zaterdag 8 april 2017

OHHMS

OHHMS
The Fool
Holy Roar Records/Purple Sage PR

OHHMS is een nog relatief jonge doom/sludge metal band die zich een weg baant in het Londense underground circuit. Opgericht in 2014 worden er kort na elkaar twee EP’s uitgebracht: ‘Bloom’ in oktober en ‘Cold’ in juni 2015. Allebei gelijkaardig opgevat met telkens twee homogene tracks, samen goed voor een speelduur van meer dan dertig minuten. ‘The Fool’, hun eerste volwaardige album ligt in het verlengde van ‘Bloom’ en ‘Cold’, maar tegelijk is er meer afwisseling en gaat OHHMS op zoek naar een breder muzikaal spectrum. Naast de dominante en logge doom metal en sludge ingrediënten kiest men ook voor een progressieve rock/metal invalshoek. De frêle en introspectieve intro ‘Shuffle, Cut And Reveal’ is slechts de voorbode van vier, één geheel uitmakende, maar uit verschillende componenten bestaande, heftige nummers, af en toe doorweven met korte ambient of aan drone verwante passages. De vijfde song en uitzondering op deze regel is ‘The Lovers’. Een verrassend en heel teder, gevoelig gezongen duet met artieste Sienna-Janae Holihan, doch met een beladen thema: Een aanklacht tegen gearrangeerde huwelijken in Afrika waar heel wat jonge meisjes, kinderen nog, het slachtoffer van zijn. Hier toont OHHMS een heel ander gelaat dan we van hen gewend zijn. Risicovol en gedurfd. Ook de overige teksten zijn kritisch en geven een persoonlijke kijk op politiek en maatschappij. Meest opvallende compositie is ‘The Hierophant’ dat afklokt op bijna tweeëntwintig minuten. Een lange drone introductie werkt zich langzaam toe naar salvo’s van echt wel loodzware en verpletterende riffs. Een episch nummer, uitstekend gezongen ook, waarmee frontman Paul Waller zijn veelzijdigheid nog maar eens in de verf zet. 

White Willow

White Willow
Future Hopes
The Laser’s Edge/Bertus

Noorse prog rock band die al sinds 1995 actief is. Met ‘Future Hopes’ is het huidige sextet toe aan zijn zevende studioplaat. Een veelvoud aan personeelswissels heeft nog altijd zijn weerslag op het creatieve proces. De groep zoekt zijn heil in variaties in stijl gaande van progressieve rock over folk rock, art rock, symfonische rock tot en met hardrock. Enige constante en kenmerkend voor het groepsgeluid doorheen de jaren zijn het gebruik van Moog en mellotron plus de zowel akoestische als elektrisch ingespeelde, galmende gitaarakkoorden. De songs klinken droevig ook al door de treurige teksten. Frontvrouw Venke Knutson heeft een hoog een breekbaar timbre. In samenspel met de donkere baslijnen en drumpatronen van respectievelijk Ellen Andreas Wang en Mattias Olsson is de muzikale strekking nogal hoogdravend en doet soms denken aan Genesis of The Alan Parsons Project. Twee van de composities overschrijden de tien minuten grens, waarvan één bijna de kaap van twintig minuten rond (‘A Scarred View’). De arrangementen zijn dan ook gecompliceerd en wat moeilijker verteerbaar. Veel wordt goedgemaakt door de intrinsieke schoonheid en de toch wel veelzijdige artistieke invulling. De reguliere speelduur wordt aangedikt met twee bonus tracks: ‘Animal Magnetism’ van Scorpions. Door meerdere bands reeds gecoverd en hier verrassend voorzien van jazzy en oosterse klanken toe te schrijven aan klarinettist en gastmuzikant David Krakauer. Nummer twee is een solo uitstapje gecomponeerd en gespeeld door toetsenist Lars Fredrik Frøslie. ‘Future Hopes’ is een kunstig geconstrueerd album, waarin ruimte wordt gelaten voor een experimentele benadering. Vertoont eveneens avantgardistische trekjes. Vereist meerdere luisterbeurten om helemaal te doorgronden.

