dinsdag 8 oktober 2013

Loomec


Loomec
Personal Drugstore
THYX Records
Het Oostenrijkse Loomec bestaat al zes jaar maar 'Personal Drugstore' is pas hun eerste album. Dat er zoveel tijd over ging komt onder meer door de drukke bezigheden van Stefan Poiss, want de man is actief in verschillende andere projecten, met name Thyx en mind.in.a.box. Loomec is een samenwerking tussen Poiss en zijn landgenoot Martin Majzlik. Het tweetal brengt een mix van overwegend jaren tachtig electro pop en new wave (denk aan Ultravox, New Order, Depeche Mode, Visage, New Musik) met rockelementen, voornamelijk elektrische gitaar. De teksten worden afwisselend in het Duits of het Engels gezongen. Poiss en Majzlik hinken op twee gedachten en proberen zowel een meer rock gericht publiek als synthpop liefhebbers voor zich te winnen. De heren hebben ook een voorliefde voor stemvervormingen. Door deze ongewone mengeling klinken enkele nummers scabreus, bedenkelijk en hoogdravend ('Sag Mir Doch Warum' en 'Liebeslied N° 1'). Meest opvallende track is het als 'kortverhaal' opgevatte 'Tijuana', inclusief vuurgevecht en heftige gitaren, over de drugsoorlog in Mexico.

Hunter Complex


Hunter Complex
Heat
Narrominded
De nieuwe elpee van het Nederlandse Hunter Complex laat de temperatuur hier ten huize een paar graden stijgen en dat komt niet alleen door de titel. 'Heat' wentelt, zwelgt en beweegt op de tonen van een warm, suggestief symfonisch klanktapijt. Het gamma aan keyboards, drummachines en synthesizergeluiden lijkt onuitputtelijk. 'Heat' zou ook de soundtrack van een nog te maken film kunnen zijn. De meeste composities houden op een subtiele manier een onderhuidse spanning levend, het soort dat je onrustig op je stoel laat schuiven. De manier van zingen van Lars Meijer lijkt sterk op die van Graham Lewis (groepslid van het legendarische Wire en actief in tal van andere projecten als He Said, Ocsid en Duet Emmo). 'Room' zou je zelfs bijna bestempelen als een Wire song. Soms is het wat te veel van het goede zoals in 'Atlantic' en 'Space; allebei pompeus en gekunsteld waarbij de synthesizers vrij baan krijgen. In het mooie, instrumentale 'Daylight' en het knappe, wat meer robuuste 'China Rain' wordt alles iets beter gedoseerd en dat loont. Heel fraai is ook het prima onderbouwde 'Hours', meteen een fijne afsluiter voor deze 'Heat'.

Generation Of Vipers


Generation Of Vipers
Howl And Filth
Golden Antenna
Derde langspeler voor dit uit Knoxville, Tennessee afkomstige trio. Met de komst van nieuwe bassist Travis Kammeyer lijkt het drietal zijn stek te hebben gevonden in het doom en sludge metal circuit. De groep onderscheidt zich van andere bands door het creëren van een volumineus, agressief en verpletterend groepsgeluid. Vervormde, gruizige, soms dreinende gitaar riffs, een pompende bas, donderende mokerslagen en ver in de mix verscholen oerschreeuwen zijn hun handelsmerk. De tragere fragmenten houden de dreiging en verwachting levend in afwachting van een volgende explosieve cocktail van alle instrumenten samen. De intro van opener 'Ritual' kluistert je meteen vast aan je stoel en dendert als een op hol geslagen trein voorbij. Ook 'Silent Shroud' houdt de luisteraar in zijn ban. Met het instrumentale, spookachtige ‘All This Is Mine’ wordt een soort van rustpunt ingebouwd, al blijft de sfeer broeierig en onrustig. Ronduit overweldigend zijn ‘Slow Burn’ en ‘The Misery Coil’. Een meerwaarde zijn de subtiele tempowisselingen. Voeg daar de uitzonderlijke stijl van producer Kurt Balou (Converge) aan toe en je krijgt een doortastend werkstuk. ‘Howl And Filth’ is een festijn voor fans van onder meer U.S. Christmas, Storm Of Light, Neurosis, Planks, Unsane en Tombs.

Factory Floor


Factory Floor
Factory Floor
DFA
Factory Floor zijn gitariste/zangeres Nik Colk, drummer Gabe Gurnsey en toetsenist Dominic Butler. Ze vonden elkaar eind 2009 en scoorden de twee volgende jaren in dansmiddens met een aantal ep’s en 12 inch platen. Gerenommeerde muzikanten als Stephen Morris (New Order) en Chris Carter (Throbbing Gristle) sloot het trio in de armen en spaarde de superlatieven niet. In 2013 vonden ze de tijd rijp om hun debuut album uit te brengen. Het trio concentreert zich op een minimale invulling waarbij de verscheidenheid en het accent ligt bij allerhande percussie en repetitieve beats ondersteund door ouderwetse synthesizers. De gemanipuleerde (robot)stem draagt bij tot een kil en futuristisch sfeertje. Factory Floor kiest uit techno, minimale muziek, acid, dub en post industrial om een eigen geluid te distilleren. De tracks zijn uitgebeend, gestript en herleidt tot de essentie met de klinische precisie van een scalpel. Alles is gefundeerd en geconcentreerd op ritme. Daarom dat je moeilijk kan blijven stilzitten, ook al ben je niet echt een dans type. 'Fall Back' werkt daarbij zeer aanstekelijk. Meest 'opgewekte' nummer 'How You Say' leent zich ook voor het betere voetenwerk. Minpunt is dat de songs onderling veel gelijkenissen vertonen en de dreinende, klagerige manier van zingen niet altijd past bij de prikkelende beats ('Two Different Ways', 'Work Out' en 'Breathe In'). Toch is dit een sterk debuut en misschien wel één van de platen van 2013.

