evil Mind Blues’ om dan weer van jetje te geven in ‘Cain’ (met een knipoog naar Glenn Danzig). De groep heeft voor de rest in te kleuren zijn collectie oud vinyl van zolder gehaald en nog eens geluisterd naar de in de groeven geperste klassiekers van Deep Purple, Status Quo, ZZ Top, AC/DC, Rose Tattoo, Grand Funk Railroad en aanverwanten. Met Gabriel Aadland beschikt de band over een goede zanger en ritmegitarist. Voor een solide basis zorgen oudgediende en trommelaar Stefan Johansson en zijn maatje bassist Carl Linnaeus. Nieuwste telg Stefan Rasmusson is de snarenplukker van dienst en doet dat met verve. Hoogtepunten zijn de kuitenbijters ‘Love Pays No Rent’ en ‘Control’. Deze jongens hebben inderdaad de juiste groove gevonden om met dit werkje de benen en het hoofd op hol te brengen. Prima, tijdloos plaatje dat naadloos aansluit bij de 21ste eeuw. 


Boots Electric


Boots Electric
Honkey Kong
Dangerbird Records/Cooperative Music
Jesse Hughes is de zanger van de door hemzelf en Josh Homme (QOTSA, Kyuss) in 1998 in Palm Springs opgerichte garagerock band Eagles Of Death Metal. Inmiddels heeft EODM drie albums op de teller staan. Hun laatste ‘Heart On’ dateert van 2008. ‘Boots Electric’ is naast ‘The Devil’ en ‘Fabulous Weapon’ één van Hughes zijn vele schuilnamen en het is die eerste waaronder hij zijn eerste soloplaat uitbrengt. Jesse ontpopt zich hier als een speelse entertainer. De hulp van toetsenist Money Mark, bekend van The Beastie Boys en producer Tony Hoffer (Beck, Depeche Mode, The Kooks) zullen het frivole karakter van deze plaat mee bepaald hebben. Hughes grasduint in het verleden en maakt dankbaar gebruik van leuke gimmicks en muzikale ideetjes gepikt van glam rockers, funk brothers, soul queens, electro nichten en rock-‘n-roll vetkuiven. Of om zijn eigen woorden te gebruiken: ‘I took George Clinton and bent him over, and then raped the shit out him with Gary Numan, using Little Richard as a dick, and that pretty much is what this album is all about.’ ‘Honkey Kong’ is een ontspannend, verfrissend schijfje, eerder een pop dan een rock album, al leunt Jesse met ‘Oh Girl’ dicht aan bij het groepsgeluid van zijn spirituele broeders van Queens Of The Stone Age. Hughes laat horen dat hij over een flexibele stem beschikt en ook als tekstschrijver aardig uit de hoek komt. Eindigen doet hij met een onvervalst brokje honky tonk in ‘Swallowed By The Night’. Zo belanden we terug bij de titel van dit album en is de cirkel rond.

Big Sexy Noise


Big Sexy Noise
Trust The Witch
Le Son Du Maquis/Harmonia Mundi
Lydia Lunch laat voor het eerst van zich horen in 1976 als frontvrouw van het obscure gezelschap Teenage Jesus And The Jerks dat toen de ‘no wave’ scene van New York aanvoerde. Daarnaast speelt ze in een aantal underground films als ‘The Black Box’ en ‘Vortex’ en treedt op als dichteres met ‘spoken word’ performances. Belangrijkste thema’s in haar oeuvre zijn seks, geweld en haar afkeer voor de gevestigde orde. Midden de jaren tachtig brengt ze eigen werk uit op het door haarzelf gestichte label Widowspeak. Coherent aan de stroom platen waarop ze te horen is, zijn het aantal artiesten waarmee ze in de loop der jaren heeft samen gewerkt. Tot de meest bekende behoren ongetwijfeld The Birthday Party, Sonic Youth, Einstürzende Neubauten, Die Haut en Omar Rodriguez-Lopez. Haar laatste exploot is de groep Big Sexy Noise. De bezetting bestaat naast Lydia Lunch uit het drietal James Johnston, Terry Edwards en Ian White, ook wel bekend als driekwart van het al even illustere Gallon Drunk. Een eerste album van Big Sexy Noise verscheen in 2009 en met ‘Trust The Witch’ wordt daar nu een vervolg aan gebreid. Big Sexy Noise staat voor een giftig amalgaam van rock-‘n-roll, blues, acid jazz, no wave en avant-garde. De scherpe sax uithalen van Terry Edwards in opener ‘Ballin’ The Jack’ zetten meteen de toon voor wat komen gaat. Dissonantie, voodoo, smerig, rauw, sexy zijn andere termen die kenmerkend zijn voor de tien tracks die deze plaat rijk is. Het is een verlokkelijk, broeierig en intrigerend palet waarbij Lydia Lunch en co. erin slagen om de luisteraar in hun greep te houden. Geen spek naar ieders bek, maar wie wil kennismaken met een zangeres die ongezouten haar mening verkondigt is hier aan het juiste adres.

