vrijdag 30 september 2011

The Cambodian Space Project


The Cambodian Space Project
2011: A Space Odyssey
Metal Postcard
Na de val van het regime van Pol Pot en de rode Khmer kwam in Cambodja stilaan het gewone leven weer op gang. Tijdens de genocide van ‘the killing fields’ werden ook heel wat muzikanten vermoord. Het is voor het eerst dat er nu pop/rock muziek vanuit die contreien tot in Europa doordringt. Het Cambodian Space Project gezelschap is samengesteld uit muzikanten afkomstig uit Australië, Frankrijk en Cambodja. De mix van traditionele Khmer muziek in combinatie met moderne, westerse pop en rock zorgt voor een culturele, therapeutische schok. Wie dacht uit de naam en de titel te kunnen afleiden getrakteerd te worden op een spirituele trip in de kosmos komt van een kale reis terug. Vooreerst is het wennen aan de onbekende en vreemde taal. De verwarring is compleet wanneer daarbij de verschillende stijlen en instrumenten met elkaar in de clinch gaan. Slechts een paar keer, in respectievelijk ‘Tek Tum’ en ‘Pros Kangaroo’, lijkt de formule aan te slaan en kan je spreken van een geslaagde symbiose. Het klinkt minder vergezocht dan de rest van het aanbod. Voor ‘Kolos Srey Chaom’ vertaalt als ‘Love God’ werd de muziek gebruikt van ‘Venus’ van Shocking Blue. Best grappig, doch de meerwaarde ervan ontgaat me. ‘2011: A Space Odyssey’; het is een ritje met een rammelkar in het Cambodjaanse achterland. Echt geslaagd kan je dit debuut niet noemen. Daarvoor is de speelduur (dertig minuten) te kort en het songmateriaal te zwak. 

Rise To Remain


Rise To Remain
City Of Vultures
EMI
Een van de rijzende sterren aan het metalcore front is de Engelse band Rise To Remain. Een indicatie dat ze een runner up zijn in deze categorie is het feit dat ze een contract kregen bij een grote platenmaatschappij en dat ze Colin Richardson wisten te strikken als producer. Die heeft op zijn palmares elpees staan van Machine Head, Carcass, Bullet For My Valentine, Fear Factory, Trivium en nog vele anderen. Wat ze brengen is niet echt origineel, maar wel typerend voor het genre en uitstekend gebracht. Hevige uitbarstingen worden afgewisseld met pakkende, melodieuze fragmenten, solide drumriffs en de verplichte gitaarsolo’s. Je moet natuurlijk te vinden zijn voor de emotionele uithalen en de bijbehorende grunts en geschreeuw van zanger Austin Dickinson (zoon van Iron Maiden boegbeeld Bruce). Wie echter wat dieper graaft vindt een getalenteerde band die traditionele metal elementen moeiteloos weet te combineren met een meer eigentijdse stijl. Meest opvallende nummers zijn het furieuze ‘The Serpent’, de titelsong, het meeslepende ‘Talking In Whispers’, ‘Power Through Fear’ en ‘Roads’.

Pombagira


Pombagira
Iconoclast Dream
Black Axis Records
Engels echtpaar dat er geen gras laat overgroeien. In september vorig jaar verscheen hun cd ‘Baron Citadel’ en in januari 2011 trokken ze alweer de studio in om met de opnames te starten voor ‘Iconoclast Dream’. De echtelieden hebben een voorliefde voor  vodou, sinds 4 april 2003 de officiële godsdienst in Haïti en Quimbanda, een religie met Afrikaanse roots, maar beoefent in Brazilië en waar ze ook hun groepsnaam aan ontlenen. (Pomba Gira is de eega van het boven natuurlijke wezen Exu). Naar verluidt zouden Pete en Carolyn al hebben deelgenomen aan vodou rituelen op Haïti en er begraafplaatsen hebben bezocht. Een ander entiteit waarmee ze een bijzondere band hebben is de geest Baron Samedi. Herschepping en vervorming zijn hier de sleutelwoorden waarbij ze de spirituele krachten die ze aan het onstoffelijke ontlenen omzetten in geluid.  Het duo gaat er prat op dat ze op Sunn O))) na de grootste verzameling versterkers en luidsprekers meezeulen om live te spelen. De vergelijking met de legendarische, Amerikaanse doom metal band ligt dan ook voor de hand. Andere acts waarmee ze iets gemeen hebben zijn Sleep, Electric Wizard en Earth.  Met één compositie die 42 minuten duurt houdt het duo de luisteraar hier aardig in zijn greep. De laaggestemde, sonore muur van gitaar, zang en drums wordt iets over halfweg even de rug toegekeerd voor een zachtere passage, maar daarna keert het voorgaande thema terug. Naar het einde toe valt Pete terug op een geïmproviseerd fragment met veel distortion en fuzz. De track sluit af met een sample van een gedeclameerde tekst. Waarom dit soort van psychedelisch aanhangsel eraan vasthaken? We zullen het hier maar houden op artistieke vrijheid. Dit doet naar mijn gevoel wel afbreuk aan het doomscenario van ‘Iconoclast Dream’. 

Omega Massif


Omega Massif
Karpatia
Denovali Records
Na hun imponerende debuut ‘Geisterstadt’ werd met belangstelling uitgekeken naar de release van de opvolger die als titel ‘Karpatia’ meekreeg. Omega Massif, het tweede woord staat daar niet voor niets, brengt een massief en explosief mengsel van metal, doom, post rock en sludge. Het viertal speelt min of meer op veilig en ‘Karpatia’ ligt dan ook helemaal in het verlengde van ‘Geisterstadt’. Men probeert wel de mokerslagen af te wisselen met sporadisch melodieuzere en luchtiger fragmenten of een toets dark ambient, maar de nadruk ligt toch op de heavy songstructuur die als een onwrikbare monoliet pal in het oog van de storm staat. Omega Massif creeërt een spanningsboog waarvan de druk onnoemelijk zwaar is om dragen. Een verbluffend nummer in die setting is ‘Ursus Arctos’.  Ook ‘Im Karst’, ‘Wölfe’ en ‘Steinernes Meer’ zijn imposante tracks. Als je de plaat in zijn geheel bekijkt is het nadeel van dit soort logge, instrumentale metal dat de eentonigheid al eens de kop durft opsteken. Een wat meer avontuurlijker insteek had hier voor nog meer animo kunnen zorgen. Het valt af te wachten hoe het gezelschap zijn muzikale richting verder gaat ontwikkelen. Al blijft ‘Karpatia’ een hecht werkstuk. 

