dinsdag 31 januari 2012

Graham Parker


Graham Parker
Five Loose Screws
Quake/Bloodshot Records/Bertus
Een oudgediende in het rockcircuit is Graham Parker (61). Al actief sinds eind de jaren zestig vormde Parker in de zomer van 1975 met leden van verschillende pubrock bands Graham Parker & The Rumour. De groep splitte in 1980 en vanaf dan koos Graham voor een solocarrière. Parker maakt tijdloze muziek en koppelt een energieke punk attitude aan zijn voorliefde voor rhythm & blues, country en soul. Als we een paar albums naar voor moeten schuiven dan raden we met The Rumour ‘Howlin‘ Wind’, ‘Heat Treatment’ en Squeezing Out Sparks’ aan en solo ‘The Mona Lisa’s Sister’ en ‘Struck By Lightning’. Parker is altijd actief gebleven en bracht met regelmaat nieuwe platen uit. Zo verscheen in 2007 ‘Don’t Tell Colombus’ en in 2010 ‘Imaginary Television’. Wat betreft de nummers op ‘Five Loose Screws’: die waren nooit eerder beschikbaar op cd. Met deze ep komt Parker tegemoet aan zijn fans en muziekliefhebbers in het algemeen, want nog niet iedereen beschikt over internet of de technologie om liedjes te downloaden. En geef toe, een mooie, fysieke uitgave oogt toch nog altijd beter dan mp3’s op je computer. Wie vertrouwd is met het werk van Graham Parker kan zich alvast opmaken voor twintig minuten luisterplezier. Parker schrijft nog altijd prachtige liedjes en zijn unieke stem heeft nog niets van zijn kracht verloren. Voor wie hem niet kent kan dit een aangename kennismaking zijn. Vorig jaar werd Graham Parker herenigt met de originele leden van The Rumour. Een nieuw album, ‘Three Chords Good’ zou dit jaar nog in de winkelrekken liggen. We zijn benieuwd. Intussen ziet u ‘Five Loose Screws’ maar als een leuke zoethouder.

Tannhauser


Tannhauser
Songs Are What We Are
Murphy Albums
Tannhauser uit Leuven heeft met ‘Löven’ en ‘September/Almost Remake’ al een langspeler en een dubbele ep op zijn palmares staan. De opvolger ‘Songs Are What We Are’ is eveneens opgenomen in hun eigen studio. Tannhauser tapt deze keer uit een ander muzikaal vaatje. De tot een duo herleide bezetting met Erick de Deyn en Geert Janssens ruilt de akoestische stemming van hun voorgaande schijf in voor een heftiger groepsgeluid en pakt uit met catchy, sfeervolle en goed in het gehoor liggende, meerstemmig gezongen popsongs die hun oorsprong vinden in de jaren negentig wave en shoegaze beweging. Het tweetal neemt de hoofdmoot van de zang voor eigen rekening en speelt alle instrumenten zelf in. Op zich al een prestatie als je rekening houdt met de beperkte middelen waarmee ze het moeten zien te rooien. Bovendien zijn de negen nummers kwalitatief sterk. Alleen ‘I Don’t Believe In It’ en ‘Little Emo In Slumberland’ klinken wat slapjes. Voor de rest is dit een zeer evenwichtige langspeler. Aan de andere kant vallen er ook geen echte uitschieters te noteren. ‘Songs Are What We Are’ is aangenaam om naar te luisteren, met mooie, stijlvolle accenten van de synths en prima samenzang. Straks neemt Tannhauser deel aan de preselecties van Humo’s Rock Rally en treed op 4 februari aan in het Depot in Leuven. Benieuwd hoever ze het gaan schoppen. 