maandag 17 oktober 2011

The Walkabouts


The Walkabouts

Chris Eckman: ‘Het belangrijkste personage is deze keer het landschap.’

Deze Amerikaanse band uit Seattle werd opgericht in 1984 door Carla Torgerson en Chris Eckman. De naam ontleenden ze aan de titel van een film uit 1971 van regisseur Nicolas Roeg: ‘Walkabout’. Sinds begin de jaren negentig van de vorige eeuw kan je spreken van een vaste bezetting. Naast kernleden Carla en Chris bestaat de groep uit Michael Wells (basgitaar), Glenn Slater (toetsen) en Terri Moeller (drums). Hun laatste elpee ‘Acetylene’ dateert van 2005. Zes jaar na datum is er nu met ‘Travels In The Dustland’ een opvolger. Over het album en nog veel meer hadden we in Brussel een gesprek met de twee protagonisten.

Terri Moeller is naast The Walkabouts ook actief in The Transmissionary Six samen met haar man Paul Austin die op zijn beurt medestichter is van Willard Grand Conspiracy. In 2010 werd hij het zesde lid van The Walkabouts. Waarom hebben jullie er Paul bijgehaald?
Carla: ‘Hij pretendeerde dat hij zijn vrouw kwam brengen, maar Paul bleef rondhangen in de studio en we kregen hem met geen stokken meer buiten (lacht). Nee, zoals Chris het zo mooi kan uitdrukken: we houden ervan om voordat we aan een nieuw project beginnen de speelkaarten te schudden of als het kan met nieuw pakje speelkaarten het spel te spelen. Op die manier haal je creativiteit in huis en sta je voor nieuwe uitdagingen. Paul is intelligent en heeft een totaal ander muzikaal inzicht dan de rest van ons.  Zoals elk persoon is hij enig in zijn soort. Het is de eerste keer dat iemand die nieuw is voor ons een dergelijke impact heeft op de composities. Hij was er tijdens de repetities en de opnames, hielp mee nummers schrijven en gaat met ons mee op tournee.’
Chris: ‘We hadden in lange tijd niets nieuws gemaakt en als overlevingsreflex was het gemakkelijk geweest om de draad gewoon weer op te pikken en op veilig te spelen. Iemand van buitenaf heeft niet de bagage die wij meezeulen en kan zich niet verschuilen achter een Walkabouts verleden, want voor hem bestaat het niet. Het was een leuk experiment en het resultaat komt erg dicht bij wat wij hoopten te kunnen verwezenlijken.’
Carla: ‘Iedere muzikant bespeeld zijn instrument op een andere manier. Wij kunnen niet op gitaar wat Paul Austin kan en voor iemand die ons al een tijdje volgt zal dat één van dingen zijn die opvallen.’

Maakt hij het verschil met vroegere Walkabouts platen?
Chris: ‘Voor een stuk is de inbreng van Paul significant, maar het grote verschil met voorgaande albums vind je eerder terug in het feit dat er een leegte is van bijna zes jaar. Voorheen werkten we gewoon van plaat naar plaat met telkens in het achterhoofd de gedachte om niet in herhaling te vallen. Nu ligt de laatste - ‘Acetylene’ - zo ver achter ons. Het is een vage herinnering en het had geen zin om daar nog een vergelijking mee te maken. We zochten eerder naar nieuwe invalshoeken en ook wel aansluiting bij ouder werk, maar dat laatste onbewust en niet met de bedoeling om terug te klinken zoals in pakweg 1996. Nee, we streefden wel naar een groepsgeluid anno 2010, het jaar waarin we ‘Travels In The Dustland’ hebben opgenomen. Ieder van ons heeft de afgelopen zes jaar nu ook niet stil gezeten en waren betrokken bij heel uiteenlopende projecten. Die muzikale invloeden zijn eveneens niet weg te denken en alles bij elkaar krijg je zo veel interactie.’
Carla: ‘En dan heb je nog de inbreng van nieuwe instrumenten, andere opnametechnieken … .  Wat je leert van anderen probeer je dan zelf in praktijk te brengen.‘