Kerretta


Kerretta
Saansilo
Golden Antenna
De tweede schijf van dit uit Auckland, Nieuw-Zeeland afkomstige trio opent massief en furieus met het alles verpletterende ‘A Ways To Uprise’. Als binnenkomer kan dat tellen. Met ‘Saansilo’ trekt deze act de lijn door van hun debuut ‘Vilayer’. Hun instrumentale tracks zijn sfeervol, doch niet in de zin van warm en gezellig. Het gezelschap pakt uit met een log, luid, stormachtig, diabolisch en zelfs onmenselijk monster van een plaat. Ontegensprekelijk dringt ook de woeste pracht van fauna en flora van het thuisland, de vreemde krachten van de natuur naast het buitenwereldse, het onbekende door in de muziek van Kerretta. Het ontbreken van een zanger en tekst belet het drietal niet om beeldend uit de hoek te komen. ‘By The Throats’ neemt je letterlijk bij de keel. De wisselende stemmingen zoals in ‘Kept From The Brilliance Of The Outer World’ die ook soms neigen naar ambient zorgen voor onrust, dreiging, maar ook voor verrassing en avontuur. Ook composities als de eerder genoemde opener ‘A Ways To Uprise’, ‘Shepherds Thread’ en ‘Onyxia’ zijn toonaangevend. Niet alleen de muziek is loodzwaar, maar ook de verpakking van de elpee versie. Die weegt maar liefst 1 kg. 

Hard-Fi


Hard-Fi
Killer Sounds
Necessary Records/Atlantic
In 2005 gooiden de jongens uit Staines hoge ogen met hun debuut ‘Stars On CCTV’. Meer dan één miljoen exemplaren werden er van verkocht. Twee jaar later volgde dan  ‘Once Upon A Time In The West’ dat al heel wat meer kritiek kreeg te slikken, maar ook op gejuich werd onthaald. Voor hun derde hebben we een tijdje moeten wachten, maar vorige maand lag die eindelijk in de winkelrekken. Op ‘Killer Sounds’ koos zanger en songwriter Richard Archer er voor om ook de productie voor zijn rekening te nemen. Dat deed hij niet alleen en de frontman liet zich bijstaan door onder meer Stuart Price, Greg Kurstin en Alan Moulder. Namen die we ook terugvinden bij The Killers. Als je er andere besprekingen op naleest dan wordt ‘Killer Sounds’ overwegend streng beoordeelt en krijgen Archer en co. de mantel uitgeveegd. En dat is niet helemaal terecht. Richard weet hoe je een goede pop/rock song moet schrijven. ‘Killer Sounds’ staat dan ook bol met leuke nummers. Misschien te radiovriendelijk, te braaf en teveel lijkend op wat andere superbands in het verleden brachten, maar door catchy en slimme samples te gebruiken slaagt Hard-Fi er in om de luisteraar in te pakken met frivole nummers die je meezingt en waarop je danst. Van bij opener ‘Good For Nothing’ is het prijs en kan je moeilijk blijven stil zitten. Die teneur houden ze gewoon vast en je ontsnapt niet aan de wervelende grooves in ‘Fire In The House’, ‘Give It Up’, ‘Bring It On’ (subliem baslijntje in combinatie met scheurende gitaren), ‘Feels Good’ (Oosters geïnspireerd), ‘Stop’, het funky ‘Stay Alive’, het door electro en synths gestuurde ‘Excitement’, ‘Love Song’ en ‘Sweat’.  Ik weet niet hoeveel singles ze uit deze langspeler gaan putten, maar aan keuze hebben ze alvast geen gebrek. De minste van het lot is nog de afsluiter en tegelijk titelsong. Heeft Hard-Fi hier de aanzet tot de nieuwe standaard van het moderne pop album? De toekomst zal het uitwijzen.

Diamond Plate


Diamond Plate
Generation Why?
Earache
Diamond Plate werd opgericht in 2004 en na twee ep’s brengt het in Chicago residerende kwartet met ‘Generation Why?’ een eerste elpee uit. Met dit album draagt het viertal een boodschap uit naar zijn eigen generatie die ze een gebrek aan ambitie verwijten. Plus dat ze altijd maar op zoek zijn naar excuses en zich verschuilen in de grijze middenmoot. Diamond Plate brengt een agressieve stijl van thrash metal en ze doen dat met verve. De jongens doen er alles aan om geloofwaardig uit de hoek te komen en slagen daar wonderwel in. Iedereen is uitstekend op elkaar ingespeeld en elke muzikant krijgt de kans om zich in de schijnwerpers te spelen, waarbij toch vooral het intrinsieke gitaarspel van snarenplukker Konrad Kupiec de meeste aandacht opeist. Al slaat ook drummer Jim Nicademus een paar gemene roffels. Alleen een beetje meer variatie in het aanbod songs was welkom geweest. Ook de manier van zingen staat er ter discussie en klinkt soms geforceerd, doch dat is een kwestie van persoonlijke smaak. Je bent voor of tegen. Toch zit er muziek in. Deze gasten zijn nog geen twintig en hebben zeker nog een groeimarge. In de nasleep van de thrash revival zien we Diamond Plate het nog ver schoppen.

Blueneck


Blueneck
Repetitions
Denovali Records
Derde langspeler voor de Britten van Blueneck. In tegenstelling tot hun vorige albums zocht men deze keer niet de beslotenheid op van hun eigen opnameruimte in het achterland van Somerset, maar trokken de muzikanten naar Bristol. De opnames vonden plaats in de Bink Bonk studio’s van producer Mat Sampson en overspanden een periode van achttien maanden. Het groepsgeluid is ook anders ingekleurd. Op ‘Repetitions’ ligt de nadruk op een akoestisch instrumentarium en bovendien gaf men er de voorkeur aan om de nummers live in te spelen. Het verhoogt alvast het gevoel van oprechtheid en viool, piano, cello en de fragiele stem van de zanger Duncan Attwood zorgen voor een nadrukkelijk zwaarmoedige sfeer. Het trieste karakter overheerst, maar de weemoed is tegelijk van een ongekende schoonheid. Het hangt helemaal van de luisteraar af in hoeverre die zich laat meeslepen in de ene of andere richting. Bestempelt als postrock adept kiest Blueneck hier toch voor een meer ambient en pop getinte invulling die de aanzet vormt tot een breder spectrum waarbij de sfeer alles bepalend is. De klankkleur is dan ook spaarzaam en het zijn afwisselend voornoemde instrumenten die bepaalde accenten leggen. Slechts af en toe kiest men voor de klassieke uitbarstingen van elektrische gitaren en drums die zo typerend zijn voor het genre. Zonder afbreuk te doen aan de rest van het songmateriaal behoren ‘Sawbones’, ‘Sleeping Through A Storm’ en ‘Lopussa’ tot mijn favoriete tracks.