Edirol Orchestra


Edirol Orchestra
Autumnal
Murphy Albums
Edirol Orchestra is het eenmansproject van Erick de Deyn die we kennen van Tannhauser en Blissard. ‘Autumnal’ is na ‘Symphony For The Strawberry ‘ uit 2009 zijn tweede langspeler. Die andere projecten krijgen doorgaans voorrang op zijn solowerk. Daarom dat het enkele jaren heeft geduurd om 'Autumnal' te realiseren. De opnames zijn gespreid over de laatste vier jaar en vonden telkens plaats op verschillende locaties. Erick zingt en speelt alle instrumenten zelf in. Als Edirol Orchestra brengt de Deyn fragiele en fijnzinnige popsongs. Zoals de titel weergeeft baden de liedjes in een zachte herfstgloed. Nummers als ‘Barefoot’ en ‘Stay’, naast ‘Every Day Is The Same Day’ het enige uptempo nummer, zijn terecht als singles naar voor geschoven. Ook ‘Doomed’, 'Lazarus Rex' en ‘Peace Out’ klinken bekoorlijk. ‘Autumnal’ is een fraai popalbum waarbij de Deyn terugblikt en inspiratie haalt bij tal van uitvoerders en liedjesschrijvers van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Instrumenten als glockenspiel, melodica, piano of akoestische gitaar leggen mooie accenten en geven de liedjes gratie en lieflijkheid. De plaat telt ook een paar mindere momenten. De stem van Erick is even breekbaar als zijn composities en daardoor bekruipt je soms een overmatig gevoel van sentiment en kwetsbaarheid. Wie houdt van gedegen popsongs zal hier zeker zijn gading vinden.

zaterdag 5 oktober 2013

New Model Army

New Model Army

‘L’heure entre chien et loupe’: leven tussen hoop en vrees



New Model Army vierde in 2010 zijn dertigjarig bestaan. Het vijftal toerde die zomer intensief en verschillende releases als box sets, dvd’s en een tijdschrift gaven die verjaardag nog meer glans. Midden 2012 begon men, na een laatste rondreis, met de voorbereidingen om een nieuwe plaat uit te brengen. Die is nu een feit en over ‘Between Dog And Wolf’ en nog veel meer hadden we een gesprek met zanger en centrale figuur Justin Sullivan. We kregen hem te pakken net na een repetitie in hun eigen studio in hun thuishaven Bradford.

Paul Van de gehuchte

Hoe verschillend is ’Between Dog And Wolf’ van het vorige studio album ’Today Is A Good Day’?

‘Als je ‘Between Dog And Wolf’ zuiver geluidstechnisch bekijkt is dit ons beste werk ooit. Daar zijn twee redenen voor: primo, we hebben veel nagedacht en overlegt hoe deze plaat moest klinken voor we met de opnames begonnen en secundo, we speelden al veel langer met het idee om gebruik te maken van veel gelaagde drums. Typerend voor New Model Army muziek zijn de complexe drumpatronen, de laag gestemde gitaren en de lage toonaard waarin ik zing. Daar zijn we min of meer van afgestapt door terug te grijpen naar de essentie van de muziek zonder daarbij elementen als kracht, diepgang en ruimte uit het oog te verliezen. Het biedt ook meer mogelijkheden. Een extra troef was dat we de drumpartijen op band konden inspelen in plaats van op de computer. Wat het geluid van bij het begin ten goede kwam.’

‘Naar het einde toe zochten we een technicus die de finale mix in goede  banen kon leiden. We hadden een drietal namen op ons verlanglijstje waaronder die van Joe Barresi. Die had de muziek gehoord en zag het helemaal zitten om met ons samen te werken.’

Nochtans staan op Joe zijn palmares groepen die meer hardrock en metal gericht zijn als Soundgarden, Queens Of The Stone Age, Tool en Bad Religion.

‘Dat klopt, maar ik heb veel met Joe gepraat en hij heeft echt wel een brede muzikale smaak. Hij is bijvoorbeeld een fan van The Beatles en hij houdt van heel uiteenlopende genres en artiesten. Joe kent en kan dus veel meer dan alleen datgene waarmee hij bekend is geworden en een reputatie heeft opgebouwd.’

En dan heb je nog delicate verwijzingen naar allerlei wereldmuziek. Je hebt het koor, de muzikale invloeden van anderen continenten…

‘Ja, maar die zijn niet dominant. Ze geven de desbetreffende songs meer kleur. Onze vorige drie platen waren rockgericht, zonder franjes. Daar is niets mis mee, want we zijn nu eenmaal een rockband. Voor ‘Between Dog And Wolf’ vonden we tijd rijp om een andere benadering, een andere invalshoek te zoeken. Wanneer je creatief omgaat met muziek dan is er de drang om iets anders te proberen en dat is juist de kern van je bestaan als muziekgroep. Je gaat uitdagingen niet uit de weg. Wat het bijzonder interessant maakt: we zijn nu volop aan het repeteren en zoals ze op plaat klinken kunnen we deze songs live niet spelen. Dus hoe gaan we dit aanpakken? Tegelijk brengt dit ons in euforie. We scheppen iets nieuw, we moeten vernuftig zijn en kunstzinnig. We weigeren om met tapes te werken. Als we live spelen dan is het echt live. Dus gaan we de arrangementen aanpassen. Het lijkt me ook verschrikkelijk saai om iedere avond hetzelfde te moeten spelen. Voor ons zou dat de doodsteek zijn. Nu gaat ieder concert verschillend zijn. De ene keer speel je wat sneller, de andere maal trager, je creeërt wat ruimte voor improvisatie, de ingeving van het moment en dat maakt het toch allemaal meer spannend dan als je gebruik maakt van voorgekauwde kost.’