En de teksten?
Chris: ‘Tekstueel is de stemming van het album akelig, grimmig, verdrietelijk en somber. Ik zou niet zo ver gaan alsof er geen sprankel hoop in doorsijpelt. Er zijn zeker twee hoopvolle momenten aanwezig (lacht). De liedjes draaien rond bepaalde figuren en hun omgeving, in dit geval ‘the dustland’ dat refereert naar de titel. De ene heeft het al wat moeilijker dan de andere, maar wat ze verbindt is dat ze allemaal een vechtersmentaliteit hebben en proberen er terug bovenop te komen. Ze dromen nog van een toekomst ook al gaat dat met vallen en opstaan. Iets wat voor de meesten van ons geldt. Of je nu in een godvergeten oord woont of in een luxueuze villa; je dromen najagen doe je altijd.’  

Schrijf je voortdurend nieuw materiaal of hangt het meer af van inspiratievolle momenten?
Chris: ‘Het hangt ervan af. Sommige van onze albums bevatten een collectie nummers die geschreven zijn over een periode van twee of drie jaar. Andere gingen erg snel. ‘Acetylene’ bijvoorbeeld schreef ik in twee weken. Ik trok me in de winter terug in een huisje bij de Noordzee in Denemarken. Ik zat in de woonkamer met mijn elektrische gitaar en een recorder en klaarde de klus. Later zijn er nog een paar kleine dingen aangepast, maar in principe was het album toen klaar. Het was erg gevat en direct. Met ‘Travels In The Dustland’ liep het anders. Een paar nummers schreef ik in 2009. ‘My Diviner’, de openingstrack is zelfs al van 2007. De andere songs schreef ik in de periode van juni tot augustus 2010.’
Carla: ‘Hij heeft er nog veel meer geschreven, maar die hebben het niet gehaald op dit album. Chris is erg productief. We krijgen altijd een ruim aanbod om uit te kiezen.’

Wanneer raakt de rest van de groep betrokken bij het proces?
Chris: ‘Carla is altijd de eerste. In dit geval kwam ze in september naar Ljubljana waar ik woon. Een paar maanden dus voor de echte opnamen zijn gestart. We hebben een week samengewerkt.’
Carla: ‘We hebben samen wat tijd nodig om over veel zaken te beslissen. Welke toonaard is de beste, wie gaat wat zingen, enzovoort. Ik nam alles met me mee naar Seattle en daar hebben we een paar keer gerepeteerd voor Chris arriveerde. Dan hadden we nog negen repetities samen en de eigenlijke opnames namen amper tien dagen in beslag.’

Jullie hebben niet geopteerd voor een externe producer?
Chris: ‘ Nee, deze keer niet. We waren het er allemaal over eens dat ik die taak op mij zou nemen. Tijdens ons verblijf in Seattle kwamen we tijd te kort en aangezien ik van bij het begin nauw betrokken was bij het concept en thuis nu een eigen studio heb was het een logische beslissing.’
Carla: ‘Chris heeft door de jaren heen veel bijgeleerd over opnametechnieken en is daar nu heel goed in.’

Hebben de andere groepsleden inspraak?
Carla: ‘Absoluut. De eersten die meestal iets aanbrengen zijn onze drummer en bassist. Zij zijn de grondleggers, het startpunt van waaruit een song tot stand komt. Maar elkeen mag ideeën aanbrengen. We luisteren naar iedereen en gaan altijd voor de beste optie.’
Chris: ‘Vanuit mijn positie als liedjesschrijver ga ik niet aan iemand anders vertellen wat en hoe hij moet spelen. Ik breng wel suggesties aan, maar die zijn niet te nemen of te laten. Ik ga nu ook niet beweren dat binnen de constellatie van The Walkabouts je kan spreken van een democratisch bestel, maar ik ben ook niet de alleenheerser of autocraat. We zitten ergens tussen de twee in.’
  