Royal Thunder

Royal Thunder
WICK
Spinefarm Records

‘WICK’ is het derde album voor het uit Atlanta, Georgia afkomstige kwartet met als voornaamste protagonisten zangeres en bassiste Mlny Parsonz en gitarist Josh Weaver. Royal Thunder laat zich niet vastpinnen of in een hokje duwen. Het viertal kiest sinds zijn eerste release in 2007 voor een caleidoscopische, eclectische benadering en invulling van de term ‘hardrock’. Er duiken allerlei elementen in op gaande van grunge, psychedelische rock, stoner en klassieke rock tot Southern rock, blues rock en progressieve rock. Parsonz ontpopt zich als een charismatische zangeres, emotioneel, maar ook schreeuwerig. Een stem die zowel voor- als tegenstanders kent. Een nummer als ‘Plans’ smeekt naar mijn gevoel om een meer stemmige en sobere invulling, doch Mlny blijft vol gas geven. De juiste snaar weet ze wel te raken in het iets meer gevoelige ‘Push’ en het mooie ‘The Well’. De overige songs zijn overwegend hard en direct met als uitschieter ‘The Sinking Chair’. In het als eerste single naar voor geschoven ‘April Showers’, ’We Slipped’ en ‘Turnaround’ gaat men iets meer op de commerciële toer. Het minst in de smaak vallen hoekige en tegendraadse nummers als ‘Tied’ en ‘We Never Fell Asleep’. Die laatste is meteen ook de afsluiter. Niet helemaal overtuigend deze ‘WICK’, doch wel een - alle maatstaven in acht genomen - stevige rockplaat.

Miraculous Mule

Miraculous Mule
Two Tonne Testimony
Bronze Rat Records/V2

Zanger/gitarist en componist Michael J. Sheehy groeide op in het katholieke Ierland. Zijn wantrouwen tegenover en zijn afkeer van priesters en de katholieke kerk als instituut vindt daar zijn oorsprong. Daarnaast leidde hij een tumultueus leven van vallen en opstaan. Zijn muzikale carrière begon Sheehy in 1995 met de groep Dream City Film Club, genoemd naar een gelijknamige porno bioscoop in Londen. Drie langspelers later verdween het gezelschap in 1999 van het rock toneel. Ook zijn daaropvolgende vijf soloplaten passeerden geruisloos de revue. Het gekende relaas waar meerdere muzikanten, ook al zijn ze getalenteerd, het slachtoffer van worden. Een omslag in zijn bestaan kwam er toen hij zich de dood in wou drinken. Dat hij dit overleefde was voor Michael het sein om zijn leven een andere wending te geven. Met zijn broer Patrick op basgitaar en jeugdvriend Ian Burns als drummer richtte hij met Miraculous Mule een nieuwe band op. De release van enkele EP’s en een eerste album (’Deep Fried’), brengt ons bij hun tweede langspeler ’Two Tonne Testimomy’. Als je de muziek hoort van Miraculous Mule dan zou je dit trio muzikanten niet situeren in Noord-Londen. Hun groepsgeluid is eerder diep geworteld in de blues van Memphis, Tennessee. Naast de blues put Sheehy uit zijn muzikale verleden van hillbilly rock, garage rock, gospel en psychedelische rock. Michael kan en mag in zijn eigen songs zijn gal spuwen en vindt ook de juiste balans in het mengen van de verschillende muziekstijlen. Het zijn liedjes die je raken zowel muzikaal als tekstueel. Als je de dood in de ogen hebt gekeken dan is faken niet meer aan de orde. ’Two Tonne Testimony’ is een eerlijk werkstuk van een gepokt en gemazeld muzikant.

Briqueville

Briqueville
II
Brisk/N.E.W.S.

