woensdag 29 augustus 2012

Rival Sons


Rival Sons

De Hoegaarden Grand Cru van Los Angeles

Voor het uit Los Angeles, Californië afkomstige Rival Sons gaat alles pijlsnel. De groep zit sinds de release vorig jaar van hun tweede album ‘Pressure And Time’ in een stroomversnelling, een carrousel die alsmaar vlugger rondjes draait. Op 17 september verschijnt ‘Head Down’ hun nieuwe langspeler en  21 september wordt de aftrap gegeven van hun Europese tournee in de Engelse kuststad Brighton. Inmiddels geniet het viertal van een welverdiende vakantie. Ze waren van de radar verdwenen en moeilijk te bereiken, maar uiteindelijk kregen we toch nog hun charismatische frontman en zanger Jay Buchanan te pakken voor een diepgaand gesprek.
Paul Van de gehuchte

Van nul naar de top in 22 dagen
De werkwijze van Rival Sons is heel direct. Ze leggen zichzelf een tijdslimiet op en brengen een zo kort mogelijke periode in de studio door om een plaat op te nemen. Ze hebben niks klaar. Alleen de ideeën in hun hoofd en ter plaatse krijgen de songs gestalte. Andere groepen nemen dertig of veertig nummers op en pikken er dan de beste tien of vijftien uit. Rival Sons gaan meer af op het buikgevoel. Voelt een muziekfragment of idee goed aan dan blijven ze er aan werken tot de compositie tot ieders voldoening is uitgewerkt. Anders wordt het onmiddellijk gedumpt. Belangrijk in dit proces is hun huisproducer en zeg maar vijfde bandlid Dave Cobb. Tot nu toe werkt de formule perfect en blijft het verstikkende effect van die zelf opgelegde tijdsdruk achterwege.

Muziek ademen
Jay vult zijn dagen met muziek. Hij is voortdurend in de weer met het schrijven van nieuwe nummers. Ook als de inspiratie niet komt werkt hij door, want misschien brengt hij zo toch een creatief proces op gang. Jay is iemand die muziek ademt. Hij is ermee opgegroeid. Zijn ouders hebben een uitgebreide platencollectie van zowel cassettes, cd’s, video’s als vinylplaten en altijd was er muziek in huis. Zoals ieder kind kende Jay een rebelse tijd waarin je ingaat tegen wat je ouders representeren. Ze hadden bijvoorbeeld niks van Prince in de platenkast staan. Nochtans vond hij de muziek van het kleine genie geweldig, dus het eerste album wat hij zich aanschafte met zijn eigen geld wat er eentje van ‘His Royal Badness’.

Wanneer de Buchanan familie bij elkaar komt tijdens het weekend of in de vakantie dan brengt iedereen een instrument mee. Alles wordt opgesteld in de woonkamer en men begint muziek te spelen. Sommigen zingen en ook de kinderen doen mee. Voor Jay was het allemaal heel natuurlijk. Als kind dacht hij dat dit bij elk huisgezin de gewoonte was. Op school nodigde hij vriendjes uit om bij hem thuis te komen spelen en dan zei hij ‘dan kunnen jouw ouders en die van mij samen jammen.’ Dat begrepen ze dan niet en het heeft een wijl geduurd voor Jay besefte dat men niet overal zo muzikaal was ingesteld. Hij houdt mooie herinneringen over aan zijn kindertijd. Met zijn vader trok hij de bergen in, de wijde natuur. Soms gingen ze op zoek naar ratelslangen en spotten er beren en poema’s.

Liedschrijver
Met al die muziek om zich heen leerde hij al vlug verschillende artiesten kennen die zijn manier van leven hebben beïnvloed. Zo is er de freewheelende Bob Dylan, zijn eerste kennismaking met blues en legendes als Robert Johnson en Blind Willie Johnson… . Gevraagd naar specifieke albums staat de eerste langspeler van Led Zeppelin bovenaan. Het was zijn eerste introductie wat betreft rock-’n-roll muziek. Hij had eerder al geluisterd naar AC/DC, Mötley Crüe, Poison, Guns ‘N’ Roses, maar die identificeerde hij met het negatieve beeld dat van de rock scene werd opgehangen. Hij hield ook niet zo van hun muziek, maar de bluesrock van Led Zeppelin deed het voor hem. Ook alle elpees van Leonard Cohen nemen een bijzondere plaats in naast ‘Astral Weeks’ van Van Morrison. Hij was toen achttien en die laatste plaat heeft echt zijn leven veranderd. Volgens Jay wordt Morrison als rock-‘n-roll zanger fel ondergewaardeerd. Jay: ‘You have the Robert Plants and the Steve Marriotts. If Van wanted to, he would crash both of those guys with one hand. But he didn’t and sorted out his own solo career.’ Naast favorieten staan er ook een aantal miskopen, te veel om op te noemen. Soms voelde Jay zich beetgenomen. Veel had te maken met zijn manier van kopen. Hij hield van een gokje en dikwijls kende hij de artiest niet, maar was het bijvoorbeeld de hoes die hij aantrekkelijk vond. Dan kocht hij de langspeler en dan kan je al eens bedrogen uitkomen. 