Jullie hebben er lang over gedaan. Onder meer omdat het levenstempo alsmaar versneld en bijna niet valt te beheersen. Hoe moeilijk is het om je gezinsleven te combineren met het leven als muzikant?
Chris: ‘We hadden daar geen problemen mee tot 2005. Plots kwamen op een leeftijd dat familiekwesties belangrijker werden.’
Carla: ‘We hebben wel nog in 2007 als Chris & Carla ‘Fly High Brave Dreamers’ uitgebracht.’
Chris: ‘Daar is buiten ons twee niemand anders bij betrokken en dat maakt het wel een stuk gemakkelijker. Vroeger leek de weg eindeloos. Tot we plots die hobbel tegen kwamen.’
Carla: ‘Toen zijn we van ons rijtuig gedonderd. Het nam ons bij verrassing.  Het was de eerste keer dat het zinnig leek om even halt te houden en alles te beschouwen.’

Zien jullie The Walkabouts als jullie voornaamste project?
Carla: ‘The Walkabouts is leuker dan al het andere, maar niet het meest bevredigend. Ik hou ervan om snel en voor de vuist weg te werken. Dat kan je bijvoorbeeld met zijn tweeën. En dat is ook wel plezant, maar het is toch niet hetzelfde dan de interactie, de chemie tussen een groep muzikanten.’
Chris: ‘De afgelopen zes jaar heb ik met heel wat andere mensen samengewerkt en wanneer je dan terug samenkomt met degenen waarmee je al zolang musiceert dan hangt er iets onbestemd in de lucht dat het musiceren vanzelfsprekend maakt; daar waar het met andere muzikanten toch moeilijker ligt om iets nieuws te creëren. Niet dat al die andere projecten oninteressant zouden zijn.’
Carla: ‘Je steekt veel op en je leert van anderen, doch met The Walkabouts zijn we niet bang om gedurfd, wild en uitzinnig iets uit te proberen. En daar gaan we dan voor zonder er lang over na te denken.’
Chris: ‘We hebben die onderlinge band, het vertrouwen en daar kunnen we altijd op terugvallen voor als een formule niet werkt. Zo hebben we ooit enkele reggae versies van songs uitgeprobeerd, maar even snel weer afgevoerd (lacht).’

Hou je ook rekening met hoe de buitenwereld, de fans zouden reageren op muziek van The Walkabouts?
Chris: ‘Het is heel belangrijk om de juiste intonatie en manier weer te geven van wat ik nu ga zeggen: we houden daar nooit rekening mee. Uiteraard zijn we de mensen die onze muziek kopen en ons al die jaren zijn trouw gebleven erg dankbaar, doch we hebben nooit verwachtingen van fans ingemengd terwijl we een album maakten. Als je dat doet teken je als groep je eigen doodvonnis. Het is niet omdat je geen respect hebt voor je publiek. Integendeel, het is juist omdat je net achting wil betonen. Ik ben natuurlijk niet immuum voor dergelijke denkpistes en heb wel die gedachten en twijfels nadat het album is gemaakt. Klinkt dat echt zo? Wat gaat men daarvan zeggen?‘