Net als bij hun eersteling heeft het Belgische Briqueville als een soort van gimmick twintig exemplaren van hun tweede worp, die de toepasselijke titel ‘Briqueville II’ meekreeg, begraven op verschillende locaties in Nederland en België. Met mondjesmaat en naarmate de officiële release datum naderde werden dan coördinaten vrijgegeven die naar de bergplaatsen leiden. We vermoeden dat alle eenheden inmiddels gevonden zijn. De groep houdt ervan om zich te hullen in een donkere, dreigende waas van mysterie en mystiek. Ze vertonen zich steevast in zwarte mantels met kappen en hun aangezichten zijn bedekt met goudkleurige maskers. Oude genootschappen, rituelen en geheimen uit het verleden houden ze levendig via hun overwegend instrumentale muziek. De drie tracks op ‘II’ zijn het vervolg op de vier ‘aktes’ die hun debuut sierden. De band kiest uit een breed spectrum van metal en rock genres als postrock, sludge, doom, noise, drone, maar ook van psychedelica, progressieve rock en minimalistische muziek zijn er sporen terug te vinden. De songs zijn opgetrokken uit verschillende, fragmentarische impressies, waarbij al die verschillende muziekcomponenten aan bod komen en die tot doel hebben een specifieke sfeer of ambiance te genereren. Er gaat een bezwerende kracht van uit die de luisteraar hoe dan ook in de ban houdt. Het klinkt niet altijd steekhoudend, maar door verrassingseffecten in te calculeren blijf je attent luisteren. Er wordt ook niet afgeweken van het bij hun debuut horende video concept dat hier bij ‘Akte VI’ hoort. De beelden spreken voor zich en het beeld dat Briqueville van de mens en zijn omgeving schetst is verre van rooskleurig. Je wordt er diep treurig en mistroostig van. ‘Briqueville II’ heeft heel wat in zijn mars, doch mij zou het niet verbazen dat je pas tijdens een live uitvoering helemaal van de sokken wordt geblazen door ‘Akte V’ tot en met ‘VII’.

Royal Thunder

Royal Thunder
Het vuur aanwakkeren
Met belangstelling wordt uitgekeken naar de opvolger voor ‘Crooked Doors’ (2015) van het uit Atlanta, Georgia afkomstige kwartet Royal Thunder. Een act die zich probeert te onderscheiden van de rest door het uitwerken van een unieke (hard)rock variant. Belangrijkste spelers daarbij zijn gitarist Josh Weaver en zangeres/bassiste Mlny Parsonz, maar ook de rol van tweede gitarist Will Fiore en drummer Evan Diprima valt niet te onderschatten. ‘WICK’ verschijnt eerstdaags, meer bepaald op 9 april. Het had enige voeten in de aarde, maar uiteindelijk konden we frontvrouw Mel strikken voor een gesprek over die nieuwe plaat en hadden het ook over haar persoonlijke leven. 
Paul Van de gehuchte

Een zware klus
Ik heb ergens gelezen dat het maken van ‘WICK’ jullie heel wat moeite heeft gekost. ‘The hardest one to make’. Waarom was het zo moeilijk?
‘Ik heb dat inderdaad gezegd, maar op zich is elke plaat die je maakt een harde dobber. Het is telkens een uitdaging om zoveel tijd en energie te stoppen in één enkel project. Vooral omdat je ook nog andere dingen aan je hoofd hebt en je toch probeert je te concentreren op die ene taak om die tot een goed einde te brengen. Zeker als er heel wat gebeurt op het persoonlijke vlak zoals dat met mij het geval was en dat ook tijd en geestkracht vraagt om daar mee om te gaan.

Maar je bent wel tevreden met de uitkomst?
‘Ja, dat wel. Je bent verheugd en blij dat het gelukt is. Dat je fantasievol genoeg was om je doel te bereiken. Je kunt het terug los laten. Er van genieten. Hard werken en daar de vruchten van plukken is waar het om draait.’ 