Op school behoorde hij niet tot de beste van de klas, juist omdat hij altijd bezig was met muziek. Na de middelbare school was de universiteit te hoog gegrepen, maar Jay volgde colleges met als onderwerpen filosofie, literatuur, romantiek, mystiek, antropologie, de geschiedenis van Amerika, enzovoort. Hij had nooit de intentie om een bachelor of master te halen, want dat zou van hem geen betere liedschrijver en componist hebben gemaakt. Het was en is nog altijd zijn enige betrachting om hierin uit te blinken. Al van heel jonge leeftijd is hij een fervente lezer. Voor een groot deel heeft Jay dan ook zijn kennis verkregen door zelfstudie.

Zanger en frontman
Hij had nooit gedacht dat hij zanger zou worden in een rockband. Rockmuziek en de bijbehorende rockattitude vindt hij belachelijk en kinderachtig. Hij houdt van rock-‘n-roll. Voor hem is dat het ‘echte spul’. Rock gaat meer over imago en pose. Voor Rival Sons is er nooit sprake geweest van een carrière als rockzanger. Jay spiegelt zich graag aan artiesten als Joni Mitchell en de al eerder genoemden Van Morrison en Leonard Cohen, mensen die echt iets te vertellen hebben. Het muziekgenre rock ontbreekt het aan inhoud en Jay wou daar geen deel van uitmaken. Toen Rival Sons uit de startblokken schoot kwam alles in een stroomversnelling. De energie die vrijkwam was voor hem een ware openbaring. Voor hem blijft Rival Sons altijd een rock-‘n-roll band en ziet hij zichzelf als een rock-‘n-roll zanger. Sinds een tijdje zijn ze ook professionele muzikanten. Dat is wel even wennen. Acht à negen maanden op een jaar zijn ze op tournee. Het is een aparte manier van leven. Je bent van huis weg, je mist je vrouw , kinderen, je huisdieren en het is hard werken. Maar het avontuur wenkt en het is moeilijk om daar aan te weerstaan. Enige keerzijde van de medaille is volgens Jay het gebrek aan slaap, omdat je voortdurend van het ene feestje naar de andere party trekt. Het feit dat nu ook zoveel deuren opengaan, alleen omdat je muziek speelt vindt hij zeer merkwaardig. Mocht hij geen muzikant zijn dan zou Jay kiezen voor een job als natuurwetenschapper of werken als gids tijdens uitstappen en natuurwandelingen. Alleszins, aangezien hij is opgegroeid midden de bergen, iets in open lucht. Koken doet hij ook graag, dus ergens als chef aan de slag gaan spreekt hem ook wel aan of ook nog liefdadigheidswerk.  

Tot de laatste ademstoot
Veel groepen zijn geen lang leven beschoren, maar Rival Sons, als het van Jay afhangt ziet hij toch nog een hele tijd meedraaien. De communicatie tussen de vier groepsleden onderling verloopt prima. Ze hebben veel dezelfde interesses en raakpunten. Toch voelt hij aan dat iedereen af en toe stoom moet afblazen en zich moet kunnen afzonderen. Bijvoorbeeld om zijn persoonlijke muzikale ideeën of project uit te werken, want samenwerken betekent ook compromissen sluiten. Achteraf kan je de draad weer oppakken en er nog eens als een eenheid tegenaan gaan. Maar muziekbands zijn niet gemaakt om eeuwig te bestaan, dus wat de toekomst brengt voor Rival Sons is zowel voor Jay als de buitenwereld nog een mysterie.  Voor hemzelf is een uitgemaakte zaak dat hij tot het einde van zijn dagen bezig zal zijn met muziek spelen en componeren.

Van partybeest tot huismus
Tijdens vrije dagen of  vakanties houdt Jay zich onledig met fietsen, lezen, koken, met het gezin naar het strand trekken, gaan wandelen met de honden. Hij spreek over zichzelf als een ‘extremely boring person’. Met Rival Sons is het elke dag party time, dus eenmaal thuis wordt Jay een burgermannetje. Hij gaat niet uit eten, hij gaat wel naar de bibliotheek om boeken te halen, speelt spelletjes met zijn kinderen. Soms denkt hij eraan om de natuur in te trekken en te leven als een kluizenaar zonder televisie, telefoon, internet, computer, radio… . Als je onderweg bent dan wordt er veel gedirigeerd en je hebt niet altijd vat of controle op wat er gebeurt. Je wordt gebeld, je moet je e-mails checken, afspraken nakomen en soms kan dat wel eens teveel worden.

Honger naar meer
Zijn grootste betrachting blijft om kunst te brengen voor een publiek, een forum te hebben voor zijn creaties, dat maakt hem gelukkig. Spelen voor uitverkochte zalen en festivals is uitermate spannend en bevredigend, maar niet het belangrijkste. Jay is in de eerste plaats een performer en het aantal toeschouwers is dan ondergeschikt. De honger blijft om de beste muziek te maken waartoe hij in staat is en ook al zijn er maar een tiental of een paar honderd toeschouwers waarmee hij zijn nieuwe songs kan delen, als hij maar bezit mag nemen van het podium en zijn ding doen, dat is het enige wat telt.