Heb je tijdens je muzikale loopbaan een goede raad gekregen die je beter had opgevolgd, maar toch naast je heb neergelegd?
Chris: ‘Mijn vader vroeg me in 1986: Chris, kan je me wat uitleg geven over populaire rockmuziek als bedrijfstak? Ik legde hem alles uit en na ongeveer een half uur met hem te hebben gepraat was zijn besluit: Voor mij lijkt me dat geen echte zakelijke activiteit. Hij zei me niet wat ik moest doen, maar ik had toen voor mezelf een paar conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld op de loop gaan (lacht).’
Carla: ‘Het was ergens in 1995 dat we - op eigen initiatief - speelden met het idee om naar Europa te verhuizen, maar er was wat onenigheid binnen de groep en het ging niet door. Ik denk dat het voor ons een goede zaak zou geweest zijn om het te doen. Temeer omdat we toen meer in Europa verbleven en werkten dan in de States. Zelfs onze manager was het met me eens.’
Chris: ‘Alles in acht genomen denk ik dat we het niet beter hadden kunnen doen dan waar we vandaag staan. Er heeft zich nooit een grote kans voorgedaan die we hebben gemist of een opportuniteit die voor onze neus bengelde en die we hebben genegeerd. Intuïtief namen we bijna altijd de juiste beslissing. Toen het allemaal een beetje begon te lopen voor ons begin de jaren negentig waren we al een tijd aan de slag en maakten we geen beginnersfouten meer. Je hebt jonge bands die plots succes hebben. Sommige gaan daar goed mee om, andere niet en die worden daarvoor afgestraft. Op de leeftijd van 22 waren we er ook niet klaar voor. Als je ouder bent kan je daar beter mee omgaan. Dan ga je minder snel opscheppen of naast je schoenen lopen. Het belangrijkste is dat je nooit met de angst leven dat het op een dag kan gedaan zijn. Voor we professionele muzikanten werden hadden we allemaal een baan. Op die kennis en ervaring kan je altijd terugvallen. Er was ook geen drang om beroemd te worden. Het platvorm van het kunstzinnige heeft altijd geprimeerd. Natuurlijk moet je tot op een bepaald punt wat bekendheid genieten, want anders luistert er niemand naar je muziek en zaten we hier nu niet te praten.’
Carla: ‘We waren ons bewust van wat en hoe het er in de muziekwereld aan toeging en toch zijn we altijd op een mooie manier naïef gebleven. Hoe meer vooruitgang we maakten, hoe meer en harder we werkten om nog beter te doen. Dat maakte het zo leuk. Onlangs heb ik geluisterd naar digitale opnames van The Walkabouts omdat we een nieuwe website hebben en onze bassist Michael wou dat ik checkte of alle links van albums en songs werkten. Ik herkende direct alle nummers, maar wat me het meest frappeerde is dat het er zoveel zijn. Je staat er nooit bij stil, doch we zijn echt wel druk in de weer geweest.’

Chris je woont nu in Ljubljana en Carla je wou ooit verhuizen naar Europa. Wat zijn de verschillen tussen Europa en de Verenigde Staten?
Chris: ‘Midden de jaren negentig was het meer uit zakelijke overwegingen dat we overwogen om te emigreren naar Europa. We hadden toen bijvoorbeeld een contract met Virgin in Duitsland en we speelden er veel concerten. Mijn vrouw is afkomstig van Slovenië en in 2002 zijn we in b Ljubljana gaan wonen. We hadden geen plannen op lange termijn en ik wist helemaal niet hoelang we daar zouden blijven. Zes maanden, een jaar … . Het zijn er nu negen.  Wat ik wil duidelijk maken is dat ik de States niet heb verlaten omdat ik er ongelukkig was en een leven in Europa zou verkiezen boven de VS. Maar na die negen jaar zie ik me ook niet opnieuw naar daar vertrekken. De manier van leven in dit stadium van mijn bestaan zint me wel en voorlopig wil ik dat zo houden. Wat ik nog aangemaan vind aan het leven hier is dat iedereen op vakantie gaat, de tijd neemt om te eten en dat er een echte eetcultuur bestaat met aandacht voor lokale producten en kookkunst. En dat je niet voor de kleinste verplaatsing de auto neemt. In Seattle bijvoorbeeld leeft het besef dat je zonder wagen nergens geraakt. Je kan er niet wandelen, want overal rijden auto’s. Hier woon ik pal in het centrum. Ik fiets of wandel en gebruik misschien één keer per week de auto. Ik probeer geen politiek statement te maken of een groene jongen te zijn. Ik gebruik gewoon de meest efficiënte middelen om me te verplaatsen. In Amerika heb je nog de geest van het Wilde Westen. Op zich is het geen goede eigenschap en het is een thema dat dikwijls opduikt in onze songs. Veel mensen hebben wapens in huis, nemen eigenzinnige beslissingen zonder rekening te houden met hun buren of de gemeenschap, enzovoort. Maar het is een mentaliteit die ook een positieve kant heeft. Je ziet dat in Amerikaanse kunst en muziek. Niemand wacht op toestemming en onderneemt zelf actie.  Het is een individuele kracht die eigen is aan de cultuur. Je ziet het ook wel in Europa, maar minder uitgesproken, meer wazig. Op sociaal vlak staan jullie dan weer veel verder, doch dit brengt ook meer bureaucratie met zich mee en op een vreemde manier is het systeem conservatiever. Je moet geregistreerd zijn, je moet een adres hebben, identiteitspapieren. In de VS geeft niemand geen ene moer om waar je woont, ook de overheid niet. Je kan er ook met een licensie van veertig dollar een eigen zaak beginnen. In Europa is dat ondenkbaar. Daar moet je startkapitaal en bankgarantie hebben of het feest gaat niet door.’