Ben je tot uiterste gegaan, zowel vocaal als tekstueel?
‘Ik ben erg kritisch en veeleisend tegenover mezelf wat zingen betreft. Ik probeer altijd het onderste uit de kan te halen en alles te geven. Soms is er twijfel of ik sterk en creatief genoeg ben. Dat telkens opnieuw presteren en uitvoeren is tegelijk competitief en uitnodigend. Wat de teksten betreft was het deze keer een moeilijk maar leerrijk proces. Ik wist wat ik wou vertellen. Mijn emoties, gevoelens en belevingen waren oprecht, maar ik kon de juiste woorden niet vinden om die met anderen te delen. Naderhand bekeken loopt het wel los en komt het artistieke inzicht. Alleen had ik deze keer veel meer tijd nodig. Het ging met horten en stoten.’ 

Flikkerend kaarslicht
Waarom koos je als titel voor ‘WICK’? 
‘Het is een uitvloeisel van het verloop van hoe ‘WICK’ is tot stand gekomen. Denk aan een persoon, aarzelend en in dubio. Heb ik het vuur nog in me? Kan ik het nog wel? Daarom de verwijzing naar een kaarsenpit die wordt aangestoken. Staren naar een brandende kaars om het licht en het vuur te vangen. Alles rondom je verdwijnt. Schrijven in het donker om dan het licht te vinden. Er gaat ook een zekere bezwering vanuit, waarbij het flikkerende, dansende kaarslicht alle aandacht naar zich toe trekt. De bewegingen van het vlammetje zijn onvoorspelbaar en wisselen voortdurend.’ 

De album cover straalt een zeker mysticisme uit. Hebben de manier waarop de letters zijn geplaatst een symbolische betekenis?
‘Ik begrijp wat je bedoelt, maar nee, dat idee komt van ons en is helemaal op het conto te schrijven van Matthew Portland Hay (kunstenaar en medestichter van de Forefathers Group). Hij is degene die de hoes heeft ontworpen. We zijn wel helemaal te vinden voor dat soort dingen. Geometrie en symboliek, de balans zoeken, het grafische oogpunt en hoe alles op zijn plaats valt. Het visuele aspect hoort erbij en is belangrijk. Ik denk niet dat het de intentie was, doch je kan er iets spiritueel of religieus in terug vinden. Het hangt af van je persoonlijke interpretatie.’  

Leven van dag tot dag
Jouw leven tot nu toe kun je op zijn minst omschrijven als veelbewogen en tumultueus. Hoe kijk je daar nu op terug? Mocht je een tweede kans krijgen zou je het nu anders aanpakken?
‘In iedereen zijn leven gebeurt er van alles. Goede en slechte dingen. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om teruggekaatst te worden in de tijd om iets aan mijn leven te veranderen. Dat lijkt me ook niet zinvol. Verandering komt er pas wanneer je leert uit je ervaringen. Zelfs uit de meest afschuwelijke gebeurtenis moet je het beste halen. Probeer de rest achter je te laten en ga door met je leven. Soms heb ik het moeilijk gehad, maar dat overkomt ieder van ons wel eens. De minder mooie kanten zijn niet zo onoverkomelijk dat ik ze op een drastische manier ongedaan wil maken en overnieuw doen. Je hebt je persoonlijkheid, je karakter en ook al krijg je een tweede of zelfs derde kans, ik denk dat je precies hetzelfde doet als die eerste keer.’ 


Leef je dag aan dag of heb je een lange termijn visie?
Dag aan dag geen twijfel mogelijk, want morgen kan het gedaan zijn en ben je er niet meer. Opstaan, de dag beginnen en er het meeste uithalen. Geldt ook voor Royal Thunder als groep. Het gaat stap voor stap. Als je muziek schrijft of op het podium staat dan beleef je alleen dat moment en het is ook het enige wat dan telt. Ik denk niet na over wat ik binnen vijf jaar zou willen doen. ik heb dromen en verlangens, maar je weet nooit wat er kan gebeuren en dan is ver vooruit plannen geen goed idee. 

