Arch
Enemy
De
visie van een selfmade man: de wedergeboorte van Arch Enemy
Het grote nieuws midden maart kwam uit het
kamp van Arch Enemy. Zangeres en boegbeeld Angela Gossow zette met
onmiddellijke ingang een punt achter haar zangcarrière. Een vervangster werd stante
pede gevonden in de persoon van de Canadese frontdame van The Agonist, Alissa White-Gluz. Over het hoe en waarom en het nieuwe
album ‘War Eternal’ hadden we een gesprek met gitarist Michael Amott en het
nieuwe boegbeeld Alissa White-Gluz.
Paul Van de gehucht
Het
voornaamste gespreksthema binnen het Arch Enemy huishouden in 2013 was dat Angela
Gossow met het idee speelde om te stoppen als zangeres van Arch Enemy. Hoe
heeft men dit verwerkt?
Michael: ‘Het is geen beslissing die je zo
maar neemt. Angela heeft alles goed doordacht en afgewogen. Binnen de groep is
er veel over gepraat en gediscussieerd. We wisten dat het er zat aan te komen. Het
vuur en enthousiasme was aan het afnemen. De druk om het intensieve toeren te
combineren met een gezin en haar taak als zaakvoerder van zowel Arch Enemy als
Spiritual Beggars begon te wegen. Het
nieuws kwam voor ons niet onverwacht. En toch word je ineens geconfronteerd met
dit feit. Het betekende wel een keerpunt voor Arch Enemy als band en voor alle
mensen die nauw betrokken zijn bij Arch Enemy. Welke richting moeten we
inslaan? We stonden op het punt om aan een nieuwe plaat te beginnen en ja daar
zaten we dan plots zonder zangeres. Het onvermijdelijke diende zich aan.
Stoppen we met Arch Enemy of gaan we door? En zo ja dan moeten we op zoek naar
een ‘nieuwe stem’. We kozen voor dat laatste. Als ik nu terug kijk op 2013 dan
zaten we op een soort van rollercoaster. Het was alleszins een interessant jaar
voor ons.’
Dat
Alissa White-Gluz van de Canadese formatie The Agonist dadelijk in beeld kwam
is eigenlijk geen verrassing. Angela en Alissa waren al jaren vriendinnen en
het was Angela die Michael tipte om met Alissa contact op te nemen. Hoe verliep
de eerste kennismaking?
Michael: ‘Het moment dat Angela verkondigde
‘ik stop ermee’ zei ze in één adem ‘maar ik wil dat jullie doorgaan met Arch
Enemy. Ik hou zielsveel van dit project. Mijn leven als zangeres stopt, maar ik
blijf wel fulltime de job van manager uitoefenen. Ik stel voor dat je contact
opneemt met mijn Canadese vriendin Alissa White-Gluz. Ik ben overtuigt dat zij
de geknipte persoonlijkheid is om Arch Enemy nieuwe impulsen te geven en de
groep een doorstart te laten maken.’ We namen haar raad ter harte. Eerst
luisterden we naar de platen die Alissa al op haar conto had staan. We
analyseerden, discussieerden, pleegden overleg en kwamen tot het besluit dat
hier een mogelijkheid lag. Alissa beschikt over een bijzondere stem en dat
sprak ons aan. Ik werd er zelfs een beetje verliefd op (lacht). Die stem in
combinatie met mijn muziek kon uitgroeien tot iets bijzonders. Zij was dus echt
wel in beeld vanaf dag één. Toen de eerste contacten dan werden gelegd was ik
meteen aangenaam verrast dat Alissa zelf voorstelde om voor enkele weken naar
Zweden af te zakken en samen aan de slag te gaan. Zo gebeurde en we begonnen
met het schrijven van nieuwe nummers, repeteerden met ouder materiaal, maakten
opnames. Het was heel intensief werken. Het was ook een soort van aftasten.
Vinden we elkaar, hoe ervaart ze zelf haar rol, het geven en nemen, hoe
ontvankelijk is ze… allemaal zaken die toch belangrijk zijn. Ik gaf haar ook
een instrumentaal nummer en vroeg Alissa om er een tekst voor te schrijven. Zou
dit dan nog een Arch Enemy song zijn of toch meer iets voor haar vroegere band?