Smith & Burrows


Smith & Burrows
Funny Looking Angels
PIAS
‘Funny Looking Angels’ werd aangekondigd als ‘an album for Christmas’ en de sfeer van Kerstmis is inderdaad alom tegenwoordig. Toch is deze langspeler in de eerste plaats een product van twee vrienden. Tom Smith (Editors) en Andy Burrows (ex-Razorlight en nu actief in We Are Scientists en I Am Arrows) kennen elkaar al sinds jaren. Samen brachten ze veel tijd door met luisteren naar en praten over hun favoriete muziek. Beide hebben een voorliefde gemeen voor het klassieke, zuivere Kerstmis album uit de goede oude tijd en kerstmuziek in het algemeen, ontdaan van al zijn commerciële belangen. ‘Funny Looking Angels’ bevat zowel eigen werk als covers. De persoonlijke inbreng moet in kwaliteit niet onder doen voor de origineel door andere artiesten gebrachte nummers. De twee heren zijn begiftigt met engelenstemmen. Wondermooi zijn bijvoorbeeld kleinoden als ‘When The Thames Froze’, ‘As The Snowflakes Fall’ en ‘This Ain’t New Jersey’ en hun eigenzinnige, akoestisch ingekleurde interpretaties van ‘Funny Looking Angels’ van de Engelse cultgroep Delta, Black’s ‘Wonderful Life’, ‘Only You’ van Yazoo en ‘On And On’ van The Longpigs moeten echt niet onderdoen voor de oorspronkelijke uitvoeringen. De songkeuze geeft ‘Funny Looking Angels’ een winters karakter dat verder reikt dan wat we vieren op 25 december. Dus, mocht Koning Winter de komende wintermaanden toch nog zijn neus aan het venster steken, dan heb je met ‘Funny Looking Angels’ een hartverwarmend alternatief in de aanbieding.

Quantum Fantay


Quantum Fantay
Bridges Of The Old Fishingmine
BASsICK Records/Clear Spot
Onbemind in het thuisland, maar wel beroemd in de VS, Polen, Duitsland en bij onze noorderburen in Nederland. Quantum Fantay komt weldegelijk uit België en heeft als thuisbasis Lokeren. Hun eerste album ‘Agapanthusterra’ (2005) werd er voorgesteld op de lokale ‘Fonne Feesten’. Hun volgende platen bracht hen dus vooral naambekendheid in het buitenland. Voor ze aan een nieuwe triomftocht in de USA begonnen trad de groep vorig jaar andermaal aan op de ‘Fonne Feesten’. Live brachten ze er hun meest recente cd ‘Bridges Of Kukuriku’, aangevuld met de meest succesvolle composities van hun vorige releases. Sinds de oprichting in 2002 is Quantum Fantay uitgegroeid tot één van de vaandeldragers van de huidige, progressieve (space) rock scene. Het groepsgeluid is rijk aan schakeringen. Naast symfonische en psychedelische accenten voegt men elementen toe aan het klankpalet van etnische muziek, ambient en dub. Opvallend is de virtuositeit die de vier muzikanten tentoonspreiden. Ze moeten niet onderdoen voor eender welke buitenlandse act in het genre. IJzersterke uitvoeringen van ‘Ugisiunsi’, ‘Follow The Star’, ‘Counterclockwise’, ‘Niek Shlut’, ‘Trip Escape’ en ‘Bloctail’ vormen evenveel hoogtepunten van een uitgekookte set progrock van de bovenste plank. Je moet natuurlijk wel een beetje liefhebber zijn van deze muzikale stijl. Desalniettemin wordt het hoog tijd dat Vlaanderen Quantum Fantay in de armen sluit. 