De muziekindustrie en sociale media
Is er sinds je eerste stappen in de muziekindustrie iets veranderd of is alles bij het oude gebleven?
‘Onze achtergrond is gemeenschappelijk. We komen allemaal uit het underground circuit, zeg maar de kelder of de garage van het rockgebeuren. De donkere, slecht verlichte kroeg met van sigarettenrook doortrokken bruine muren waar niemand uit de straat waar je woont ooit komt. Ondertussen is er voor ons wel wat veranderd en zijn we op een ander niveau aanbeland. Bijvoorbeeld zijn we overgestapt naar een ander label. Bij Spinefarm hanteren ze meer onze filosofie en mentaliteit. We krijgen volledige artistieke vrijheid. ‘We do it our way’ en dat vind ik wel cool. Toch zijn we, nu we in ander soort ‘bedrijfsmodel’ zitten, meer gevoelig en misschien wel kwetsbaar geworden. Maar ik denk dat als je integer blijft en alles nuchter overschouwd, geen zotte dingen doet of de populairste en rijkste wil zijn, je ook de controle behoudt. Het belangrijkste is niet hoeveel mensen er ons ‘liken’, alle tickets de deur uit zijn of als er beroemdheden op de gastenlijst staan. Wel dat we ons ding kunnen doen, onze muziek maken en spelen. Dat maakt het allemaal de moeite waard. Wat me het meeste raakt vandaag is de competitie tussen artiesten onderling. Jaren geleden was er meer kameraadschap, muzikanten kwamen bij elkaar om te verbroederen. Je steunde elkaar en ging naar elkanders optredens. Nu is er die onderlinge rivaliteit. Daarom niet altijd met ons, dat wil ik absoluut niet gezegd hebben, maar dit is niet hoe het er zou moeten aan toegaan. Het is iets wat niet thuishoort in de wereld van muziek.’

Hoe sta je tegenover het Internet, de sociale media? Zijn die belangrijk voor je?
‘Vandaag horen ze bij het leven. Ze zijn een hulpmiddel en tegelijkertijd een gevaar. Je moet alles goed beheren en keuzes maken. Zelf ben ik niet erg actief. Ik heb een Facebook profiel aangemaakt, in de eerste plaats om in contact te blijven met mijn familie in Spanje, maar voor de rest daar doe ik er weinig mee. Na lang aandringen van vrienden en kennissen heb ik nu ook Skype op mijn telefoon. Ik weet dat sociale media voor sommigen een obsessie zijn, doch bij mij heeft het geen invloed op mijn levensstijl. Ik gebruik het alleen voor praktische zaken. Zoals nu met jou converseren. Ik ben nu zevendertig en ben opgegroeid in de tijd dat het in gebruik nemen van een pieper de wereld op zijn kop zette (lacht). Nee, mijn prioriteiten liggen ergens anders.’

Een leuke baan
Met de inkomsten van Royal Thunder kom je niet rond. Daarnaast hebben jullie allemaal een baan. Wat voor werk doe jij?
‘Wanneer we terug thuis komen van een tournee dan vind ik het fijn dat ik opnieuw de draad kan oppikken en aan het werk gaan. Ik hou van mijn job, werk graag. Hou niet van stilzitten, ik ben een kunstzinnig mens en moet altijd iets om handen hebben. Ik werk in een bar en hou van het contact met de stamgasten. Soms komen er vrienden langs. Ik hou ook van de omgeving, de buurt, de stad. Het is aangenaam om er te wonen, de sfeer is gemoedelijk. Een beetje vreemd ook, artistiek, homo vriendelijk. Ik ben dankbaar dat ik daar deelgenoot van mag zijn. Telkens we een concertreeks starten dan vraagt mijn baas: ‘Mel je gaat toch terugkomen?’ Uiteraard kom ik terug.’

‘De meeste van de reguliere bezoekers weten niet dat ik in een groep zit. Ik loop er ook niet mee te koop. Soms hebben we een karaoke avond en dan roepen ze ‘Mel ga je zingen vanavond?’ Achteraf zeggen ze dan: ‘Mel jij kunt echt wel goed zingen, je zou zangeres moeten worden of een bandje beginnen (lacht).’ 