Wat is er bijzonder aan België?
Chris: ‘Dat ondanks alle problemen en tegenstellingen tussen de landsdelen jullie er telkens in slagen om de boel draaiende te houden. Jullie blijven op een geciviliseerde manier zoeken naar oplossingen. Het multiculture aspect is eveneens boeiend. Ook daar heb je die positieve en negatieve impulsen en mijn indruk is dat er meer goeds uit voortkomt dan omgekeerd en dat is voor mij doorslaggevend.’

Hoe kijk je naar de huidige ontwikkelingen in de muziekindustrie?
Chris: ‘Zoals mijn vader al zei 1986: welke industrie (lacht)?’
Carla: ‘Zoals bij iedere muzikant hebben de ontwikkelingen in de muziekwereld een weerslag gehad op de carrière van The Walkabouts. De situatie vandaag is een triest gegeven, maar het is aan de artiesten om er tegen te vechten en door te zetten.’
Chris: ‘Elke dag komen er jonge muzikanten naar buiten met nieuwe muziek, zij het op cd, vinyl of via het internet. Verbazend als je rekening houdt met wat er gebeurt. Het laatste decennium gaat de verkoop er elk jaar met tien of vijftien procent op achteruit en dat heeft ook zijn invloed op alles wat verband houdt met muziek. Opnamestudio’s moeten hun deuren sluiten, technici en studiopersoneel verliezen hun werk, labels hebben geen budgetten meer. Met de dag wordt het moeilijker. Er dreigt ook veel ervaring en kennis verloren te gaan en ik denk dat we na verloop van tijd aan kwaliteit gaan inboeten. Er is niks mis mee om een plaat op te nemen in de slaapkamer, in de kelder of de garage, want voor sommige acts werkt deze formule wonderwel. Wie streeft naar een perfect geluid heeft wel een goed uitgeruste studio nodig en dat kost uiteraard geld, veel geld.’

Luisteren jullie nog naar oudere Walkabouts albums en heb je die thuis in de platenkast staan?
Chris: ‘Ik heb het merendeel.’
Carla: ‘Ik heb ze allemaal. Soms luister ik ernaar als we van plan zijn om bepaalde nummers live te brengen. Zeg maar om mijn geheugen op te frissen. Met de start van onze Facebook pagina word ik herinnerd aan oude songs, want ze zweven daar in het rond en ik hou ervan om op de links te klikken en te luisteren. Het is een vorm van opnieuw thuisbrengen.’

Je vermeldde Facebook. Zijn jullie actief op andere sociale netwerken als MySpace, Linkedin, Twitter, …?
Chris: ‘Twitter klinkt als een of andere ziekte. The man is suffering from the twitters (lacht). Nee, ik gebruik alleen Facebook. Zoals Aristoteles zei: doe alles met mate en dat is zeker van toepassing op het dagelijkse gebruik van je computer. Zelf check ik één keer per week mijn Facebook pagina en mijn Inbox op emails. Zolang je zelf de controle behoudt is alles oké. Sommige mensen hechten er belang aan 2300 vrienden te hebben of een groep op te starten ‘vrienden van de Ancienne Belgique’ of zo, maar ik zie daar het nut niet van in.’
Carla: ‘Ik ben ook een Facebook gebruiker. Van de rest heb ik echt geen kaas gegeten. Wat ik wel positief vind is dat meer en meer mensen overal hun laptop mee naartoe nemen. Dat schept wel nieuwe banden. Je ontmoet iemand op een feestje en die heeft nog nooit gehoord van The Kinks kan je dat direct laten zien. Het heeft zelfs een educatieve waarde.’

Zijn jullie verzamelaars?
Chris: ‘Ik mag zeggen dat ik een grote platencollectie heb. De laatste vijftien jaren koop ik vooral vinyl.’