Ook het instuderen van oudere Arch Enemy liedjes was belangrijk. In twee weken
tijd had ze een twintigtal songs uit ons repertoire onder de knie. Haar
‘Nemesis’, ‘Bloodstained Cross’, ‘We Will Rise’, ‘My Apocalypse’ horen zingen,
haar timing, gevoel, kracht en precisie… deze smetteloze uitvoeringen deed het
zelfvertrouwen groeien en sterkte het geloof dat Arch Enemy nog een toekomst
had. Onze eerste demo telde vier of vijf nummers en die opnemen was een heel
speciale belevenis. We hadden iets in handen nu en daar kunnen we verder op
bouwen.’
Hadden ze
al nieuwe songs klaar voor de komst van Alissa en konden ze dat materiaal nog
gebruiken? Voor hun laatste studio album ‘Khaos Legions’ schreef Angela nog
alle teksten. Wie zou nu het heft in handen nemen?
Michael: ‘Muzikaal en instrumentaal hadden we
al een aantal nummers uitgewerkt, maar het vocale aspect en de teksten
ontbraken nog. Laat ons zeggen dat we aan veertig procent zaten.’
Alissa: ‘Bij The Agonist schreef ik ook al de
teksten. Als nieuwkomer in een groep ligt het niet voor de hand dat je meteen
bepaalde zaken voor jezelf gaat opeisen. Voor wat ‘War Eternal’ betreft heb ik
voor de helft van de liedjes de teksten en de vocale arrangementen alleen
geschreven.’
Alissa
ging er vanuit dat ze haar functie als zangeres bij The Agonist zou kunnen
combineren met haar rol als frontdame bij Arch Enemy, maar haar bandmaten bij
The Agonist beslisten daar anders over.
Alissa: ‘Wel ik was het al gewend om in twee
groepen actief te zijn. Met Kamelot heb ik de laatste jaren intensief getoerd,
laatst nog was ik mee als gastzangeres tijdens hun Silverthorn wereldtournee en
dat viel perfect te combineren met mijn rol in The Agonist. Dat zou dus in geen
geval een obstakel geweest zijn. Vroeger heb ik jarenlang werk en studie
gecombineerd. Dus een groot deel van mijn leven bestond toen al uit het
samenbundelen en verdelen van verschillende activiteiten. Mijn intentie was om
door te gaan met The Agonist en ook mijn samenwerking met Kamelot verder te
zetten. Maar daar hebben anderen anders over beslist. Ik heb zelfs geen enkel
contact meer met de groepsleden van The Agonist. Dat hoofdstuk is voor mij
afgesloten.’
Bij The
Agonist wisselde Alissa death grunts af met gewoon gezongen fragmenten. Bij
Arch Enemy staan death growls centraal. Hoe verliep de aanpassing? En is het nu
fysiek zwaarder en qua techniek moeilijker of juist niet?
Alissa: ‘Ik weet niet of het bij Arch Enemy
ook mogelijk wordt om de techniek die ik gebruikte bij The Agonist in te
passen. Ik zou het persoonlijk zeker niet uitsluiten. Ik heb moeten zoeken naar
de juiste vorm en benader het vocale aspect op een andere manier. Je moet het
één tegen het ander afwegen en bij Arch Enemy wordt de melodieuze component
plus de vele riffs en hooks ingevuld door de andere instrumenten. Een
belangrijke rol daarin is weggelegd voor de gitaren. Dus voelde ik niet de
behoefte om gewone zangpartijen toe te voegen aan het geheel. Het zou ook de
balans verstoren tussen het brutale van de zang en de harmonie van het
gitaarspel. Meestal gebeurt in andere bands net het tegenovergestelde en de
wijze waarop wij het brengen beklemtoont juist het unieke aan Arch Enemy. In de
toekomst valt te overwegen of een andere zangstijl wenselijk is. Ik heb een
paar korte stukjes gewoon gezongen, zelfs mijn rap techniek aangewend voor ‘War
Eternal’, maar in hoofdzaak respecteer ik en blijf ik trouw aan de huisstijl
die Arch Enemy eigen is en hou het overwegend bij ‘grommen’. De songs op zich
eisen geen grotere vocale inspanning en ze vormen niet zo een grote uitdaging noch
technisch, noch fysiek. De omgeving is dat wel. Ik speel nu in een hogere
categorie. In mijn oude band deelde ik de lakens uit en droeg ik het gewicht.