Turbulente tijden

De laatste jaren waren heel hectisch. Er waren blijde gebeurtenissen – dertig jaar NMA, de release van box sets, dvd’s, zelfs een tijdschrift – en er waren droevige momenten – het plotse overlijden van jullie manager, de brand die jullie studio vernielde, de diefstal van jullie materiaal in juni 2012 tijdens een tournee. Hoe ben je daar mee omgegaan?

‘Wat ons bijzonder heeft aangegrepen was het plotse overlijden op 23 december 2008 van onze manager en vriend Tommy Tee. Eigenlijk was hij veel meer dan manager. Hij was onze vertrouwenspersoon waarop we blindelings konden vertrouwen. Tommy runde Attack Attack Records ons platenlabel, hij beheerde de financiële zaken, de website, was onze tourmanager… . Je kan je voorstellen dat we verweesd achterbleven. We stonden voor enkele moeilijke beslissingen en hebben dan alles zelf in handen genomen. Het heeft toch wel een hele tijd geduurd voor alles terug naar wens verliep. Al die gebeurtenissen die je opsomde hebben ‘tijd gestolen’. Het is één van de redenen waarom we nu pas – vier jaar na ‘Today Is A Good Day’ – een nieuw album kunnen uitbrengen.’

 Was het moeilijk om nieuw materiaal te beginnen schrijven?

‘Nee, eigenaardig genoeg niet. Vorig jaar in augustus stopten we alle andere activiteiten en concentreerden ons volledig op de nieuwe langspeler. Begin dit jaar in februari was de klus helemaal geklaard tot en met de finale mix. Het ging dus allemaal erg snel.’

Naar welke concertzaal gaat je voorkeur uit?

‘Eén van onze favoriete locaties is de Markthalle in Hamburg. Het is een eerder kleine club en de opbouw doet denken aan die van een amfitheater. Vanaf het podium zie je de toeschouwers in een boog voor je staan. Aan de zijkanten loopt het opwaarts. Je hebt ook rechtstreeks contact met het publiek. Dus het is heel gemakkelijk om een soort van wisselwerking tot stand te brengen en als één grote familie de muziek te beleven.’

Hebben jullie speciale wensen wat betreft eten of drank?

‘Niemand in de groep drinkt alcohol en als het op eten aankomt dan zien we wel wat de pot schaft. Nee, bij ons heeft er niemand kapsones of excentrieke trekjes. Voor ons geen magnum champagneflessen, geile tangodanseres of roodgekleurd wc papier op de rider.’

Luister je soms naar oude New Model Army albums?

‘Heel zelden. Alleen als we van plan zijn om tijdens een concert een oud nummer te spelen. Je moet je van je eigen werk kunnen distanciëren. Nu ben ik met ‘Between Dog And Wolf’ nog te veel verbonden. Het zal zeker twee jaar duren voor ik deze plaat nog eens ga opzetten. Dan kan je de songs ook beter beoordelen en naar waarde schatten. We kijken ook altijd vooruit, nooit achterom. We gaan een vreemde periode tegemoet, want ze gaan een film maken over New Model Army. Daardoor waren we wel verplicht om terug te keren in de tijd en ons verleden onder ogen te zien. ’

Je hebt ooit een bijna doodservaring gehad en dat heeft je overtuigd van het bestaan van een betere wereld. Maar stel dat je overlijdt, hoe zou je willen dat men je op deze aardkloot herinnert?

‘Daar lig ik niet wakker van. Ik kan best leven met het vooruitzicht van tot stof te vergaan. Ik ben niet geïnteresseerd in het nageslacht, noch in een vermelding, hoe klein of groot, in de geschiedenis van de rockmuziek. Het laatste nummer van ‘Between Dog And Wolf’ gaat over de dood. Je leeft verder in de gedachtenis van je vrienden, geliefden en familie. Zo werkt het en dat is fijn zo.’


Drie favoriete albums aller tijden van Justin Sullivan:

Various Artists: Motown Chartbusters

Justin: ‘Tamla Motown heeft een schitterende reeks uitgebracht. Ik weet niet precies hoeveel, maar schat een twintigtal volumes met al hun grote hits. Het is een indrukwekkende serie. Hun piek kende Tamla Motown in de periode 1966-1970. De mix van gospel, soul en pop was uniek en is één van de hoogtepunten in de geschiedenis van de popmuziek. Mijn favoriete muzikant is bassist James Jamerson. Hij was lid van The Funk Brothers, een groep sessiemuzikanten en te horen op de meeste Motown hits opgenomen in de jaren zestig tot begin de jaren zeventig.

‘Quadrophenia’ van The Who

Justin: ’Het mooie en verrassende van dit album is het laten versmelten van uiteenlopende stijlen en stemmingen als schoonheid en pracht met gewelddadig en ruig. Niemand had het hen ooit voorgedaan. Keith Moon en John Entwistle blijven zichzelf en houden de typische Who stijl in eer. Fantastische dubbelelpee, donker en mysterieus met het aan en afrollen van witschuimende golven als rode draad.’