Big Talk


Big Talk
Big Talk
Epitaph/Big Talk Music
Ronald Dante Vannucci Jr. – Ronnie voor de vrienden - maakt al een kleine tien jaar deel uit van The Killers en we willen iedereen meteen gerust stellen: tot nader order blijft hij ook drummer van deze succesformatie. In zijn vrije tijd had Ronnie eigen nummers zitten schrijven en na The Killers hun laatste wereldtournee die werd afgerond eind 2010 maakte hij van de ingelaste rustpauze gebruik om het zelf geschreven materiaal onder de loep te nemen en de studio in te duiken samen met zijn Big Talk kompaan Taylor Milne. Ook Matt Sharp (ex-Weezer) en Ted Sablay (die op tournee was met The Killers) staken een handje toe. De uitkomst is nu een twaalf nummers tellend eerste solo album waarin Ronnie de rol van zanger/gitarist ter harte neemt. Vannucci steekt zijn bewondering voor artiesten als The Who, Big Star, Mike Campbell (Tom Petty And The Heartbreakers), Ric Ocasek (The Cars), J. Mascis (Dinosaur Jr.) en Thurston Moore (Sonic Youth) niet onder stoelen of banken. ‘Big Talk’ opent met ‘Katzenjammer’, een nummer dat kon meedingen naar de titel van zomerhit. Ook de overige liedjes zijn van een meer dan degelijk niveau. Pretentieloos en vooral bedoelt om de mensen te amuseren. Slagen daar het best in: de lekkere meezingers ‘Hunting Season’, ‘Getaways’, ‘Under Water’, ‘The Next One Living’ en ‘Living In Pictures’. Iets te oppervlakkig zijn dan weer ‘A Fine Time To Need Me’, ‘White Dove’ en ‘Replica’. Een euvel dat dan weer goed wordt gemaakt door het blues/folkrock getinte ‘No Whisky’ en de ijzersterke afsluiter ‘Big Eye’. Hoofddoel voor Vannucci was om zichzelf en de luisteraar een leuke tijd te bezorgen en dat is hem met deze ‘Big Talk’ aardig gelukt.

Airship


Airship
Stuck In This Ocean
Play It Again Sam
Engels kwartet uit Manchester dat eerst twee jaar zijn songs zowel in het repetitiehok als op het podium heeft uitgetest om ze pas daarna definitief op te nemen. Een strategie die ze de tijd gaf om niet alleen bij te sturen, maar ook na te denken over hoe de puzzel in elkaar te krijgen. Volgens zanger/toetsenist en componist Elliott Williams vormt het album een coherent geheel. Al geeft hij ook toe dat een paar nummers de kracht uitstralen om op zichzelf te staan. Dat is onder meer het geval met ‘Algebra’ en het op single uitgebrachte ‘Kids’. Hun overwegend alternatieve rockgeluid wordt doorkruist met pop en een portie emo – en indie rock elementen. Het feit dat ze toerden met Editors en Biffy Clyro zal daar wel niet vreemd aan zijn. Het felle ‘Spirit Party’, het bevlogen ‘Test’ en het wat duistere en tegelijk catchy ‘Vampires’ zijn ook een paar van die nummers die iets langer blijven plakken dan de rest. ‘Stuck In This Ocean’ is geen onaardig debuut. Het heeft iets glorieus en weids en tegelijk te weinig ‘body’. Ondanks de voornoemde, beter in het gehoor liggende titels, mist dit album het karakteristieke, het eigenzinnige, het artistieke vernuft van een echte topper.

donderdag 15 september 2011

Primus



Primus

Heeft opnieuw de wind in de zeilen

Deze Amerikaanse band werd opgericht in 1984 door bassist/zanger Les Claypool. De eerste bezetting bestond naast Claypool uit gitarist Todd Huth en drummer Jay Lane. Nog voor de release van een eerste album werden beide laatste respectievelijk vervangen door Tim Alexander en Larry LaLonde. Les en Larry bleven samen aan boord tot Claypool het in 2001 welletjes vond en Primus voor onbepaalde tijd op non-actief zette. Het toeval wil nu dat vooral onder impuls van LaLonde Les Claypool kon overtuigd worden om nog eens een Primus plaat te maken. Men had nog nood aan een drummer en als derde man werd trommelaar van het eerste uur Jay Lane ingehaald. Op 13 september verschijnt ‘Green Naugahyde’ hun nieuwe studioschijf. Eindelijk kan je zeggen, want het is geleden van de bij ‘Animals Should Not Try to Act Like People’ bijgeleverde bonus ep dat nieuw songmateriaal van Primus het daglicht ziet. Tijd dus om nog eens een stand van zaken te geven en wie kan je dan beter als gesprekspartner hebben dan frontman Les Claypool.
Paul Van de gehuchte

De Primus pot staat op de stoof
Les Claypool is iemand die moeilijk stil kan zitten. De man kan nu al bogen op een rijke muzikale carrière. Naast Primus bracht hij een paar solo albums uit en creëerde voor zichzelf meerdere, muzikale uitlaatkleppen als Sausage, Oysterhead, Colonel Les Claypool's Fearless Flying Frog Brigade, Colonel Claypool's Bucket Of Bernie Brains en Les Claypool’s Fancy Band. Daarnaast schreef hij soundtracks en thema nummers voor films, televisie en video’s, regisseerde de mockumentary ‘Electric Apricot: Quest For Festeroo’ en schreef de novelle ‘South Of The Pumphouse’. We vroegen hem op welke sport van de ladder Primus staat.
Les: ‘Vandaag beschouw ik Primus als mijn voornaamste project, maar morgen misschien al niet meer.  Mijn grootste bekommernis als Les Claypool is het opvoeden van mijn kinderen en op het land rijden met mijn tractor, begrijp je. Primus is mijn ‘Indiana Jones’. (lacht) In de jaren negentig maakte ik Primus elpees. Het vorige decennium was ik solo actief en bezig met andere projecten en nu maak ik opnieuw een Primus album. Ik concentreer me altijd op waar ik op het moment zelf mee bezig ben, want dat is nodig om elk ontwerp tot een goed einde te brengen. Je tijdsbestek op deze planeet is beperkt en soms voel je de drang om zoveel mogelijk in zo kort mogelijke tijd te presteren. Sommigen volgen een bepaalde strategie, doen alles berekend en bekijken het vanuit een financieel oogpunt. Wat mezelf betreft: ik heb nog ontelbare plannen die ik ooit wil uitgevoerd zien. Voorlopig kom ik daar niet toe om die te verwezenlijken. Nu staat de Primus pot op de stoof te pruttelen en die eist al mijn aandacht op.’