Nu maak ik deel uit van een groep die al een status heeft verworven en naam en
faam heeft in het metal circuit. Als ik het vanuit mijn rol als zangeres bekijk
heb ik nu meer ademruimte, het gaat er minder chaotisch aan toe, er zijn minder
tekstlijnen te leren, zuiver technisch bekeken is er niet zoveel diversiteit.
Bij de eerste sessies werd ik me pas bewust van de sterkte en de intensiteit
van de Arch Enemy songcatalogus en ook qua zangtechniek hoe groot het verschil
wel is tussen Angela en mezelf. Dus het vroeg toch wel enige aanpassing van
mijn kant.’
Het is
onvermijdelijk dat het publiek vergelijkingen gaat maken tussen je
zangcapaciteiten van jou en Angela. Is dat iets dat je bezig houdt, iets waar
je je zorgen om baart?
Alissa: ‘Er werden vroeger al tussen ons
vergelijkingen gemaakt. Het aantal zangeressen dat actief is in het genre is
eerder beperkt. Het zijn er slechts een handvol en dan is het niet zo
verwonderlijk dat dit gebeurt. Ik ben altijd een grote fan geweest van Angela,
dus ik beschouw het als een compliment dat het publiek onze manier van zingen
aan elkaar gaat toetsen en associëren. Nee, ik maak me daar helemaal geen
zorgen over (lacht).’
Een
beetje in de schaduw van alle heisa rond de komst van Alissa White-Gluz is het
definitief inlijven van gitarist Nick Cordle als vervanger voor Christopher
Amott, de broer van Michael.
Michael: ‘Wel, omstandigheden kunnen
veranderen en dan word je soms genoodzaakt om beslissingen te nemen. Mijn broer
is niet zolang geleden getrouwd. Zijn vrouw is een Amerikaanse en ze zijn in de
VS gaan wonen. Hij heeft ook een eigen project lopen waar hij zich meer op wil
focussen. Zoals je misschien wel weet is hij vroeger al een paar keer in en uit
de groep gestapt. Zijn vertrek nu kwam dus niet echt als een verrassing. Ik had
me er eigenlijk al op voorbereid. Ik was al een tijdje andere gitaristen aan
het volgen en observeren. Elke keer als ik een gitarist aan het werk zag
waarvan ik dacht dat die in aanmerking kon komen om in Arch Enemy te spelen nam
ik wat notities. De eerste naam op mijn lijstje was van iemand waarmee ik enkele
jaren geleden op rondreis ben geweest in Amerika. Hij speelde toen bij Arsis.
Het viel me op dat het gitaarspel bij Arsis van een hoger niveau was dan wat je
zou verwachten bij een doorsnee metal band. Ik zat backstage te luisteren en
vroeg me af wie die gitarist wel was. Ik ben toen naar de rest van hun optreden
gaan kijken en zag daar op het podium in Nick een jongere versie van mijn broer
Christopher staan met wuivend lang haar, ‘shredding his guitar’. Tijdens de
rest van de toer heb ik veel met hem gepraat en kwam tot de constatering dat
hij heel ernstig en toegewijd overkwam, een beetje een gekwelde persoonlijkheid
die naast zijn functie van gitarist als groepslid van Arsis nauw betrokken was
bij alles wat zich rond de groep afspeelde. Hij is een uitstekende gitarist en
hij had de juiste looks. Op het moment dat Chris besloot om de groep te
verlaten was Nick de eerste die in aanmerking kwam om hem te vervangen. Zijn
vuurdoop kreeg hij in het laatste jaar van de ‘Khaos Legions’ tournee. En
excuseer voor het taalgebruik, maar ‘we had a fucking blast’ (lacht)’. We
hadden het echt naar onze zin en zo is, naast onze werkrelatie als gitaristen
ook onze vriendschap gegroeid. Ik vind dat dit duidelijk te horen is op het
nieuwe album. De vreugde en het plezier waarmee we de gitaarpartijen hebben
ingespeeld spat uit de boxen. Naast de vele riffs klinkt het zo gedreven,
melodieus en diepgaand. Het is één grote voorwaartse beweging.’