Kate Bush ‘Hounds Of Love’

Justin: ‘En dan kies ik nog voor ‘Hounds Of Love’ van Kate Bush. Muzikaal perfect, wonderbaarlijk en van een buitenaardse dimensie. Al staat mijn favoriete Kate Bush song ‘This Woman’s Work’ op ‘The Sensual World’, toch kies ik voor ‘Hounds Of Love’. Voor mij is het een meesterwerk.’

End Of Green

End Of Green

Passie en pijn: de laatste twee constanten in het leven van de mens

De Duitse groep End Of Green heeft met ‘The Painstream’ een achtste album uit. Sinds ‘Dead End Dreaming’ van 2005 zoekt het gezelschap naar de ideale balans tussen verschillende muziekstijlen als alternatieve rock, metal, gothic en poprock. Met iedere  nieuwe plaat lijken ze een stukje dichter bij het volmaakte model te komen. In hun thuisland blijven ze populair. Alleen de rest van Europa en de wereld springt niet mee op de End Of Green trein. Tijd dus om daar verandering in te brengen en End Of Green nog eens een forum te geven in uw lijfblad. Gesprekspartner van dienst was net als vijf  jaar geleden gitarist Sad Sir.
Paul Van de gehuchte

Tussen ‘The Painstream’ en jullie vorige plaat ‘High Hopes In Low Places’ zit een periode van drie jaar. Wat hebben jullie in die tussentijd uitgespookt? Even stoom afgeblazen en er tussenuit geknepen?
‘Nee, net het tegenovergestelde. We hebben ons twintigjarig bestaan gevierd met een groots opgezette tournee. Elke avond speelden we een drie uur durende show. Daarnaast werkten we aan nieuwe nummers. Het was een intense tijd waar we met volle teugen hebben van genoten. Vrijaf nemen was er niet bij en is voor End Of Green nooit een punt van discussie geweest.’

Thema’s voor het nieuwe album zijn pijn en passie. Waarom precies die twee: een drijfveer en een symptoom? Hoe ervaar je dit zelf en hoe ga je er mee om in je eigen leven?
‘Echt kiezen was het niet. Ze hebben zich gewoon gemanifesteerd (lacht). Ik denk dat pijn en passie twee constanten zijn in het leven. Van zodra er passie is, komt ook de pijn. Mijn ervaringen zullen wel identiek zijn aan die van de meeste mensen. Je probeert er mee om te gaan, er het beste van te maken en indien nodig weerwerk te bieden. Soms helpt dit, soms niet.’

Jullie werkten opnieuw samen met Corni Bartels. Verander nooit een winnend team?
‘Het heeft niet zozeer te maken met winnen (lacht). De laatste jaren is er tussen ons en Corni een hechte vriendschapband ontstaan. Hij heeft een bijzonder gehoor en dan in het bijzonder voor wat wij als groep op muzikaal gebied willen bereiken. We werken graag met hem en de sfeer is altijd goed. Hij is een prima kerel met een groot hart. Gedreven en geestdriftig als het over muziek gaat.’

 Jullie vermengen verschillende muzikale stijlen tot een persoonlijke en geheel eigen mix. Is dat gegroeid uit een natuurlijk proces of is dit speciaal uitgedokterd en maken jullie gebruik van een methode waarbij alles in balans blijft en geen enkele stijl gaat overheersen?
‘Het eerste en dat typeert ons wel. We zijn vijf individuen elk met een persoonlijke muzikale smaak en voorkeur. We worden End Of Green wanneer we samen spelen en het creatieve proces gewoon zijn gang laten gaan. Vooraf wordt er geen lijn of richting uitgestippeld. We hebben er ook geen nood aan. Onze kracht ligt juist in het onvoorspelbare en het natuurlijke beloop.’

Wat is je muzikale achtergrond? Naar welke muziek luisterde je als kind?
Welke muziek heeft je sterk beïnvloedt?
‘Als kind luisterde ik naar The Beatles. Simpelweg omdat mijn tante geen platen van andere artiesten in huis had. Als ik wat ouder was kwamen Kiss en Ramones aan bod. Bepalend en de grootste impact hadden punkrock en metal. Persoonlijk hecht ik geen belang aan genres. Laatst ben ik naar een concert geweest van Eyehategod en bijvoorbeeld The National vind ik gewoon briljant. Als de onderliggende gedachte maar die is van hart gedreven werk. Dat is voor mij het belangrijkste.’

Wat zijn de nadelen aan het leven van een muzikant en wat als de verveling toeslaat tijdens een tournee?
‘De roofbouw die je soms pleegt op je eigen lichaam en meer specifiek een gebrek aan conditie (lacht). Er zijn nog meerdere oorzaken die een leuke dag kunnen verpesten je niet goed informeren is er één van. Ik ben graag een beetje voorbereid op wat komen gaat en als we op tournee gaan zamel ik informatie in over de plaatsen die we aandoen. Ik probeer alles wel in de juiste context te plaatsen. Overdrijven in iets is nooit goed. Op tournee aan de verveling ontsnappen is een makkie. Je stapt het podium op en laat de muziek bezit van je nemen.’

Heb je zelf een grote verzameling albums en koop je ook vandaag nog platen? Wat is je top drie aller tijden?
‘Op dit gebied ben ik ben een beetje wereldvreemd (lacht). Meestal koop ik vinyl en ik deins er niet voor terug om de ‘red splatter’ versie van een plaat te kopen ook al heb ik reeds een ‘marbeled brown’ exemplaar in mijn collectie staan. Mijn top drie? Wel ik ben al iets ouder en ga gewoonlijk voor meer. Als je aandringt en ik echt moet kiezen dan hou ik het op deze:
‘Gentlemen’ van Afghan Whigs – passioneel, intens en psychotisch
‘Houdini’ van The Melvins en deze mag zeker niet ontbreken:
‘Holy Diver’ van Dio.’