Wat bracht je ertoe om met Jay Lane en Larry LaLonde opnieuw in zee te gaan?
Les: ‘Het was vooral Larry die het idee van een nieuwe Primus plaat heeft doorgedrukt. Om eerlijk te zijn: in het begin liep ik niet warm voor het concept om Primus nieuw leven in te blazen. De laatste tien jaar, meer bepaald in 2003 en 2006, hadden we als Primus al korte reünies gekend. Dit gaf me vooral een gevoel van nostalgie wat leuk en tof kan zijn, maar de creatieve stimulans ontbrak. Ik voelde me meer in mijn sas met al het andere waar ik mee bezig was. Het is spannender om me bij wijze van spreken met een machete een weg door de jungle te banen dan een platgetreden pad te bewandelen. Maar onder impuls van Larry heb ik toch toegegeven en het was hij die de naam van drummer Jay Lane op tafel bracht als ontbrekende schakel. De laatste twintig jaar heb ik regelmatig met Jay gewerkt, dus ik ken hem heel goed, ook al verliet hij destijds Primus een maand voor we onze eerste langspeler zouden uitbrengen. Veel van het songmateriaal toen draagt zijn stempel. Hij heeft een aparte stijl van drummen en tijdens het maken van dit album kwam dat voor iedereen als heel verfrissend over. Het maakt komaf met de stagnatie die ik voelde bij Primus tijdens de tweede helft van de jaren negentig.‘

Nu de beslissing was gevallen om Primus te laten heropleven; hoe verliep het schrijfproces ?
Les: ‘Soms ging het er aan toe zoals vroeger. Of ikzelf bracht iets aan of we hielden jamsessies en putten daar dan ideeën uit waaruit we de songs distilleerden. Tot daar niks nieuws onder de zon, alleen ditmaal spoorde ik zowel Jay als Larry aan om eigen intenties en invallen aan te reiken met als resultaat dat drie tot vier nummers gebaseerd zijn op drumpatronen van Jay Lane en evenveel songs mag je toeschrijven aan Larry LaLonde. Voorheen was dat nooit het geval geweest en het zorgt zeker voor een contrast met vroeger en het geeft ‘Green Naugahyde’ een bepaalde continuïteit.’

Terugblikken op mijn kindertijd
Les Claypool schrijft wel nog altijd alle teksten. Les: ‘Ik heb geen vaste werkmethode of patroon. Soms worden mijn teksten geïnspireerd door de muziek of is het net omgekeerd. Ik heb schriftjes volgeschreven met zinsneden, gedachten en overpeinzingen die ik eventueel kan gebruiken als uitgangspunt of insteek voor een liedjestekst. Door de jaren heen is er natuurlijk veel veranderd. We zijn ouder, meer ervaren. Een lied als ‘Jilly’s On Smack’ kan alleen nu maar geschreven zijn, omdat we twintig jaar geleden geen vriend hadden die aan een overdosis heroïne is gestorven. Of een nummer als ‘Lee Van Cleef’ waarin ik terugblik op bepaalde aspecten van mijn jeugd. Tragedies doemen op aan de horizon in het mijn eigen leven en dat van mijn vrienden en kennissen en soms werkt dat inspirerend.’

Ook de titel van het album, ‘Green Naugahyde’ is een verwijzing naar Les’ zijn jeugd.
Les: ‘Naugahyde is een merknaam van een synthetische stof een soort van kunstleer dat gebruikt werd als bekleding van autozetels. Het is een tekstregel uit ‘Lee Van Cleef’; ‘ the yellow Studebaker with the 302 and the seat in green naugahyde’ en beschrijft de oude Studebaker Champion pick-up waar mijn vader mee rondreed toen ik nog een kind was.  Nu ik er aan terugdenk: eigenlijk was de kleur meer ‘brownish green’, maar dat bekt niet zo gemakkelijk.’

De plaat zou eerst uitgebracht worden in mei, dan juni en de datum is nu verschoven naar 13 september.
Les: ‘Op 19 mei zijn we gestart met toeren in de VS en midden juni zijn we dan begonnen aan het Europese luik met als eindstation London op 13 juli, dus heb nu ik geen tijd om me bezig te houden met het hoesontwerp en het opnemen van de video’s die gekoppeld zijn aan de release van ‘Green Naugahyde’. Daarom komt de cd pas uit in september.’

Samen met zijn vriend Dan Maloney is Les begin dit jaar begonnen met het ontwerpen en bouwen van een eigen basgitaar. Hoe ver zijn de werkzaamheden gevorderd?
Les: ‘Ik ben al een tijd bezig met het uittesten van het prototype tijdens de concerten die we spelen. Dan is nu bezig met het maken van aan een tweede model dat op een paar punten zal verschillen van het eerste ontwerp. Het oorspronkelijke idee was om een basgitaar te hebben die alles had wat ik als muzikant en basgitarist wenste: comfortabel en gemakkelijk om op te spelen.  Enkele bevriende bassisten hebben het instrument ook uitgeprobeerd en zijn het daar helemaal mee eens. Wat het geluid betreft: dat is een objectief gegeven. Wat ik mooi of aangenaam vind kan helemaal anders klinken dat wat jij graag hoort. Het is niet de bedoeling om er veel exemplaren van te maken. Het moet iets zeldzaam zijn. De kans is trouwens groot dat ik ze allemaal zelf koop, want in de eerste plaats heb ik die basgitaren toch voor mezelf gemaakt, niet? (lacht) Nee, er zullen wel een aantal publiek verkocht worden, waarschijnlijk ook voor één of ander goed doel. Ik heb een neefje met leukemie. De diagnose werd gesteld toen hij twee maanden oud was. Het zou kunnen dat we een basgitaar veilen waarvan de opbrengst dan gestort wordt in een steunfonds voor hem.’

In 2001 dichtte je het stopzetten van Primus toe aan slecht beheer en een algemeen gevoel van ontevredenheid…
Les: ‘Heb ik dat als reden opgegeven? Ik kan het me zo niet herinneren. Wat ik wel weet is dat we creatief gezien eind de jaren negentig op een dood spoor zaten en dan spreek ik vooral voor mezelf. Het is beter om er dan mee te stoppen. Liever dat dan doorgaan en teren op wat je in het verleden al hebt gepresteerd. Ik weet dat er groepen bestaan die sinds een eeuwigheid geen nieuw album hebben uitgebracht, maar nog steeds uit hun oude successen profijt halen, maar dat is niet mijn stijl.’

Overbevolking, het milieu, natuurrampen, kernenergie, zijn dit thema’s die je wakker houden?
Les: ‘Net als de meeste van ons ben ik bezorgd om wat er omgaat op onze planeet. Ik denk dat de problemen zo talrijk en zo groot zijn dat als je daar je leven volkomen op afstemt de kans bestaat dat je eronder door gaat. Er zijn zoveel aspecten aan het leven waarmee je persoonlijk wordt geconfronteerd en die een oplossing vragen. Kinderen opvoeden bijvoorbeeld vraagt heel wat van je, zeker als ze in hun apenjaren zitten. (lacht) Je bent dus beter voorzichtig, want wie al het leed van de wereld wil dragen moet heel sterke schouders hebben.’

Heb je er nooit aan gedacht om zonne-energie aan te wenden om tijdens optredens elektriciteit op te wekken?
Les: ‘Wel, ik ben betrokken bij de organisatie van verschillende festivals en de afgelopen jaren heb ik over dit onderwerp met een aantal mensen gepraat. Zo hebben we eenmaal opgetreden waarbij alle elektriciteitsvoorziening werd geleverd door een hele bende fietsende medewerkers. Origineel, maar vermoeiend. Gelukkig was het podium niet erg groot (lacht). In de Verenigde Staten groeit het bewustzijn om het groene gedachtegoed meer ter harte te nemen. Zeker sinds het begin van de ambtstermijn van president Obama zit groen in de lift. Op festivals is men daar dus ook bewust mee bezig en zoekt men naar alternatieven. Weliswaar kleinschalig en elk op zijn eigen manier. En om een evenement te organiseren met alleen zonnekracht als energiebron lijkt me vooralsnog heel moeilijk en ontzettend duur.’