En hoe
ziet een dag in de week eruit als Arch Enemy niet aan de orde van de dag is? Is
het dan tijd voor iets anders? Gaat men zich ontspannen, lekker relaxen?
Michael: ‘Echt waar, bij mij gaat er geen dag
voorbij dat ik niet met muziek bezig ben. Arch Enemy is niet alleen de groep
waarin ik gitaar speel, het is ook mijn werk. Het is een bedrijf dat over alle
rechten beschikt en eigenaar is van de Arch Enemy liedjes catalogus en alles
wat ooit is opgenomen. Sinds 2008 beheren we onze zaken zelf. Daarbij horen ook
het publiceren, de merchandising. Dat is vooral het terrein van Angela. Haar
grootste voldoening is om onder alle omstandigheden het onderste uit de kan te
kunnen halen voor Arch Enemy. Ik werk voor alles wat de zakelijke kant betreft heel
nauw samen met Angela. Dit deel van het takenpakket is niet iets waar ik
geestdriftig over ga doen, doch het moet gedaan worden. Ik ben passioneel en
vurig als het over Arch Enemy gaat als concept. Ik probeer zo goed mogelijk de
belangen van Arch Enemy te beschermen en te verdedigen. Om terug te keren naar
je vraag (lacht), ik ben een eigenlijk een saaie piet. Ik heb geen hobby’s, het
is allemaal muziek wat de klok slaat. Als tiener was muziek en gitaar spelen
mijn hobby. Later werd het mijn beroep. Vandaag is het alles in één: mijn
tijdverdrijf, mijn werk en mijn hartstocht. Ik heb geen dagindeling of schema
zoals iemand die naar zijn werk gaat. Om een voorbeeld te geven; ik sta op, na
het ontbijt neem ik mijn e-mails door, speel dan een beetje gitaar, dan volgt
er een bespreking of heb ik een afspraak, ’s avonds speel ik dan nog wat
gitaar. Niets is vast omlijnd, het loopt allemaal een beetje door elkaar. Mijn
leven wordt gedomineerd door muziek. Als ik werk is de intensiteit enorm groot.
Alles moet dan wijken voor Arch Enemy. Soms kan dit ook voor mij wat te veel
worden en dan ben ik echt aan vakantie toe. Als ik de kans krijg dan knijp ik
er tussenuit voor een week of twee. Dan gaat de stekker eruit. Geen telefoons,
laptop, e-mail of wat dan ook.’
Zijn
jullie verzamelaars, hebben jullie last van koopwoede? Ik veronderstel Michael dat
jij een uitgebreide collectie gitaren bezit…
Michael: ‘Vroeger kocht ik veel elpees en
cd’s. Ik had echt wel een grote collectie, maar een paar jaar geleden ben ik
ermee gestopt. Wat precies de aanleiding was weet ik eigenlijk niet. De laatste
twaalf jaar heb ik veel gereisd. Ik was bijna nooit thuis en ik begon me af te
vragen, waarom dingen kopen die de stapel alleen maar groter maakt, maar waar
voor de rest niet naar wordt omgekeken, laat staan naar wordt geluisterd. Ik
ben overal ter wereld geweest en dat zet je toch aan het denken over de waarde
en het bezitten van materiële dingen en of je daar echt nood aan hebt. Als je
aan een mooi strand zit te genieten van een adembenemende zonsondergang dan ga
je zulke zaken in vraag stellen. De waardering voor dergelijke momenten is met
het passeren van de jaren toegenomen. Gitaren heb ik ook in grote aantallen.
Ongeveer een vijftigtal. Dat zijn er te veel en ik ga er een aantal verkopen.
Idem wat betreft toebehoren en apparatuur. De gitarist en het jongetje in me
maakt dat ik me nog altijd een beetje wild en uitgelaten voel wanneer het gaat
over gitaren en de daarbij behorende uitrusting. De repetities zijn bezig en
dan zoek je al je spullen die je nodig gaat hebben bij elkaar. Daar zitten wat
nieuwe speeltjes bij. De nieuwe tournee zit er aan te komen. De opzet ervan, de
showelementen alles wat er mee te maken heeft doet de spanning stijgen en mijn
hart wat sneller slaan.’