In welke landen zijn jullie populair als je kijkt naar de platenverkoop en het aantal verkochte concerttickets?
‘Toch vooral Duitsland waar we ook het meest optreden. Maar ik heb er niets op tegen dat daar andere landen bijkomen (lacht).’

Wat zijn je favoriete bestemmingen enerzijds om op te treden en anderzijds om je vakantie door te brengen?
‘Eerlijk gezegd, het maakt  niet zoveel uit waar we spelen. Voor mij is elk land en stad oké. Mijn laatste twee vakanties hadden als bestemming Tel Aviv en Edinburg. Prachtige steden met elk een rijke historie en talrijke bezienswaardigheden. Plaatsen die cultuur uitademen en waar je vriendelijk en respectvol wordt bejegend.’

Naast zijn rood gekleurde baard heeft Sad Sir ook een paar opvallende tatoeëringen. Hebben alle groepsleden van End Of Green tatoeages? Van wanneer dateert bij  jou de eerste en waarom doe je het?
‘Nee, alleen drummer Lusiffer, zanger Michelle Darkness en ikzelf hebben tatoeages. Ik ben een laatbloeier, want mijn eerste is de cover van onze elpee ‘The Sick’s Sense’ van 2008. Ik ben wild enthousiast als het over tatoeëren gaat, maar probeer me ook niet te veel te laten meeslepen. Soms overvalt het me en laat ik een nieuwe zetten die dan verband houdt met een speciaal moment of een gebeurtenis in mijn leven waar ik blijvend aan herinnerd wil worden.’

Is het moeilijk om je privé leven af te schermen van je publieke leven als muzikant? Zijn jullie beroepsmuzikanten?
‘Binnen een groep als End Of Green wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de twee. Iedereen werkt, heeft een baan en zijn eigen gezinsleven. Toch is End Of Green daar een belangrijk onderdeel van. Dikwijls overschaduwd het groepsgebeuren het familieleven. Iets wat altijd heel gevoelig ligt en waar je steeds spijt van hebt is dat iemand van je huisgenoten zijn verjaardag viert en dat je er niet bij bent omdat je op rondreis bent met End Of Green. ‘

Als je terugkijkt op je carrière tot nu toe: wat was het meest memorabele moment? Je reist veel en ontmoet veel mensen. Welk treffen met een bekend persoon is je bijgebleven?
‘Wat voor jou gedenkwaardige voorvallen zijn lijken meestal saai en stomvervelend eenmaal je erover begint te vertellen.  Als je een volgepakte toerbus tot tranen toe aan het lachen kunt brengen is bijvoorbeeld iets waar ik jaren later nog met plezier aan terugdenk. Eens heb ik negentig minuten naar de kont van Dave Lombardo zitten staren tijdens een concert van Slayer op Wacken. Telt dat ook? (lacht) En onvergetelijk voor mij zijn de uren die ik met Shane en Mitch van Napalm Death heb doorgebracht, liggend in het gras en maar leuteren over Britse indie muziek en postpunk. En ik was de ijverige ‘Fanboy’ die Mike Ness van Social Distortion maar sullige vragen bleef stellen over ‘Like An Outlaw (For You)’, de derde track  van hun tweede langspeler ‘Prison Bound’.’

End Of Green werd opgericht in 1992. Hoelang denk je nog door te gaan in de veronderstelling dat je gezond blijft, fysiek en mentaal?
‘Kom op man, niet overdrijven zeg. We zijn geen ploeg profvoetballers (lacht). En zo oud zijn we nu ook weer niet.’

Hoe is de relatie tussen de groepsleden onderling?
‘We zijn echt vrienden van elkaar en dat is waarschijnlijk de reden waarom we na al die jaren nog steeds samen zijn en muziek spelen.’

Wat fascineert je aan het leven?
‘Het leven zelf. Meer moet dat niet zijn.’

Aan wie of wat heb je een hekel?
‘Racisten. Ik haat dat soort mensen en dat zal altijd zo blijven.’

Panoptikon

Panoptikon
Red Scare
Eigen Beheer 
Nederlands kwartet dat  teruggrijpt naar death metal oude stijl. Ook de keuze van thema – de koude oorlog – is van lang geleden. Een crooner intro à la Tony Bennett zorgt voor vijftig seconden verwarring, maar dan gaat het gezelschap er zonder franjes keihard tegenaan. De vier songs tellende ep verkoopt je een dreun van jewelste en klinkt lekker verfrissend. Vooral ‘Meltdown’ blaast je van de sokken. Hun credo: ‘Death metal tot op het bot’. En daar lusten we wel pap van.

White Slice

White Slice
Antarctica
Suburban 
White Slice bestaat uit muzikanten die voorheen actief waren in bands als Malkovich, Gewapend Beton, Local Spastics, Brat Pack en Bullersbug. De heren winden er geen doekjes om en in ijltempo – negen nummers in negentien minuten – knallen hun van punk en garagerock doordrenkte liedjes uit de boxen. Je wordt er een beetje tureluurs van en als het ware koud gepakt. Kort maar krachtig en voer voor wie graag een snelle hap weet te waarderen.