Lunatic Soul


Lunatic Soul
Impressions
Kscope
Mariusz Duda is de zanger/bassist van de Poolse progrock sensatie Riverside. De man heeft als Lunatic Soul met ‘The Black’ en ‘The White’ album al twee releases op zijn conto staan. Daar werd nu eind vorig jaar ‘Impressions’ aan toegevoegd. De titel mag je letterlijk nemen. De overwegend instrumentale stukken kregen gemakshalve titels opgeplakt van ‘Impressions I’ tot en met ‘Impressions VIII’. Het zijn schetsmatige geluidsfragmenten die tot stand kwamen tijdens de opnamesessies van zijn twee vorige solo elpees. Oorspronkelijk waren ze bedoeld als een soort van aanvulling, maar zijn nu een eigen leven gaan leiden. Het instrumentarium is beperkt, maar in al zijn eenvoud wel precieus en verfijnd. Soms aangrijpend, soms sfeervol, soms onbevangen, soms een tikje donker. Duda slaagt erin met veel nuances en wendingen de aandacht van de luisteraar gaande te houden. De beelden die deze muziek oproept mag je er zelf bij bedenken. Zelf verwijst Mariusz naar filmmuziek of de soundtrack van een videospel. Velerlei stijlen worden geïntegreerd, gaande van oriëntaalse muziek over ambient, klassiek, trance en progressieve rock. De kleur van de hoes is niet toevallig grijs. Het is een verwijzing naar de gulden middenweg die hier als het ware een wig drijft tussen ‘Lunatic Soul’ (The Black) en Lunatic Soul II (The White) album. Als toemaatje bevat ‘Impressions’ twee extra nummers. Twee remixen van respectievelijk ‘Gravestone Hill’ van het witte en ‘Summerland’ van het zwarte album. ‘Impressions’ is een ingetogen en tegelijk avontuurlijke langspeler. De beslissende factor die het eerste drieluik van Lunatic Soul in schoonheid afsluit.

Clockwork Spirit


Clockwork Spirit
Clockwork Spirit
Danse Macabre
Deze Finse band telt zes groepsleden. Elk hebben ze een andere muzikale achtergrond en dat vertaalt zich in de verschillende invloeden die hun muziek kenmerkt. Hun zoektocht naar originele ideeën en het scheppen van een aparte sfeer brengt vreemde, muzikale aspecten als blastbeats en op walsen geënte tempi dichter bij elkaar. Zanger Toni Toivonen past het procedé toe van grunts om zich vocaal te uiten. Muzikaal leunt men dicht aan bij op klassieke leest geschoeide black en death metal en voegt daar al even klassieke progressieve metal elementen aan toe. Niet echt verrassend te noemen, want velen zijn Clockwork Spirit hierin voorgegaan. Ook het regelmatig omschakelen van diep gegrom en gekrijs naar gewone zang is een beproefd recept. In hun teksten gaat hun voorkeur uit naar het occultisme, griezelige fantasieën en modernistische, filosofische strekkingen. Het geheel mist echter diepgang en slechts bij één van de acht composities, ‘In Faerytales Mingled’, slaat de formule aan. Men probeert wel met enkele bizarre flitsen en een theatrale toets een verrassingselement in te bouwen – bijvoorbeeld in ‘On Unravelling The Essence’ - doch dat brengt weinig zoden aan de dijk. Het saaie ‘Dawn Of Deliverance’ of de langdradige afsluiter ‘Shades Of Decay’ doen alle goede voornemens meteen te niet. Ach, echt slecht kan je dit debuut niet noemen, maar je moet nu eenmaal het kaf van het koren scheiden.

Canyons Of Static


Canyons Of Static
Farewell Shadows
Oxide Tones/Creative Eclipse
De kern van deze Amerikaanse groep bestaat uit het echtpaar Ross (gitaar) en Aggie Severson (keyboards) bijgestaan door bassist Chris Biertzer en drummer Nathan Gaffney. Canyons Of Static is een instrumentale band en brengt een mix van shoegaze en postrock. Het schrijven van de composities is een collectief gebeuren waarbij naast de aangehaalde subgenres zowel aspecten van experimentele muziek als traditionele rock zich kunnen aanbieden. Tijdens de opnames van ‘Farewell Shadows’, hun tweede langspeler, kwam jeugdvriend en gitarist Nicholas Elert de rangen versterken. De nieuwe schijf telt slechts vijf nummers, maar laat een groep horen die aan maturiteit heeft gewonnen. ‘Farewell Shadows’ is uitgebalanceerd en toegankelijk. Het groepsgeluid is bij momenten zelfs fragiel, delicaat en tegelijk gecultiveerd. Nooit echt uitbundig neemt de muziek soms een onverwachte wending en zwelt de heftigheid aan waarbij de muzikanten de teugels los laten en meer registers opentrekken. Dit is te horen in alle vijf de tracks, doch vooral ‘Wake’ en ‘Veil’ balanceren op het scherp van de snee. Al blijft ‘Farewell Shadows’ in de eerste plaats een fijnzinnige plaat waarbij weg mijmeren mag.