Zijn jouw zoon en dochter bezig met muziek?
Les: ‘Het zijn tieners nu en luisteren liever naar muziek dan dat ze zelf muziek maken. Ze kunnen instrumenten bespelen, doch hun passie is minder groot dan dat voor mij het geval is.  Mijn zoon Cage zijn smaak is eclectisch en komt in de beurt van waar ik van hou. Hij speelt staande bas in het schoolorkest. Dochter Lena bespeelt allerhande keyboards en piano, maar niet op een gedreven manier. Wat muziek betreft is ze meer trendy gevoelig en haar zoektocht naar een eigen identiteit is daarmee verweven. Het is een interessante ontwikkeling om als ouder te volgen. Ongeveer alles wat verder dan vijf jaar terug gaat in de tijd is voor haar ouderwets. Van mezelf vind ze dat ook.’  

Verzamel je dingen zoals platen, postzegels, dvd’s, boeken… ?
Les: ‘Nee, ik heb geen grote collecties van wat dan ook. Tenzij je de oude auto’s die ik af en toe koop ziet als een verzameling. Ik heb er een tiental. Het zijn modellen die niemand anders wil. (lacht) Plaats voor ze te stallen heb ik nog. Er staan er ook een paar bij vrienden. Mijn voorliefde voor auto’s heb ik van geërfd van mijn vader. Hij was van beroep automecanicien.  En ik hou van auto rijden en vliegvissen.’

Hoe sta je tegenover sociale netwerken als Facebook, Linkedin, Twitter, enzovoort?
Les: ‘Daar ga je me niet terugvinden. Wel mijn naam, maar dat zijn mensen die zich voor me uitgeven. Ik weet niet waarom. Mijn management kijkt of we stappen kunnen ondernemen tegen die zogenaamde ‘community pages’.  Ik heb wel mijn eigen site en voor mij is dat meer dan genoeg.’

In 2007is Claypool begonnen met wijn te maken. Hij woont in Sonoma County in Californië en het wijngebied aldaar staat bekend als de Russian River Valley en dankt zijn naam aan de eerste Russische kolonisten die de rivier in kaart brachten. Wat begon als een kleinschalig project met de bedoeling alleen voor eigen consumptie te produceren is toch uitgegroeid tot een heuse wijnzaak. Les: ‘Uitvoeren naar Europa is te duur, maar we bestrijken wel de Amerikaanse markt. De wijn die we produceren is niet goedkoop, maar wel van uitstekende kwaliteit. Het is ook niet de bedoeling om uit te breiden en een grootschalige wijnproductie op poten te zetten. Ik verkies goede eigenschappen boven kwantiteit.’

Zechs Marquise


Zechs Marquise
Getting Paid
Rodriguez Lopez Productions/Sargent House
Texaans kwintet residerend in El Paso dat werd opgericht voorjaar 2003. Hun naam ontleenden ze aan een populair Japans animatie figuurtje. Naast het broederpaar Marfred (basgitaar) en Marcel Rodriguez-Lopez (drums) telt de groep met Marcos Smith en Matthew Wilson nog twee gitaristen. Sinds enige tijd maakt ook broer Rikardo Rodriguez-Lopez (keyboards en trompet) deel uit van de bezetting. ‘Getting Paid’ is de opvolger voor het in 2009 verschenen debuut ‘Our Delicate Stranded Nightmare’. Voor het maken van ‘Getting Paid’ gebruikte men een hiphop procedé. Eerst werd de percussie opgenomen en via sequencers en loops opgedeeld en bewerkt. Dit was dan de grondlaag. Daarbovenop werden de andere instrumenten ingespeeld. Voor de zang werd beroep gedaan op gastbijdragen van Matthew Embree en Sonny Baker. Eenmaal alle composities klaar wou men absoluut het energieke spel van Zechs Marquise als liveband op plaat proberen vast te leggen en daarom werd de hele zwik overnieuw en deze keer live ingespeeld en opgenomen. Naast het hiphop en funk aspect wordt de muziek gedragen door aanzienlijke psychedelische en cinematografische impulsen. Het totaalgeluid heeft ook wel een sterke hang naar progressieve rock en zelfs krautrock. Het maakt van het geheel een zeer eigentijds en modern werkstuk dat bol staat van de verrassingen, variaties in tempo en instrumentale solo uitstapjes. We hadden het een beetje moeilijk met het proefondervindelijke karakter van ‘Lock Jaw Night Vision’ en ‘Static Lovers’, maar de rest van het songmateriaal is zonder meer briljant en virtuoos.  ‘Getting Paid’ verschijnt op 27 september. 

Primus


Primus
Green Naugahyde
Prawn Song Records/Bertus
Elf jaar is het geleden dat het Amerikaanse Primus nog eens een studioplaat heeft gemaakt, maar op 12 september is het zo ver en verschijnt ‘Green Naugahyde’, hun achtste album. Het trio bestaat vandaag uit bassist/zanger Les Claypool, gitarist Larry LaLonde en drummer Jay Lane. Die laatste behoorde tot de line-up die Primus’ eerste demo ‘Sausage’ inblikte. Zijn manier van drummen zou nog een invloed hebben op hun eerste studio elpee ‘Frizzle Fry’. Claypool geeft grif toe dat de terugkeer van Lane hen een frissere kijk geeft op het huidige muziekpalet van Primus en ook wel dat wat ze nu brengen vergelijkbaar is met hun vroege werk. Zowel Lane en LaLonde schreven mee muziek voor een aantal van de composities. ‘Green Naugahyde’ bevat inderdaad een aantal zeer herkenbare nummers als ‘Hennepin Crawler’, ‘Last Salmon Man’, ‘Tragedy’s A’ Comin’, ‘Lee Van Cleef’ en ‘Moron TV’ die alleen kunnen geschreven zijn door Claypool en co. De specifieke zang- en speelstijl van Les is en blijft eveneens een sterk handelsmerk. Voeg daarbij de onvoorspelbaarheid, de vindingrijkheid en de humor van bijzondere acts waar Primus zich aan spiegelt als Frank Zappa, The Residents en Mr. Bungle en je krijgt een mooi afgewerkt product, zeg maar een Primus grand cru. Naast vertrouwd klinkende songs schuwt men evenmin het experiment. In ‘Eyes Of The Squirrel’, ‘Jilly’s On Smack’, ‘Green Ranger’ en ‘Extinction Burst’ test en verkent Les met brio de mogelijkheden van het prototype van zijn nieuwe, met een vriend gebouwde basgitaar. Voor de teksten diepte Claypool, naast maatschappijkritiek en drugsproblematiek, ook eigen jeugdherinneringen op. Het minste wat je kan zeggen is dat Primus met ‘Green Naugahyde’ zijn rentree niet heeft gemist. Of deze Primus’ reünie een lang leven beschoren is valt dan weer af te wachten.