Thousand Foot Krutch

Thousand Foot Krutch
The End Is Where We Begin
Hassle Records/Suburban
Christelijk geïnspireerde rockband uit Canada die in 2003  een doorbraak kende met het album ‘Phenomenon’ en sindsdien in buurland Amerika grote sier maakt en het met deze ‘The End Is Where We Begin’ het zelfs tot nummer één schopte in de Bilboard Hard Rock lijst. Hier zien we het zo een vaart niet lopen. Al pakt Thousand Foot Krutch het slim aan. Het gezelschap steelt als de raven. Passeren de revue: Rage Against The Machine, Limp Bizkit, Back Street Boys of eender welke andere boysband, Disturbed, Linkin Park en dan vergeten we er nog wel een paar. De teksten buiten beschouwing gelaten en zuiver muzikaal bekeken telt ‘The End Is Where We Begin’ maar enkele nummers die echt overtuigen. Het is allemaal wat te gladjes en uitgekookt. Zoutloos en zonder branie.

The Mission

-->
The Mission 
The Brightest Light
Oblivion / SPV 
2011: ter gelegenheid van 25 jaar The Mission en de daarbij behorende festiviteiten, begint het bij frontman Wayne Hussey opnieuw te kriebelen en het idee te rijpen om met The Mission een nieuwe elpee te maken. (Hun vorige studio album ‘God Is A Bullet’ dateert van 2007.) Twee van de originele bandleden – gitarist Simon Hinkler en bassist Craig Adams – zijn ondertussen teruggekeerd naar het oude nest en hebben de plooien met Hussey glad gestreken. Als nieuwe drummer werd de jonge Mike Kelly aangetrokken. Producer van dienst is new wave en gothic rock icoon David M. Allen (The Cure, Depeche Mode, The Human League, The Chameleons, Shelleyan Orphan). Vandaag liggen de hoogtijdagen van The Mission hun gothic rock periode ver achter ons en is de groep getransformeerd tot een alternatieve rockband die met één been in het verleden en het andere in het heden staat. Je vindt hier dus geen nummers in de stijl van ‘Belladonna of ‘Serpent’s Kiss’. Met ‘The Brightest Light’ lijkt The Mission een nieuw elan te hebben gevonden, een tweede jeugd. Het album zet in met een lange gitaarintro; een indicatie naar de nieuwe rol van Simon Hinkler als gitarist. Hij treed op deze langspeler uit de schaduw van Hussey en speelt een belangrijke rol in hoe de nummers worden ingekleurd. Adams en Kelly houden een strakke lijn aan en bepalen mee het ritme. Wayne van zijn kant houdt een wat rauwere zangstijl aan. Voeg alle elementen samen en in liedjes als ‘Everything But The Squeal’ en ‘Sometimes The Brightest Light…’ komen ze aardig in de buurt van wat hun vrienden van The Cult brengen. ‘Born Under A Good Sign’ is een opgewekte pop/rock song en single kandidaat. Af en toe komt The Mission ‘oude stijl’ nog eens aan de oppervlakte. Dat is het geval in ‘The Girl In A Fur Skin Rug’, ‘From The Oyster Comes The Pearl’ en het prachtige ‘Swan Song’. Met ‘When The Trap Clicks Shut Behind’ is er ook die onvermijdelijke rock ballade. Meeste verrassende en voor mij beste track is ‘Ain’t No Prayer In The Bible Can Save Me Now’. Nog een surprise is ‘Just Another Pawn In Your Game’ dat lijkt weggeplukt uit de catalogus van Bruce Springsteen. Afsluiten doen Hussey en co. met de ingetogen klaagzang ‘Litany For The Faithful’, toch ook wel een heel sterk nummer waarin Hinkler zijn capaciteiten als gitarist nog eens mag etaleren. Met ‘The Brightest Light’ is blijkbaar een nieuwe The Mission opgestaan. Eén die in elk geval hier ten huize in de smaak valt.

Saint Vitus

Saint Vitus 
C.O.D.
Die Healing 
Season Of Mist/Bertus 
Hun nieuwe label, Season Of Mist brengt tegelijk de twee laatste studioplaten uit van de Amerikaanse doom metal band Saint Vitus dat het in 1996 een eerste keer voor bekeken hield, maar een verrassende comeback maakte in 2008 en in 2012 zelfs op de proppen kwam met een nieuwe cd, ‘Lillie: F-65’. ‘C.O.D. (Children Of Doom)’ (1992) is de enige langspeler met als zanger Christian Linderson (ex-Count Raven). Hij kwam toen Scott Weinrich vervangen. Linderson werd een jaar later op zijn beurt aan de kant gezet. In zijn plaats kwam origineel groepslid en frontman Scott Reagers terug. Met hem werd in 1995 ‘Die Healing’ opgenomen. De twee schijfjes werden destijds maar matig ontvangen, doch gelden vandaag als klassiekers in het doom metal genre. Nochtans zou bijvoorbeeld de zang heel wat beter kunnen, want zowel Linderson als Reagers zijn nu niet de meest tot de verbeelding sprekende vocalisten. Gelukkig zijn drummer Armando Acosta, bassist Mark Adams en gitarist Dave Chandler er nog om de meubelen te redden. Op 'C.O.D.' steken 'Shadow Of A Skeleton', '(I Am) The Screaming Banshee' en ‘Imagination Man’ er met kop en schouder bovenuit. ‘One Mind’, ‘Trail Of Pestilence’ en ‘Return Of The Zombie’ doen hetzelfde op 'Die Healing'. Daarnaast telt 'C.O.D.' met 'To Breed A Soldier' en 'The Chameleon' nog twee bonus tracks. Al blijven we als langspeler - alles in acht genomen - de voorkeur geven aan ‘Die Healing’. Voor wie Saint Vitus niet mocht kennen of deze albums nog mist in zijn 'doom metal' collectie, die kan de aanschaf van dit tweeluik in overweging nemen.