maandag 23 januari 2012

The Walkabouts, Terry Lee Hale


The Walkabouts, Terry Lee Hale
Handelbeurs, Gent
21 januari 2012
De Handelsbeurs was bijna uitverkocht voor de terugkeer van The Walkabouts. De groep uit Seattle had een wel heel lange pauze ingelast, maar bracht vorig jaar ‘Travels In The Dustland’ uit, de opvolger voor het in 2005 verschenen ‘Acetelyne’. Doch eerst was er nog het voorprogramma waarin de Amerikaanse singer-songwriter Terry Lee Hale zijn opwachting maakte. De man speelt op een semi akoestische twaalfsnaren gitaar, een niet zoveel voorkomen instrument, toch niet bij een solo artiest. Soms had de in Parijs residerende bard problemen met het stemmen van zijn gitaar en de man keek geregeld op zijn uurwerk om te zien hoeveel tijd hem nog restte. Zijn korte set verliep nerveus en een beetje stroef. Bovendien maakte de sympathieke Hale te veel foutjes om te kunnen spreken van een geslaagd optreden. Beste nummer was nog het instrumentale ‘Sunrise Alaska’.
Nog geen kwartier later kwamen dan de The Walkabouts opdraven. Sinds de komst van gitarist Paul Austin, lid van de Willard Grant Conspiracy en echtgenoot van drummer Terri Moeller, is de groep nu een sextet en met in het achterhoofd de gedachte twee kunnen meer dan één zou dat wel eens voor een set kunnen zorgen met een hoog rockgehalte. De aanzet liet daar niets van merken. Zoals te verwachten openden The Walkabouts met twee fragmenten uit het nieuwe album. Tijdens het eerste deel speelde de band zelfs zijn meest weemoedige nummers en was er een hoofdrol weggelegd voor zangeres Carla Torgerson, op wie de jaren geen vat lijken te hebben en beter zingt dan ooit tevoren. Gewoon schitterend waren ‘My Diviner’, ‘The Light Will Stay On’ en ‘Every River Will Burn’. Van sommige composities waren de arrangementen aangepast aan de man meer situatie. Wat een frisse kijk gaf op het oudere werk dat werd afgewisseld met songs uit de nieuwe langspeler. Naarmate de set vorderde kwamen gitaristen Eckman en Austin meer op het voorplan. De grofkorrelige stem van Chris leent zich trouwens uitstekend voor heftige songs als ‘Soul Thief’, ‘Long Drive In A Slow Machine’, ‘Acetelyne’ en het nog altijd geweldige ‘The Stopping-Off Place’, maar ook in duet klonken de stemmen van Carla en Chris hemels. Iedereen was trouwens in topvorm. Waar in het verleden toetsenist Glenn Slater al eens de keuze van keyboards (strijkers, hammond orgel, piano of effecten) verkeerd inschatte bleek alles nu perfect op elkaar afgestemd. Men had er ook zin, want zelfs een foute intro van Carla en een technische storing bij bassist Michael Wells kon de pret niet bederven. Net als Torgerson van plan was om een doekje open te doen over de interne keuken van The Walkabouts was het euvel van de baan. Op zich spijtig, want we hadden graag geweten wat ze zou verteld hebben. Omdat we zes jaar hadden moeten wachten kreeg het dankbare en geestdriftige publiek twee toegiften van telkens twee nummers met als absolute hoogtepunt een stomende uitvoering met briljant gitaarwerk van het twintig jaar oude ‘Grand Theft Auto’. The Walkabouts blijven zowel live als op plaat een topgroep. Hopelijk wachten ze een volgende keer niet zolang om naar onze contreien af te zakken, want het rockcircuit heeft nood aan groepen als The Walkabouts die authenticiteit, liefde voor muziek en respect voor de toeschouwer(s) hoog in het vaandel dragen.