Hillary Blaze


Hillary Blaze
Exposure
Vintage/Rockadrome/Clearspot
Dit is de officiële heruitgave van het oorspronkelijk in 1977 uitgebrachte album. Hillary Blaze, niet te verwarren met gelijknamige drumster van hardrockers Jaded, werd opgericht door ex-leden van het psychedelische, in de jaren zestig actieve combo The Paper Garden. Die brachten met ‘Paper Garden Presents’ een eerste en enige elpee uit. Een re-release op cd verscheen in 2002. Hillary Blaze was een zelfde lot beschoren: het bleef bij deze enige in eigen beheer uitgebrachte langspeler. In beide gevallen hadden deze bands een kleine aanhang fans die vooral actief waren in de zogenaamde underground beweging uit die tijd. Beide vinylplaten zijn nu collector items. Wat de muziekstijl betreft kan je Hillary Blaze plaatsen in het glam- en hardrock circuit van de seventies. De inbreng van synthesizers zorgt voor een vreemde klemtoon die eerder buiten het concept valt in tegenstelling tot een act als The Cars waar die voor een meerwaarde zorgden. Alleen in ‘First Burst Of Madness’ zit het snor en het nummer krijgt daardoor zelfs een symfonische, psychedelische klankkleur. In ‘Opening’ en ‘Lover’ komt de geest van The Sweet uit de wonderlamp gefloept. Hillary Blaze wist een aantal facetten in hun muziek te laten infiltreren die hen tot een buitenbeentje maakten en dat zijn ze eigenlijk nog altijd. Een song als ‘Razor Baby’ heeft nog niets van zijn glans verloren. Wat niet kan gezegd worden van de slijmbal ‘Yes It’s Love’ en het aan alle kanten rammelende ‘Electrizion’. Die maken meteen duidelijk waarom Hillary Blaze destijds alleen maar ‘ondergronds’ scoorde.

Gordon Fights


Gordon Fights
Gordon Fights
Transubstans Records
Zweeds gezelschap dat zich tot doel heeft gesteld om soulvolle rock te brengen in de traditie van Lynyrd Skynyrd en Otis Redding, doch ook lonkt naar Stooges en Humble Pie. Daarnaast laat men invloeden doorsijpelen van meer eigentijdse acts als Black Crowes en Wolfmother. Gordon Fights heeft alvast de juiste spirit. De groep klinkt gedreven en fel, maar laat ook zijn meer ingetogen en gloedvolle kant aan bod komen. Een goed voorbeeld krijg je in het fraaie, van soul doordrenkte openingsnummer ‘As I Please’, net als in ‘I’m Gonna Wait’ en ‘Parasite’. Er is eigenlijk voor elk wat wils en het speelplezier en de passie straalt af van hun fijn uitgewerkte songs. De muzikanten leveren stuk voor stuk fraai werk, ook de zang is meer dan oké en het valt moeilijk om je favoriete nummers uit het bestaande pakket aan te wijzen. Als het toch moet dan kiezen we voor ‘Time Machine’, alleen al voor zijn razende tempo en de psychedelische toets en het van gospel doorleefde ‘Little Darling’ en de blues en soul van ‘Warrior’. Je zou denken dat hier doorwinterde muzikanten van gerespecteerde leeftijd aan het werk zijn in plaats van jonge leeuwen, zo goed zijn ze. Gordon Fights levert met hun titelloos debuut een uitstekende plaat af. Een aanrader zonder meer. ‘Gordon Fights’ verschijnt op 24 september. 

Daturana


Daturana
Crossroad Man
Nasoni Records/Clearspot
De hoestekening en het label duiden al dat het hier mogelijk een psychedelisch getint plaatje betrof en ja hoor het Duitse Daturana gaat lekker die toer op. De groep debuteerde twee jaar geleden met ‘Ghosts In The Flower’.  Met ‘Crossroad Man’ verkent en bewandelt men verschillende paden waarbij men ook knopen moet doorhakken wat tegelijk de titel verklaart. De stem van zanger Gunar Mützlitz heeft hetzelfde timbre als zanger Jim Morrison zaliger van The Doors. Zeker in de knappe titelsong doemen nostalgische beelden van de charismatische frontman op aan de horizon. Tijdens het zacht wiegende ‘Melody’ krijg je een sterk retro gevoel. Naast de zang zijn het de andere sterke en opvallende instrumenten – elektrische gitaar, hammond orgel en piano – die hun rol opeisen. Dit alles bij elkaar doet denken aan de hoogtijdagen van de psychedelica van de jaren zestig. Een song als ‘Down In The Street’ klinkt dan weer modern en eigentijds en neemt je mee op een fantastische trip. Het is een oogverblindend en tijdloos nummer. Voor een heupwiegende, vrolijke oppepper zorgt ‘Spanish Blues’ waarin achtereenvolgens de speelse gitaar- en orgelriedels je tegemoet snellen. De spielerei in het overwegend instrumentale ‘Secrets Of The Purple Sky’ heeft een sterk experimenteel karakter en valt nog het best te omschrijven als een veredelde jamsessie. Meest conventionele song is afsluiter ‘The Sea’ waarbij je niet kan voorbijgaan aan de klagende, emotievolle gitaarsolo. Met ‘Crossroad Man’ bevestigt Daturana al het goede dat van hen werd verteld met de release van ‘Ghosts In The Flower’. Als er zoiets mocht bestaan als psychedelische bluesrock dan zit je goed met Daturana. 

zondag 4 september 2011

Severed Heads


Severed Heads

Op 16 en 17 december 2011 speelt Severed Heads twee dagen op rij tijdens de tiende editie van het BIMfest.

‘In een groep spelen is leuk als je jong bent, maar eenmaal ouder werkt het verstikkend’.


Binnen enkele maanden is het zo ver en is de tiende editie van het Belgian Independent Music Festival een feit. Headliner zijn de electro veteranen van het Australische Severed Heads. Hoog tijd dus om een stand van zaken te geven en wie kan je daarvoor beter aanspreken dan boegbeeld Tom Ellard. 

Severed Heads was al eens van de partij op het BIM Festival in 2005. Het was toen voor het eerst in twintig jaar dat jullie terug in Europa speelden. Hoe heb je dat evenement toen ervaren?

2005 was een jaar vol verrassingen. Severed Heads was al een paar jaar van het toneel verdwenen en plotseling kwamen alle soorten van gebeurtenissen in een keer op ons af: festivals, onze muziek die diende als soundtrack voor een film, muziekprijzen, enzovoort. De trip naar België viel daar middenin en werd onderdeel van de plotseling ontstane, waanzinnige maalstroom aan belevenissen. Gevraagd om een setlist van oude songs te spelen was een heel vreemde ervaring. De meeste van die nummers was ik al lang vergeten.