Old Man's Will

Old Man’s Will
Old Man’s Will
Transubstans Records
Dit Zweedse viertal heeft met Benny Åberg een steengoede zanger in zijn rangen. Gitarist Klas Holmgren (Gin Lady) heeft een aparte speelstijl en de strakke ritmesectie met drummer Gustav Kejving en bassist Tommy Nilsson staat als een huis. Het scharniermoment ligt op Old Man’s Will hun eersteling bij de songs en de stijl die er aan wordt gekoppeld. Zo zijn sommige tracks erg blues getint. Waarbij het ene nummer al wat meer in de smaak valt dan het andere. Onder meer onverwachte tempowisselingen nemen de vaart weg, maar zijn dan weer goed omdat ze voor afwisseling zorgen. Dit is het geval in ‘The Cauldron’, ‘Sea’, ‘Why Deprive Me’ en An Annobling Evening’. Enkele keren vallen alle stukjes wel perfect op hun plaats en dan slaat het kwartet koppen met gensters. Het levert uitstekende songs op als het vinnige ‘Ellington’, het schitterende, in het Zweeds gezongen ‘Smidesvals’ (dat hammond orgel!), het felle ‘Judgement Day’, de bezieling van ‘Evil Woman’ en het door Åberg majestueus gebrachte sluitstuk ‘Ålidhem’. Briljant zou ik dit debuut van het Zweedse Old Man’s Will niet noemen. Een klassieker ook niet. Al komen ze ondanks wat mindere momenten aardig in de buurt. Tijd brengt raad en zal hierover ten gepaste tijde uitsluitsel geven. Het Amerikaanse Rival Sons krijgt er alvast serieuze concurrentie bij, want ook live staat Old Man’s Will zijn mannetje.

vrijdag 4 oktober 2013

New Model Army

New Model Army
Between Dog And Wolf
Attack Attack Records/V2 Records 
Vier jaar hebben we er op moeten wachten, maar nu is de opvolger voor ‘Today Is A Good Day’ een feit. Na enkele, zoals ze het zelf omschrijven ‘rockband in a room’ albums was het tijd om een andere richting in te slaan. Op de nieuwe schijf ‘Between Dog And Wolf’ bestaat het grondvlak uit veel gelaagde drums, aangevuld met een uitgebreid assortiment van percussie instrumenten. Verder introduceert New Model Army uitheemse elementen die sommige van de songs een exotische toets geven. Bij de eerste luisterbeurten hoor je niet meteen de diepgang en intensiteit van de songs. Het is dankzij het heldere geluid en de perfecte mix van Joe Barresi dat je langzaamaan volop gaat genieten van de vele details en de liedjes naar een hoger niveau tillen. ‘March In September’ wordt terecht gelanceerd als eerste single. Het leuke achtergrondkoortje, hammond orgel, de bezwerende baskronkels van nieuwkomer Ceri Monger en opgewekte vioolklanken geven het nummer de nodige schwung. Ook ‘Seven Times’ is een energiek nummer. ‘Did You Make It Safe’ combineert stevige drumroffels met een koor en blazers. In het zwartgallige ‘I Need More Time’ zijn het harp, klassieke koorzang, glockenspiel en het stomende rockgehalte die deze track boven zichzelf laat uitstijgen. ‘Lean Back And Fall’ herinnert aan het vroegere, meer heroïsche werk van New Model Army. IJzersterk is het half akoestische ‘Knievel’. ‘Storm Clouds’ is een ouderwetse door scheurende gitaren en felle drums gedomineerde rocker. De titelsong verplaatst je naar het mysterieuze uur van de schemering waarin niets is wat het lijkt. Het is een typische NMA compositie. De woestijn is het schouwtoneel voor ‘Quasr El Nil Bridge’. Wondermooi is het enige woord dat de pracht van ‘Summer Moors’ kan omschrijven. Afsluiter ‘Ghosts’ is een lied over de dood en zoals in de hoofdmoot van de nummers op deze ‘Between Dog And Wolf’ zijn de drums en percussie dominant. De teksten van frontman Sullivan zijn zoals steeds poëtisch, maar tegelijk kritisch, actueel en gevat. Verfrissend bij NMA is dat ze zich niet houden aan een bepaalde stijl of sub genre, maar eigenwijs hun zin doen. Deze heren maken in de eerste plaats muziek voor zichzelf. En gelijk hebben ze, want het gezelschap kan na meer dan dertig jaar nog steeds bogen op een hondstrouwe aanhang.

Monomyth

Monomyth
Monomyth
Burning World Records
Nederlandse band die zich dit jaar in de belangstelling speelde tijdens festivals als Roadburn, Parkpop en Misty Mountain waarbij men een totaalconcept brengt inclusief een overweldigend lichtspektakel. Wat de muziek betreft brengt het vijftal jaren zeventig kraut, space en psychedelische rock aangevuld met eigentijdse stoner en metal invloeden. Het openingsnummer ‘Vanderwaalsekrachten’ begint stil en stemmig. Langzaam aan wordt de geluidssterkte opgevoerd en komt men tot korte en felle erupties. Alles wordt hier in goede banen geleid door de vaste hand en de aangehouden cadans van drummer Sander Evers en bassist Selwyn Slop. Ook in ‘Vile Vortices’ bepalen zij het tempo. Het is een traag, dromerig nummer waarbij orgel en gitaar voor fraaie accenten zorgen. Na vijf minuten haalt men plots de sloophamer boven en gaat gitarist Thomas van den Reydt helemaal loos. Naar het einde toe zijn het kille drone geluiden die overnemen en de song laten uitdoven. ‘The Groom Lake Engine’ begint lekker psychedelisch, maar is uiteindelijk qua opbouw bijna identiek aan de vorige tracks. Dat is ook het geval met ‘Loch Ness’ en ‘Huygens’. Monomyth slaagt erin om telkens met een repetitief en gestaag ritme een hypnotiserend effect te creëren. Zo ga je helemaal op in de songstructuur en als een hardere, luidere passage eraan komt dan kan je niet anders dan meedeinen op de geluidsgolven. Wat we hier wel missen is de aandrang en drift om uit te pakken met wat meer gedurfde nuances en schakeringen. Meteen een punt waar kan aan gewerkt worden voor de release van hun volgende album. Al heeft Monomyth voor zichzelf een kosmische speeltuin geconstrueerd waarin het ook voor de luisteraar aangenaam vertoeven is.