zaterdag 14 januari 2012

Woven Hand


Woven Hand
Black Of The Ink
Glitterhouse Records
Eind vorig jaar verscheen ‘Black Of The Ink’ het boek plus cd van Woven Hand, bij zijn start in 2001 een zij- en soloproject van Sixteen Horsepower frontman David Eugene Edwards. Dat later, in 2008, met de release van ‘Ten Stones’ uitgroeide tot een volwaardige bezetting en dito groepsplaat. De laatste reguliere release is de langspeler ‘The Treshingfloor’ uit 2010.  Een betere manier om een jaar mee af te sluiten kan men zich moeilijk inbeelden, ook al staan er slechts zes nummers op het bijgeleverde schijfje. Edwards is een charismatische figuur en bovendien een schitterende muzikant en een zanger met een uniek stemgeluid. Naast zijn geloof is ‘zijn Amerika’ de drijvende kracht, de oerdrift. De Bijbel en de verhalen uit zijn kindertijd zijn de toetsteen van zijn bestaan. Het is dan ook een godsgeschenk dat alle teksten van David Eugene in één boek zijn verzameld. De titel spreekt voor zichzelf, want niet alleen de woorden zijn van Edwards maar ook de prachtige illustraties. David is een fanatiekeling, maar één die wel kan houden van zijn medemensen, ongeacht hun religie of afkomst; ook al gelooft hij zelf dat er maar één ware God is. Edwards is een man die respect afdwingt. Zijn teksten en muziek zijn authentiek, betrouwbaar en doortastend. Je wordt er hoe dan ook door begeesterd. De zes nummers zijn nooit eerder uitgebrachte, alternatieve, akoestische versies van eerder verschenen songs. Ze overschouwen de tien jaar dat Woven Hand bestaat. In al hun eenvoud en spaarzame uitvoering zijn ze wondermooi en werken onweerstaanbaar in op het gemoed. Je kunt er uren naar luisteren en daarnaast grasduinen en genieten van de diepzinnige woorden van een beminnelijk kunstenaar en troubadour.

maandag 9 januari 2012

Sunn O))) Meets Nurse With Wound


Sunn O))) Meets Nurse With Wound
The Iron Soul Of Nothing
Ideologic Organ/Editions Mego/Dense Promotion
Ter gelegenheid van de Japanse re-release in 2008 van Sunn O))) hun tweede album ‘ØØ VOID’ en om dit extra in de verf te zetten werd aan Nurse With Wound gevraagd om de muziek van voornoemde plaat naar eigen goeddunken te bewerken. Het plaatje zou dan fungeren als bonus cd. Dat het album nu ook elders in de wereld te verkrijgen is, is te danken aan Stephen O’Malley zelf die het uitbrengt via zijn eigen label. Nurse With Wound of kortweg NWW is een Britse experimentele groep opgericht in 1978. Centrale figuur is Steven Stapleton die zich op regelmatige basis omringd met gastmuzikanten. Hier werkt hij samen met Colin Potter, bekend als solo artiest en studiotechnicus, die veelvuldig wordt gevraagd om andere artiesten te assisteren. Hij werkte onder meer samen met acts als Current 93, Organum, Jonathan Coleclough en Ora. Het materiaal van Sunn O))) wordt hier helemaal getransformeerd. Zowat alles is anders, tot de elpee- en songtitels toe. De opgetrokken muur van feedback van het origineel wordt hier gedecimeerd tot minimalistische drones en soundscapes. In ‘Dysnystaxis’ loopt als rode draad een synths/saxofoon thema ondersteund door een sobere baslijn. Doorheen ‘Ra At Dawn Part One’ sluipen klagende, huilende klanken van strijkers. Een fluittoon boort zich in de oorschelp, waarna gaandeweg ook drones zich mengen in het zich naar een climax werkende geheel van klanken. In ‘Ash On The Trees’ staat zanger Pete Stahl (Scream, Wool, Goatsnake) centraal. Zijn stem zweeft boven alles uit, declameert tekst, produceert keelklanken en staat bloot aan aanvallen van brekend, versplinterend glas en knarsende, ratelende machines. ‘Ra At Dawn Part Two’ stuurt diepliggende trillingen de ruimte in. Soms denderen ze langs of gaan gestaag en traag. Verre stemmen zoeken zich een weg in dit universum. Het volledig omturnen van ØØ VOID’ was voor Nurse With Wound een hele uitdaging. Een sprong in het duister. Het resultaat is zonder meer opmerkelijk. ‘The Iron Soul Of Nothing’ is te koop als dubbelpee. Wie het origineel niet kent, dit is ook opnieuw te verkrijgen via Southern Lord Recordings.