Heb je nog genoeg opslagruimte?
Chris: ‘Dat begint een probleem te worden. Vroeger, voor ik in Slovenië kwam wonen, had ik weinig spullen. Al mijn bezittingen kon ik opbergen in drie koffers. Nu staat mij appartement volgestouwd met dingen. Zo heb ik ook massa’s boeken. Het is onvoorstelbaar hoeveel een mens in een periode van negen jaar kan verzamelen.’
Carla: ik verzamel planten, bepaalde boeken, meubels, antiek, … . Ik woon in een groot huis en het staat ook vol. Ik hou ervan om in een mooi huis te wonen. Mooi in de zin van bevallig, comfortabel en ongekunsteld. Dat is belangrijk voor me. Ik woon er ook niet alleen. Het is een soort van collectief. Het huis is mijn eigendom, ik bepaal wie bij me mag wonen en die  bewoners betalen huur. Voorlopig zijn we met zijn achten. In Seattle is dat het maximum aantal personen zonder familiebanden, dat je mag huisvesten. Vorig jaar heb ik verbouwingen gedaan en heb nu drie extra slaapkamers. Ik heb van de grootste kamers twee kleinere gemaakt en in totaal zijn er vier badkamers. Financieel wordt het alsmaar moeilijker. De laatste tijd zit minstens één van mijn huurders zonder werk. Als de ene werk vindt is er een andere die zijn job verliest. Het is een harde tijd.’

Veel landen hebben financiële en economische problemen en er komen er steeds bij. Bestaat er een manier om dit op te lossen? Moeten we anders gaan denken? Een nieuw systeem ontwikkelen?
Chris: ‘Er is geen kantklare oplossing voorhanden. In de meerderheid van de landen wordt het verschil tussen rijk en arm alsmaar groter. De middenklasse verdwijnt. Veel heeft te maken met hoeveel de overheid verplicht de bevolking bij te dragen aan de gemeenschap: de belastingen. De hoogste aanslagvoet in de VS in de jaren zestig kon gaan van zeventig tot negentig procent. Dat was al zo sinds de jaren dertig. Niemand wil daar nu nog aan herinnerd worden omdat de propagandamachine al jaren verkondigt dat weinig belastingen betalen een goede zaak is voor de economie. Dat is koeterwaals. Dayna Kurtz schreef me ooit een email waarin ze alle grote verwezelijkingen in de States opsomde zoals ons onderwijssysteem, de ruimtevaart, wegeninfrastructuur en die waren allemaal tot stand gekomen tijdens de periode van die hoge aanslagvoeten. En wat doen we nu? Men betaalt maximum dertig procent. Warren Buffett, de tweede rijkste man van de wereld, schreef in een editoriaal dat hij minder belastingen betaalt dan zijn secretaresse. Zijn aanslagvoet bedroeg amper zeventien procent. Mochten alle superrijken op een redelijke manier belast worden dan waren er al veel problemen opgelost. Dat heeft niets te maken met klasse oorlogvoering, maar een eerlijke verdeling van de lasten. De politieke moed ontbreekt omdat politici zelf behoren tot die topklasse van grootverdieners en die gaan dergelijke, onpopulaire maatregelen nooit invoeren. Onze democratische instellingen zijn op dat gebied verdampt, in rook opgegaan.’

Wat was de eerste plaat die je kocht met je eigen geld?
Chris: ‘Crosby, Stills, Nash & Young: Déjà Vu.’
Carla: ‘Simon & Garfunkel: Sounds Of Silence.’ Mijn tweede aankoop was The Jackson Five. En dan The Monkeys, The Beatles en The Doors.’  

Zijn jullie bijgelovig en behalve opstaan hebben jullie een dagelijks terugkerend ritueel?
Chris: ‘Ik loop recht naar de keuken voor een kop koffie. Ik kan de dag niet beginnen zonder eerst koffie te hebben gedronken.’
Carla: ‘Soms laat ik de koffie bewust achterwege om mezelf te laten geloven dat ik niet elke dag moet beginnen met een kop koffie. Daarna ga ik buiten in de tuin kijken, zeker als het mooi weer is. Elke ochtend ga ik ook direct mijn emails checken. Zien of er geen nieuws is uit Europa. Er is een tijdsverschil van negen uur en de mails bepalen mee hoe mijn dag er zal uitzien.’