Alissa: ‘Ik zou graag zielen van mensen
verzamelen (lacht). Nee, ik ben helemaal niet geïnteresseerd in het bezit van
dingen. Ik hoef niets eigenlijk. Ik hecht geen belang aan het materiële. Ik heb
een hekel aan winkelen, het verwerven, ik doe geen onnodige uitgaven. Het enige
wat ik ‘verzamel’, zijn leuke en positieve ervaringen. Vriendschap,
genegenheid, een uitzonderlijke gebeurtenis. Dat zijn wedervaren die je niet
kan kopen in een warenhuis of winkel. Je koestert dat in je hart of als
herinnering en je kunt het altijd en overal mee naartoe nemen. Het fysiek
bijhouden is dus helemaal niet aan mij besteed. Ik vind positieve interactie
veel waardevoller. Ik hecht ook weinig belang aan kleding. Bijvoorbeeld de
meeste kledij die ik draag voor een fotoshoot of op het podium is ‘gemaakt’
door mijn vriend. Hij verknipt oude kleren en maakt er zo iets nieuws van. Ik mag
ook creaties lenen van jonge, lokale designers uit Montreal waarmee ik goede
contacten heb. Zo kunnen zij zich beter profileren, een groter publiek bereiken
en heb ik genoeg outfits om op te treden (lacht). Ik waardeer wel de artistieke
uitstraling die mode kan hebben, maar dat hoeft geen reden te zijn om trends te
volgen of je klerenkast vol te hangen. Het voornaamste voor mij is dat ik me
goed in mijn vel voel met wat ik draag en het liefst zijn dat dan eenvoudige
dingen.’
Iedereen
heeft zo zijn eigenaardigheden. Op welke van je persoonlijke eigenschappen ben
je fier en wat is je niet zo fraaie kant?
Alissa: ‘Eén van mijn zwakke punten is allicht
mijn besluiteloosheid. Ik kan moeilijk beslissingen nemen, knopen doorhakken.
Mijn sterkste eigenschap vind ik is mijn werk ethiek. Ik doe altijd mijn best.
Al vanaf mijn schooltijd leverde ik inspanningen om het hoogst mogelijke te
bereiken. Ik ben een doorzetter. In mijn vrije tijd en de vakanties werkte ik
ook als vrijwilliger of kluste bij. Ik ben graag bezig. Ik geniet van werken.’
Michael: ‘Net als Alissa ben ik een doordouwer.
Ik geef nooit op. Ik kan heel geduldig zijn, maar het doel dat ik voor ogen heb
wordt hoe dan ook verwezenlijkt. Ik ben altijd gefocust, al sinds mijn
veertiende. Ik wou een metal band en een vorm van extreme muziek brengen die
iedereen van de sokken zou blazen. Wat ook gebeurde. Ik heb altijd dat doel
voor ogen gehouden. Ik ben zeer vastberaden. Ik sluit nooit compromissen, voor
niets en niemand. Wat het ook kost, ik blijf trouw aan mijn idealen. Er was een
tijd dat ik zwarte sneeuw heb gezien. Ik heb ellende en armoede meegemaakt. Opgroeien
met de volharding om gitarist worden in een metal band geeft niet meteen
uitzicht op veel geld verdienen. Ik geloof in hard werken. Ik heb mijn droom
waar gemaakt. Ik ben een selfmade man. Al wat ik tot nu toe heb bereikt heb ik
aan mezelf te danken.’
Daar
hebben jij en Alissa iets gemeen: jullie houden allebei van werken…
Michael: ‘Meestal beschouw ik wat ik doe niet
als ‘werk’. Ik zou niet weten wat ik zou aanvangen als ik dit niet had. Oké,
deze interviews, de promotie, bezig zijn op sociale media vallen misschien in
de categorie werk. Ik heb ook niet zoiets als vrije tijd. Arch Enemy is mijn
bedrijf. Voor mensen die een zaak runnen is ‘vrije tijd’ een onbekend concept.
Voor een werknemer ligt het anders. Als die zijn taak er op zit dan heeft hij
gedaan met werken. Hij heeft dan tijd voor zichzelf en kan dan iets leuks doen.
In mijn geval ligt het anders. Wat ik doe is wat ik altijd al heb willen doen.
Ik doe het zielsgraag en dat zal nooit veranderen.’