Stabbing Westward


Stabbing Westward
Wither Blister Burn + Peel
Eastworld Recordings/4Worlds Media/Sony Music
Het mediaconcern 4Worlds Media brengt een aantal platen opnieuw uit. Naast Dokken, Fishbone, Toad The Wet Sprocket en nog een aantal anderen zit ook het tweede album van Stabbing Westward in het aanbod. ‘Wither Blister Burn + Peel’ werd oorspronkelijk uitgebracht in 1996. Drie jaar eerder debuteerde Stabbing Westward met ‘Ungod’ en hun laatste wapenfeit, de cd ‘Stabbing Westward’ dateert van 2001 waarna de groep begin 2002 splitte. Muzikaal kan je deze Amerikaanse band onderbrengen in de categorie industrial/alternatieve metal. Qua stijl werden ze sterk beïnvloed door Nine Inch Nails. Het stemtimbre van zanger/gitarist Christopher Hall komt zelfs aardig in de buurt van dat van Trent Reznor. Ze echter afschilderen als een slappe NIN-kloon zou hen te veel onrecht aandoen. De algemene teneur is depressief te noemen. Ondermeer door de neerslachtige teksten van Hall, doch ook door de muzikale invulling van de andere muzikanten. Toetsenist Walter Flakus put uit een groot arsenaal aan klanken en samples en de ritmesectie, bestaande uit bassist Jim Sellers en drummer Andy Kubiszewski, hamert en spijkert aan een hard grondvlak waar verder kan op gebouwd worden door een voor de rest gitaar georiënteerd groepsgeluid. Het was jaren geleden dat ik nog eens naar deze plaat had geluisterd en het valt op dat toch meer dan de helft van de songs nog een degelijke indruk maken. Tot die categorie behoren ‘Shame’, ‘What Do I Have To Do?’, het door synthesizers gedragen ‘Why’, het opgefokte ‘So Wrong’, het imposante ‘Crushing Me’, ‘Sleep’ met die bezwerende drumroffels en felle gitaren en afsluiter ‘Slipping Away’. Een gemeend ‘dank u wel’ is op zijn plaats voor de mannen achter het mengpaneel: John Fryer en Tim Palmer. Twee heren die voorheen en later voor heel wat bekende artiesten plaatjes zouden produceren. Oké, de stempel van NIN is nadrukkelijk aanwezig, maar wat als Stabbing Westward was doorgegaan en Nine Inch Nails gestopt? Hadden ze de fakkel misschien gewoon kunnen overnemen? Hoe dan ook in de VS haalde ‘Wither Blister Burn + Peel’ toen de gouden status. Een feit waar je nu eenmaal niet omheen kan. Dus voor wie Stabbing Westward wil leren kennen is deze heruitgave een ideale opportuniteit. 