Je zei ooit dat de shows met Gary Numan de laatste zouden zijn voor Severed Heads, doch nu kom je toch naar België om aan te treden op BIMfest. Jullie spelen zelfs twee dagen op rij en meer nog, dit zijn de enige optredens in Europa. Wat kunnen we verwachten en wanneer valt het doek definitief voor Severed Heads?

In beide gevallen is/was onze terugkeer op het voorfront gebaseerd op een toenmalige, wederzijdse relatie van vertrouwen. Ik heb al veel voorstellen en aanvragen geweigerd. Sinds 2008 zijn de enige concerten die we doen voor mensen die bekend zijn met of echt geïnteresseerd zijn in de beleving en de geschiedenis van Severed Heads als muzikaal instituut. Tegen alle anderen zeg ik dus ‘neen’. Je kunt niet progressief zijn als je geen vooruitgang boekt! Bovendien heb ik ook nog een solo carrière. Beethoven was ook geen lid van een band!

Wat vind je aantrekkelijk en/of minder aangenaam aan het Europese continent en België in het bijzonder?

Als toerist kan ik me moeilijk een beeld vormen van Europa in zijn geheel. De voornaamste impressie is er één van een ouder tijdperk, van vergane glorie, vooral omdat ikzelf afkomstig ben van een relatief jonge natie. Oud, maar vermengt met sterke uitbarstingen van moderniteit. Een minder aangenaam aspect is misschien wel het feit dat de Europese, ‘ondergrondse’ muziekcultuur stug en star overkomt en wordt onderverdeeld  in subgenres. Het zou beter zijn om minder te definiëren en ambigu de lijnen uit te zetten.

Was de muziek en het muzikale inzicht van Severed Heads altijd zijn tijd vooruit?

Wezenlijk hebben we altijd gedaan wat we zelf leuk vonden. Soms waren mensen onze muziek welgevallig, een andere keer dan weer niet. Het idee van ‘zijnde zijn tijd vooruit’ is niet langer gangbaar, omdat alles in de muziek al eens is herontdekt. De wil is er nog, maar vandaag betekent vooruitgaan dat je eigenlijk een zijwaartse beweging maakt. 

In feite haat je de groepsnaam ‘Severed Heads’ en toch heb je die altijd behouden. Waarom?

Het was bedoelt als grap en de domste ‘industrial band’ naam die je maar kon verzinnen. Maar plots werden we populair en was het te laat om nog te veranderen, want de naam stond ingevuld op contractuele verbintenissen. Er was geen weg terug. Daarenboven was het wel grappig om door mensen omschreven te worden als ‘industrial’ en dan werden diezelfde individuen kwaad omdat we niet ‘industrial genoeg’ waren. En in de platenwinkels vond je onze albums altijd terug in de sectie ‘Heavy Metal’.

Hoe kijk je vandaag terug op je muzikale carrière? Wat zijn voor jou de hoogte- en laagtepunten?

De slechtste periode voor een groep als Severed Heads was het langzame verval eind de jaren negentig van de onafhankelijke labels, die ofwel hun artiesten aan de deur zetten of over kop gingen. Alles verzandde tot herkauwde rock of orthodoxe rap en onze muziek werd beschouwd als ‘passé’. Begin 2001 begonnen we aan een soort van winterslaap. Tot plots de elektronische muziekstijl ‘glitch’ en de microsound beweging de underground muziek nieuw leven inblies. Omdat we ooit zelf waren begonnen op al of niet defecte, oude machines was het verfrissend om overnieuw te beginnen en zo ook kennis te maken met nieuwe artiesten en jonge muzikanten. Onze beste episodes kenden we voor de opmars van de majors en nadat die hun beste tijd erop zat. Voor mij is ‘Over Barbara Island’ het beste wat Severed Heads ooit heeft gemaakt. 

Was er gedurende de voorbije jaren een advies dat je beter ter harte had genomen en toch niet hebt opgevolgd?

Een advocaat onder de arm nemen. Misschien had EMI dan niet alle auteursrechten in zijn bezit. Maar ook; beschouw elke transactie met een grote platenmaatschappij als werken, want er valt geld te verdienen of te verliezen. Heel belangrijk, neem ook muziek op voor jezelf. We hebben ze nooit ernstig genomen, dus zij ons ook niet.

In een eerder interview stelde je dat er totaal geen nood was aan nieuwe muziek, omdat je met het huidige aanbod al meer dan een heel leven lang zoet bent. Betekent dit ook dat, wat de muziek betreft, alles reeds gezegd is?

Dat hangt af van wat je verstaat onder het begrip ‘muziek’. Bedoel je audio dan is het antwoord ‘ja’. Het is heel erg lang geleden dat ik nog iets nieuws heb gehoord. Ik denk dat het tijd is om de term ‘muziek’ anders en in een weidser perspectief te zien.

Wat moeten jongelui dan doen als ze in een bandje willen spelen? Alleen covers en ouder spul brengen?

Maak computer spelletjes, video’s, telefoonapplicaties, sculpturen, dozen vol interessante dingen. Herdefinieer de term ‘muziek’. Ik geef les aan een universiteit en wanneer iemand me vertelt dat hij of zij een album wil maken vraag ik altijd ‘voor wat staat het woord album in 2011’? Er is een groot gebrek aan nieuwe ideeën.

Wat is jouw kijk op de huidige muziekindustrie?

Die is volledig opgegaan in het aanbod, het geheel van de media industrie en verworden tot de soundtrack voor een grotere belevenis. EMI is dood, Apple is de  nieuwe koning. Muziek is voor een groot deel mnemonisch; het ondersteunt het geheugen van de wat oudere mensen. Voor jongeren is het betekenisvol. Een album maken is een oud ritueel. Toch blijven de mensen zoeken naar authenticiteit. Alleen denken ze die te vinden in het decennium van de jaren zeventig.

Hoe oud was je toen je voor het eerst in aanraking kwam met rockmuziek en wat is je muzikale achtergrond?

Als je ‘rockmuziek’ bedoelt in de letterlijke betekenis dan moeten we terug naar 1975. Ik had interesse voor alles wat met geluid te maken had. Mijn voorliefde ging uit naar bandopnemers en de cut-up techniek. Ik was dan 13. Ik hield ook van rockgroepen die probeerden om nieuw en verrassend uit de hoek te komen en later kwamen daar nog de electro acts bij. Eigenlijk vond ik alles goed. Behalve opera. Ik heb nooit muziek gestudeerd of lessen gevolgd en dus moest ik altijd iemand zoeken die wel die kennis bezat. Voor het ogenblik ben ik bezig met het componeren van muziek voor een studie aan een hogeschool en het valt me moeilijk om de notities uit te uitschrijven!

Ben je bijgelovig en heb je, behalve opstaan, nog een ander essentieel dagritueel?