Jesu

Jesu
Everyday I Get Closer To The Light From Which I Came
Avalanche
Justin K Broadrick heeft het druk de laatste tijd. Zijn Godflesh werd nieuw leven ingeblazen en hij is actief als remixer en producer. En dan is er nog zijn in 2004 in het leven geroepen Jesu project. ‘Everyday I Get Closer To The Light From Which I Came’ is de opvolger voor het in 2011 verschenen ‘Ascension’. Een paar jaar geleden is Justin voor de eerste keer vader geworden en deze hopelijk blijde gebeurtenis speelt een belangrijke rol in het nieuwe werkstuk. Het is tekstueel het thema bij uitstek.  De teneur van ‘Everyday…’ is donker, somber en traag. Broadrick haalt inspiratie bij subgenres als shoegaze, postpunk, dub en computermuziek. Soms balanceert hij op de rand van het atonale en flirt met vals klinkende akkoorden (‘Everyday’, ‘Comforter). Naar mijn gevoel niet bevorderlijk om de luisteraar voor zich te winnen. Heel indrukwekkend is dan weer het door Nicola Marzan met een batterij strijkers opgesmukte ‘The Great Leveller’.  De laag gestemde gitaren, de computer gestuurde stem en het repetitieve karakter geven het geheel een extra kil en donker pigment. Halverwege komt het bijna vals spelen nog eens roet in het eten gooien. Als experiment is deze ‘Everyday…’ zeker gedurfd en Broadrick steekt hiermee zijn nek uit. Hopelijk gaat zijn kop er niet af. Ook al is dit in alle opzichten een opmerkelijke plaat.

Generation Of Vipers

Generation Of Vipers
Howl And Filth
Golden Antenna
Derde langspeler voor dit uit Knoxville, Tennessee afkomstige trio.  Met de komst van nieuwe bassist Travis Kammeyer lijkt het drietal zijn plaats te hebben gevonden in het doom en sludge metal circuit. De groep onderscheidt zich van andere bands door het creëren van een volumineus, agressief en verpletterend groepsgeluid. Vervormde, gruizige, soms dreinende gitaar riffs, een pompende bas, donderende mokerslagen en ver in de mix verscholen oerschreeuwen zijn hun handelsmerk. De tragere fragmenten houden de dreiging en verwachting levend in afwachting van een volgende explosieve cocktail van alle instrumenten samen. Met het instrumentale, spookachtige ‘All This Is Mine’ wordt een soort van rustpunt ingebouwd, al blijft de sfeer broeierig en onrustig. Ronduit overweldigend zijn ‘Slow Burn’ en ‘The Misery Coil’.  ‘Howl And Filth’ is een festijn voor fans van onder meer U.S. Christmas, Storm Of Light, Neurosis, Planks, Unsane en Tombs.

Chickfight

Chickfight
Acrobats
Notger Music/Music Shock
Van over de taalgrens – om precies te zijn Luik – komt Chickfight aangewaaid. In wezen een punkgroep, maar eentje die uit de pas durft te lopen en zijsprongetjes maakt richting progressieve rock, pop, emo en hardcore. Dat een eminente producer als Jag Jago de honneurs waarneemt laat uitschijnen dat de heren iets in hun mars hebben. En dat is ook zo. ‘Acrobats’ klinkt pittig, gevat en gaat lekker hard. Twee nummers vallen extra op: het wat hoekige ‘Fits And Starts’ en het teerhartige ‘Swinging Gust’. Maar op hun best zijn ze toch als het er rechttoe aan toegaat zoals in ‘Manic Pole’, ‘Beast On The Run’, ‘Someway’ en ‘Riptide’.  

Balance And Composure

Balance And Composure
The Things We Think We’re Missing
Hassle Records/Suburban
Een troep jonge honden boordevol energie die na hun goed ontvangen debuut ‘Separation’ een nieuw hoofdstuk toevoegen aan hun nog prille historie. Balance And Composure hoort thuis in de categorie alternatieve rock met een sterke emo inslag. Voor de productie ging het vijftal in zee met rijzende ster Will Yip. Deze laatste weet de juiste balans te vinden tussen het sentimentele karakter en het grunge en indie rock gehalte van de songs. Zo komen de drie gitaristen veel beter uit de verf dan op hun debuut. Hier ook geen overdreven gekrijs, maar slechts sporadisch, goed gedoseerde, emotionele uitbarstingen. Die zijn dan wel verscheurend hard en ontroerend. Op hun tweede schijf heeft het kwintet een aantal prima songs in elkaar geknutseld die voor beklijvende momenten zorgen. ‘Notice Me’, ‘Reflection’, ‘I’m Swimming’ en ‘When I Come Undone’ zijn van die nummers die een sterke impressie nalaten en blijven hangen. Heel pakkend is ook het akoestische ‘Dirty Head’. ‘The Things We Think We’re Missing’ is een redelijk intens plaatje van een tot wasdom gekomen band en zeker het ontdekken waard.