Samsara Blues Experiment


Samsara Blues Experiment
Revelation & Mystery
World Sound
Viertal met Berlijn als uitvalsbasis en opgericht in de zomer van 2007 door zanger/gitarist Christian Peters. De naam van de groep verwijst naar de muzikale insteek die het kwartet ambieert. ‘Samsara’ belicht het geestelijke aspect en heeft verschillende betekenissen als ‘tot elkaar komen’, ‘rond zwerven’ en ‘leven en dood of de cyclus van het leven’. ‘Blues’ spreekt voor zichzelf en belichaamd de muzikale kerngedachte. Via ‘Experiment’ kunnen de muzikanten zich uitleven en allerlei invloeden laten doorsijpelen. Denk aan psychedelische, space en stoner rock elementen. De groep heeft ook een sterke hang naar het retro gevoel dat je terugbrengt naar de jaren zestig en zeventig toen hardrock zich volop aan het ontplooien was. Op ‘Revelation & Mystery’ koos het kwartet om het experimentele karakter te benadrukken. Zowel in ‘Flipside Apocalypse’ als ‘Hanging On The Wire’ zitten er onverwachte tempowisselingen en uit het niets opduikende solo’s. Het is alsof de muzikanten er zeker van willen zijn dat de luisteraar bij de les blijft. Het is ook wel een tikje verwarrend. ‘Into The Black’ is meer rechttoe rechtaan. Met ‘Thirsty Moon’ krijgen we een eerste stijlbreuk. Het nummer is semi-akoestisch, een midtempo ballade met een mooie melodie en spirituele tekst. Zoals de titel al laat vermoeden is ‘Outside Insight Blues’ de meest op bluesrock afgestemde song. Al trekt men ook hier weer stevig door, zij het met de nodige variaties. ‘Zwei Schatten Im Schatten’ is een kort instrumentaal intermezzo. De introductie voor de finale: een majesteitelijke titelsong. In het doom metal/stoner rock segment maakt Samsara Blues Experiment echt wel een goede beurt. ‘Revelation & Mystery’ is een degelijke plaat die de liefhebbers van het genre best wel zal kunnen bekoren.              

Loincloth


Loincloth
Iron Balls Of Steel
Rarely Unable/Southern Lord
In 2006 eeuw hield het death/doom metal combo Confessor op te bestaan en drummer Steve Shelton en gitarist Cary Rowells werden gevraagd door Tannon Penland (Kenmores, Koszonom) en Pen Rollings (Breadwinner, Honor Role, Butterglove) om samen met een nieuwe groep te beginnen. Intussen is Rollings van het toneel verdwenen en is de groep afgeslankt tot een trio en is Confessor terug van weggeweest, maar dat is dan weer een ander verhaal. Het creëren van pure metal is het hoofddoel van Loincloth. De enige manier om dat opzet te verwezenlijken is vrijheid van expressie en tegelijk zoeken naar en aftoetsen van extremen. Men ging ook niet over één nacht ijs. Na een eerste demo in 2003 had het drietal een aantal jaren nodig om ideeën af te wegen en hun muziek precies te omschrijven en in een definitieve vorm te gieten. Een aantal geijkte formules en stereotiepen zoals zang, soleren, akoestische stukken en repeteren werden onmiddellijk van tafel geveegd. De songs van Loincloth zijn een opeenvolging van verpletterende riffs met ingebouwd strakke drumpatronen die het genadeloze karakter van de muziek nog versterken. De titel van de cd zegt eigenlijk alles. De zestien tracks zijn op een paar uitzonderingen na kort en gebald. Het trio gaat als gekken tekeer en houdt er een hels tempo op na. Loincloth brengt een ultieme vorm van instrumentale progressieve, extreme metal. Onverzettelijk, veelzijdig en spijkerhard.