Natuurlijk ben ik bijgelovig. Iedereen die hoopt om iets te bereiken probeert zijn lotsbestemming te beïnvloeden en gelooft dat dit uitzicht kan omgezet worden in een vorm van werkzame energie. Ik vertrouw erop dat morgen de zon opkomt. Ik geloof rotsvast in geesten, maar tegelijkertijd ben ik helemaal niet overtuigd van het feit dat ze metterdaad bestaan. Wat wezenlijk is en wat men gelooft hoeft niet altijd  overeen te stemmen. Mijn vast ritueel ’s ochtends is koffie drinken en over en weer lopen. Uren voor een computerscherm zitten zorgt ervoor dat je zin krijgt om te stappen.

Ben je een professionele muzikant en indien niet wat is je beroep?

Ik geef les in de School of Media Arts aan de universiteit van New South Wales. Mijn hoofdvak is video productie, aangevuld met het ontwerpen van games. Officieel geef ik geen muzieklessen, al is er sprake van om daarmee te beginnen. Muziek doceren aan de universiteit gebeurt op basis van een klassieke opleiding.

Wat zou je in de toekomst nog willen verwezenlijken/realiseren?

Ik weet het niet. Ik dacht dat ik tevreden zou zijn met wat ik tot nu toe al gepresteerd heb, maar ik lijk daarover heen te zijn. In een groep spelen is leuk als je jong bent, maar eenmaal ouder werkt het verstikkend. Ik ben bezig met het schrijven van mijn doctoraat en ik vraag me nu al af wat ik daarna ga doen. Het lijkt allemaal zo zinloos als je beseft dat je toch dood gaat! Dat is niet betreurenswaardig – wel wonderlijk.

Verzamel je dingen zoals platen, postzegels, boeken, etc. en heb je een grote collectie?

Mijn verzameling platen is ooit gestolen en ik had geen zin om van nul af aan opnieuw te beginnen. Op een bepaald punt ben ik begonnen met het verzamelen van computerspelletjes. Niet om ze te spelen (ik ben een beroerde speler wat ook het spel is), maar om het tijdperk waarin ze tot stand kwamen te documenteren en te bewaren voor het nageslacht (echt waar!). Sinds kort ben ik begonnen alles wat ik bezit aan foto’s, boeken en cd’s te scannen. Daarna gooi ik alles weg. Dat is warempel erg vermakelijk! Je kan zo een kleine doos vullen met altijddurende dingen waaraan de herinnering nooit vervaagd.

Hoe verwen je jezelf of wat is voor jou een echte traktatie?

Met prutsen. Ik voel me schuldig als ik een hele dag heb doorgebracht  knoeiend met allerhande apparatuur zonder een aanmerkbare reden of drijfveer, dus dat moet het zijn. En alle legale roesmiddelen als bier en chocolade. Feitelijk, prutsen en knutselen en het consumeren van voornoemde narcotica tegelijk.

Wat was voor jou de meest vreemde ontmoeting met een beroemd persoon?

Een beroemdheid voor de ene is voor de andere soms een nul, maar dit terzijde. Een paar anekdotes zijn wel het vermelden waard.
De eerste gaat over een rond me lanterfantende Bjork. Ik was bezig met het opstellen van mijn materiaal op het podium en ze bleef maar om me heen flaneren en doelloos heen en weer lopen. Nog een geluk dat ze toen al de gewoonte had aangenomen om geen schoenen te dragen.
Weigeren om met Kraftwerk op te treden omdat ze zich aangaande de materie zich gedroegen als kinderachtige en belachelijke poseurs. Daarna wel naar de show gaan om ze te hekelen en te interrumperen. Dat was amusant.
Gedenkwaardig is ook de mop rond ‘de gitarist van Pearl Jam’. Die gast bleef me maar bellen en probeerde me te overhalen om naar Seattle te verhuizen. Zijn moeder was er burgemeester en zij zou me wel een ‘green card’ bezorgen. Enkele jaren later vroeg een kennis van me aan de groepsleden van Pearl Jam als één van hen me echt had gebeld. Uiteraard niet en het was niet meer dan een kwajongensstreek!

Enkele landen in Europa en de Verenigde Staten hebben ernstige, economische problemen en zitten diep in de schulden. Hoe is de situatie in Australië en zouden we er niet beter aan doen om het economische systeem te veranderen? De aandelenmarkt afschaffen?

Australië boert goed, maar dat komt uitsluitend omdat we onze mineralen verkopen aan China. Door hun niet te stoppen expansiedrift zitten ze daar met een groot gebrek aan delfstoffen en zo lang de verkoop daarvan op peil blijft zit alles snor. Onze cijfers zijn ten minste gebaseerd op de actuele welgesteldheid. Terwijl het nu te laat is om terug te keren naar de prijs van het goud als maatstaf, zijn bedrijven die meer waard zijn in aandelen dan in activa te gek voor woorden. In Australië is dat niet toegelaten. Als je naar de USA kijkt is een bedrijf als Facebook miljarden dollars waard terwijl de opbrengst minimaal is.

Aan wie of wat heb je de grootste hekel en waarom?

Ik probeer om niet haatdragend te zijn tegenover mensen. Er is zoveel domheid in de wereld waarin domme, maar machtige personen zich laten omringen en adviseren door talloze, al even stomme en zwakke figuren. Het is een vicieuze cirkel die alleen kan doorbroken worden met het zoveel mogelijk verspreiden van onderwijs en educatief onderricht.

Mocht je kunnen kiezen, hoe zou je willen sterven?

Schielijk, zonder waarschuwing vooraf. Als je één van je ouders langzaam ziet wegkwijnen komt dat bijzonder hard aan.

Welk grafschrift moet er op je grafzerk staan?

‘Gedateerd’.

The Pattern Theory


The Pattern Theory
Valeot Records
Van oorsprong Engelse kwartet uit Leeds dat nu herleidt is tot een trio en zijn tenten heeft opgeslagen in Berlijn. Hun titelloos debuut namen ze op in een oud postgebouw. Een nachtelijk avontuur dat telkens begon omstreeks 22 uur en eindigde om 10 uur in de ochtend. Het drietal hoort thuis bij de Duitse postrock scene. The Pattern Theory maakt gebruik van een aantal minder voor de hand liggende instrumenten als xylofoon en vibrafoon. Dit geeft een nog warmere klankkleur aan de toch complexe composities, want ook de synthesizers en gitaren zorgen voor een zacht, prettig aandoend gevoel. Soms vallen er zelfs wat popinvloeden te bespeuren zoals in ‘Coracles’ en ‘Framed Fields’. ‘The Pattern Theory’ is een fijn plaatje, doch tegelijk zit je verveelt met de stijlvolle, doch makke stemming. Ideaal om te relaxen, dat wel. Het album mist echter die sprankel intensiteit, die rauwe toets waarbij je van je stoel opveert, al blijft het geen onaardige eersteling.