Overbevolking, het milieu, nucleair afval, rampen, zijn dat onderwerpen die je ’s nachts wakker houden?
Chris: ‘Ik denk daar wel aan al ben ik geneigd om meer aandacht te besteden aan wat er dichter bij huis gebeurt, maar toch. De laatste jaren heb ik veel in Noord- en West-Afrika gereisd en ik las ooit iets van Damon Albarn van Blur waarin hij stelde dat alles daar verandert en zich ontwikkelt op verschillende en andere niveaus dan landen als China en India. Die spiegelen zich en gaan meer in de richting van het Westers model. Wat wij verstaan onder vooruitgang gaat in Afrika aan een trager tempo en Damon denkt dat wij eerder op het Afrikaanse peil belanden dan dat het zwarte continent ons ontwikkelingspeil zal bereiken. Nu heb je daar een vreemde mix. Je ziet er een splinternieuw benzinestation oprijzen naast een buurt waar de mensen op straat leven, in combinatie met de koloniale echo van een destijds door de Fransen opgetrokken gebouw dat nu verlaten is en staat te verkommeren. Als we niet opletten en gepast reageren op crisissen zoals nu met de Euro zou dit wel eens ons lot kunnen zijn in niet zo verre toekomst.’
Carla: ‘Het houdt me ook bezig en ik vind dat waar mogelijk de mensen op een zelfstandige of een kleinschalige manier voor hun eigen behoeften van energie en water zouden moeten kunnen instaan in plaats van afhankelijk te zijn van kernenergie en grote krachtcentrales. Er zijn genoeg alternatieven voorhanden zoals wind- of zonne-energie. Het grote probleem wordt de watervoorziening. In Seattle hebben we Lake Washington, één van de grootste meren van Amerika en voor een tijdspanne kun je daarmee een grote stad wel voorzien van drinkbaar water. Feit is dat Seattle op een punt ligt waar tektonische platen over elkaar kunnen schuiven en zo een aardbeving veroorzaken. Ooit zal het gebeuren. ik probeer om altijd voorbereid te zijn op het ergste. Soms is het uitputtend om op die manier te leven, maar ik kan het niet helpen. Het is sterker dan mezelf.’

Is er nog iets dat je wilt bereiken of verwezenlijken, zowel op muzikaal vlak als privé?
Chris: ‘Je probeert telkens een project tot een goed einde te brengen. Ons laatste doel was deze plaat ‘Travels In The Dustland’.  Met ieder nieuw album zet je een stap, maar zoals het meeste wat de mens onderneemt is het niet volmaakt. Tegelijk is het net dat streven naar perfectie dat maakt dat we blijven doorgaan met muziek maken. Gisteren kreeg ik voor het eerst onze nieuwe cd in handen. Ziet er prachtig uit en ik was er echt blij mee, maar na veertig seconden dacht ik al: oké met deze zijn we klaar. Ik had er naar uitgekeken, doch er viel geen last van mijn schouders of ik nam niet opgelucht adem, ging niet onderuit zakken in een fauteuil om na te genieten met een dikke sigaar en een glas whisky en de gedachte: yes, we did it. Nee, er zitten nog meer platen in de pijplijn en dat moet ons doel zijn. Deze was goed, maar we kunnen nog beter.’
Carla: ‘Ik heb de aspiraties om een film te maken over het leven met en als The Walkabouts. Onze historie en daar hoort uiteraard onze muziek bij.’
Chris: ‘Ik kan moeilijk mijn privé leven gescheiden houden van mijn muzikaal traject. Geld was altijd ondergeschikt aan de muziek. Al zou ik maar vijf Euro hebben verdiend dan nog zou ik kiezen voor een muziekcarrière. Ik probeer nu wel wat geld opzij te zetten en denk wel eens aan mijn oude dag, maar het belangrijkste blijft toch de volgende plaat of muziekproject. Voor mij is muziek een bizarre combinatie van geloof, levensstijl, hobby. Het bestrijkt een heleboel, wellicht wel te veel. Mogelijks ziet een buitenstaander me als een grijze mus en een saaie vent. Ik ben de eerste om dat toe te geven.’
Carla: ‘Het is ook een sociaal gebeuren. Je maakt vrienden. Het is zo alles omvattend.’
Chris: ‘Voor mij is het onmogelijk om te zeggen dit is mijn bestaan als muzikant en dit mijn privé leven. Ik zou niet weten hoe ik de twee van elkaar moet scheiden. Voor mij telt alleen het volledige pakket.’
Carla: Ons kantoor kent geen sluitingsuren. Het is open 24 uur en dat iedere dag. En dat is onveranderd gebleven sinds de laatste dertig jaar.’

‘Travels In The Dustland’ verschijnt op 24 oktober.

concerten:

21/01/2012 Handelsbeurs Gent, België
22/01/2012 Roepaen Ottersum, Nederland
22/01/2012 Paradiso Amsterdam, Nederland