Killl


Killl
Killl
Fysisk Format/Suburban
Killl brengt muzikanten samen van van Jagga Jazzist, JR Ewing, NoPlaceToHide en Single Unit. De muzikanten hebben uiteenlopende achtergronden. JR Ewing is een hardcore band, Jaga Jazzist experimenteert met breaks en jazz, Single Unit is een experimenteel industrial project en NoPlaceToHide tenslotte speelt een mix van thrash en heavy metal. Begonnen als een eenmalig live project waarin revolutionaire lichttechnieken samenkomen met experimentele metal, ligt er nu een speciale box met dvd en cd in de winkel. De groep brengt een claustrofobisch mengsel van snoeiharde , overwegend instrumentale metal. Als er al ‘gezongen’ wordt produceert men de meest rudimentaire schreeuwen en grunts. Soms zijn er gelijkenissen met ‘Black Jazz’ van het eveneens uit Noorwegen afkomstige Shining. De zoektocht naar extremen neemt hier vreemde vormen aan. Vraag is wanneer is de limiet bereikt. Killl denk ik komt griezelig dicht in de buurt van die grens. De wilde, tumultueuze, op het eerste gehoor ongecontroleerde uitwassen, de monotone muur van laaggestemde gitaren, het gepiep, gekraak, gehuil, gedreun en geknars. Men wordt overspoelt door een symfonie/kakofonie van geluiden. Te veel impressies komen tegelijk op je af. De complexiteit en snelheid van uitvoering vraagt het uiterste van de muzikanten. De dvd dan. De opnames zijn gespreid over vier jaar en de film is een aaneenschakeling van knip- en plakwerk van de vele optredens en vooral herkenbaar aan de andere kleren die de heren musici dragen. Vreemde camera opstellingen, bijvoorbeeld tussen de muzikanten in of in de nok van de zaal boven het podium of op het drumstel accentueren de onorthodoxe werkmethode. En dan is er natuurlijk nog het spel van licht in diverse kleuren en het donker dat even onvoorspelbaar is als de muziek. Killl balanceert op de rand van het aanvaardbare van wat oren en ogen kunnen verdragen. Kan men nog een streepje verder gaan? De toekomst zal het uitwijzen.

J.C. Satan


J.C. Satan
Hell Death Samba
Slovenly Recordings
Frontman van dit gezelschap, bestaande uit drie heren uit Bordeaux en twee dames uit Turijn, is Arthur Satàn. De man is ook actief in Meatards. De nummers zitten verpakt in een rauw punk jasje met deels toch die terugkerende tendens voor feedback, distortion en andere gitaareffecten die zo kenmerkend is voor garage rock, lo-fi en indie rock. De teksten behandelen thema’s als drugs, seks en andere miserie van alledag. Verrassend in dit aanbod aan songs zijn rustige en heldere liedjes als ‘In The Light’ en ‘Abandon’. De rest verzuipt in dat moedwillig krakkemikkige en chaotische. Al hebben sommige van de tunes toch een ritme, groove of riff die de aandacht trekt. Het is echter ‘en passant’, want al snel zit je weer in het krijsende tumult. Dit plaatje zal zijn uitwerking voor zijn doelgroep niet missen. Al heb ik bij dat laatste toch mijn bedenkingen als een draak van een song als ‘The Junkie Night’ nog eens door de boxen galmt.

Acid Baby Jesus


Acid Baby Jesus
Acid Baby Jesus LP
Slovenly Recordings
Grieks combo dat garage rock, rock-n’-roll en psychedelische rock combineert met Amerikaanse roots rock en glam. Naar verluidt zitten ze in hetzelfde straatje als Demon’s Claws. ‘Mesmerized’ lijkt geplukt uit de jaren zestig, net als ‘Why Aren’t You Laughing Now’, ‘Tooth To Toe’ en ‘I’m A Baby’. Soms ontspoort men in een kakofonie van in acid gedrenkte gitaren en geschreeuw. Gelukkig is de korte tijdsduur van de songs een voordeel zodat men zich niet blauw moet ergeren als het een van de pot gerukt nummer betreft als ‘Fingerpainting’ of ‘You Had It Coming’. Leukste liedjes zijn ‘Oh, Aurelia’ en ‘I’m A Baby’. Qua entertainment scoort dit debuut goed. Als het op originaliteit aankomt, zijn we al een stuk minder enthousiast en ook van de kwaliteit van de songs ga je niet onmiddellijk op en neer springen van geluk. Nee, Acid Baby Jesus zal uit een ander vaatje moeten tappen om in de gratie te komen.