‘Soms komen er wel mensen langs die naar een optreden van Royal Thunder zijn geweest. Zo heb ik vorige maand een vrouw ontmoet die mijn gezicht op haar voorarm had laten tatoeëren. Eronder stond ‘Royal Thunder’. Ik was een beetje van mijn melk, geschokt en overweldigd. Je hoopt dat je met je muziek iets kunt teweegbrengen en hier was dit duidelijk het geval. Het is verbazingwekkend dat je zo een indruk kunt maken op iemand dat die besluit om jou gezicht op zijn lichaam te laten tatoeëren. Zelf zou ik het niemand aanraden, want ik sta erop zingend, met mijn mond open en als ik er naar keek dan vond ik het toch bizar. En tegelijk was ik ontroerd en aangedaan.’
 

Een scheermesje en Indische inkt
Als je foto’s van jou ziet dan heb je blijkbaar ook een voorliefde voor tatoeages. Van waar die interesse en herinner je nog je eerste tattoo?
‘Als ik eerlijk ben dan moet ik bekennen dat ik eigenlijk geen liefhebber ben van tatoeages. Klinkt vreemd, want ik heb er meerdere, maar ik denk dat dit was voorbestemd omdat iedereen in mijn omgeving er ook had en er mee bezig was. Zo zijn twee van de oorspronkelijke leden van Royal Thunder, drummer Jason Kelly en bassist Brian Weaver - Josh zijn oudere broer en de man waarvan ik mijn eerste basgitaar kreeg - allebei professionele tattoo artiesten die hun elk hun eigen tattoo shop hebben. Meestal gebeurt het zomaar. Samen uitgaan, iets drinken en dan langs lopen bij de een of de ander en elkaar tatoeëren. Alcohol en blowen zijn niet altijd goede raadgevers wat dat betreft. Op een bepaald moment kocht ik me een eigen tattoo machine en ging er zelf mee aan de slag. Eerst bij mezelf, later bij anderen.’

‘Ik was zestien en heb mijn eerste tattoo zelf aangebracht. Ik had voor de eerste keer Metallica live gezien. Met een scheermesje kerfde ik ‘Metallica’ op mijn buik en wreef het dan in met Indische inkt. Wist ik veel wat ik aan het doen was, maar yep, staat er nog steeds. Mijn tweede was er een op mijn arm van Faith No More, maar daar heb ik een door een pro aangebrachte tattoo van Ozzy Osbourne laten overzetten. Je doet rare dingen als je jong bent. Nu soms ook nog. Ik ga veel uit met vrienden en dan eindigen we doorgaans in een tattoo shop. Daardoor heb ik heel wat kletskoek op mijn lijf staan. Maar het kan me niet veel schelen zolang we maar plezier maken en lol hebben samen.’ 

Cruising down the road
Naast muziek, waar ben je nog in geïnteresseerd? Heb je hobby’s?
‘Ik hou van koken, vissen, schilderen, maar mijn voornaamste hobby is motorrijden. Nu rij ik op een ‘badass bike’. Een Honda CMX250 (populaire benaming Rebel 250). Haalt slechts een topsnelheid van 110 km. per uur. Om mee in de stad te rijden is dat meer dan snel genoeg. Ik ben lid van een club, ‘The Midnight Riders’. Heb die mee opgericht. De meeste andere leden hebben een stoere Harley Davidson. Vandaag reed ik bijvoorbeeld vooraan, ‘leading the pack’ en dan komen er een paar naast me rijden om me te plagen met mijn ‘250’. Hoe ik constant volgas geef. ‘I’m a wild cat on it’ (lacht). 


‘Ik kocht de Honda van een oudere dame en motorrijdster Dorothy. Die wou haar machine alleen maar verkopen aan een andere vrouw en toevallig was ik de eerste geïnteresseerde. Vandaag is het een vintage model, maar niet zo heel duur. Mocht ik mijn motor willen verkopen dan is de prijs die ik er nog voor krijg omtrent tweeduizend dollar. Ik droom wel van zo een nieuwe Harley met een 1200cc motor, maar die kosten een pak meer.’