De kracht van het individu
Jay houdt de vinger aan de pols wat betreft nieuwe tendensen in de muziekwereld en aanstormend talent. Zo heeft hij een boon voor Little Dragon, Phantom Limb uit Bristol en uit Los Angeles Jameson & Company en The Green Horns. Er wordt beweerd dat er geen leuke, goede muziek meer wordt gemaakt, maar volgens Jay is het muzikale landschap nooit zo avontuurlijk en divers geweest als nu. De grote platenmaatschappijen hebben afgedaan. De kracht ligt vandaag bij het individu. Iedereen kan muzikant worden, nummers schrijven en opnemen. De drempel is veel lager onder meer dankzij het internet. Het aanbod is enorm en het is aan de muziekliefhebber om zijn keuzes te maken.

Delen en samen genieten
Sinds zijn teenager dagen koopt Jay platen. Toch heeft hij geen enorme collectie. Van nature uit is hij een minimalist. Hij heeft weinig bezittingen en heeft daar ook geen nood aan, wat de andere gezinsleden soms tot wanhoop drijft, want die willen wel eens nieuwe dingen in huis halen. Zijn verzameling is dus bescheiden en vult niet meer dan twee dozen. Als het er naar zijn normen teveel worden dan geeft hij die cadeau aan vrienden en kennissen. Zo ontstaat er een vorm van interactie. Soms komen ze bij hem thuis naar muziek luisteren of hij gaat bij hen langs. Jay gelooft in delen en samen genieten. Hij bezit bijvoorbeeld geen paard of hij zou nooit een boot kopen. Maar hij heeft vrienden met paarden en/of boten, dus als hij zin heeft om paard te rijden of te gaan varen dan weet hij waar naar toe. Jay heeft twee excentrieke trekjes. Een eerste zijn kleren en schoenen. Daar geeft hij dan wel wat meer geld aan uit, want hij wil zich comfortabel voelen en goed voor de dag komen. Het succes van Rival Sons brengt vele voordelen met zich mee. Zo werkt Jay nu samen met een aantal designers die een eigen kledinglijn voor hem maken. Het tweede is zijn verzameling oude grammofoons, fonografen en 78 toeren platen. Het was onder meer Edison die in het begin gebruik maakte van cilinders en nog voor de eerste blues opnames en klassieke muziek is het religieuze muziek, kerkgezangen en hymnen die in de groeven werden gegrift. Jay vindt dit allemaal zeer boeiend. Daarnaast koopt hij boeken. Naar eigen zeggen in overmaat, doch daar heeft hij ook iets op gevonden. Om plaats te besparen schenkt hij de boeken die gelezen zijn aan tweedehands winkels, tenzij het een werk is dat hij absoluut wil houden.

Flexibiliteit en improvisatie
Sommige bands hebben de meest exuberante dingen op hun contract rider staan, maar bij Rival Sons valt het nog mee. Naast de gebruikelijke zaken die je mag verwachten bij een doorsnee rock-‘n-roll act – flessen wodka, wijn en een paar bakken bier, ze zijn gek op Belgisch bier, vooral dan Hoegaarden Grand Cru – gaat de aandacht naar voeding. Alle vier zijn ze vegetariër en dat vraagt een aangepast lijstje met veel groenten en ander gezond eten. Ieder van hen heeft zo zijn eigen manier om zich voor te bereiden op een concert. Jay is een spiritueel persoon. Meer wil hij daarover niet kwijt. Als groep proberen ze zich voor aanvang van een optreden vooral te ontspannen. Ze slaan een praatje, drinken een glas. Een echte speellijst is er niet. Men houdt vast aan een leidraad, doch die is hoe dan ook voor interpretatie vatbaar. Er wordt geïmproviseerd en het hangt af van het moment zelf of de omstandigheden welk nummer ze gaan spelen. Daarin zijn ze heel flexibel.

Toch maar seks
Als je Jay voor de keuze stelt: een lekkere vrijpartij of een fantastisch concert spelen dan zit hij met een dilemma. Beide zijn bevredigend. Het één is niet beter dan het andere. Het gevoel van genoegdoening komt en gaat. Na een paar dagen is het slechts een herinnering en aangezien hij ervan overtuigt is dat Rival Sons alleen maar schitterende concerten speelt kiest Jay toch maar voor de seks. Dat brengt ons bij de term ‘groupies’. Volgens Jay is de bijbetekenis van een vlugge wip uit de tijd. Hij gebruikt liever de omschrijving fans, want de adoratie is er, maar is daarom niet altijd seksueel gerelateerd. Het hedonisme, de bandeloze, decadente levensstijl tijdens de vorige eeuw was een manier om zich (nog meer) te laten opmerken. Voor Rival Sons komt de muziek op de eerste plaats. Daarop focussen ze zich. Alle leuke neveneffecten zijn mooi meegenomen. Al die excessen hebben trouwens veel bands de das omgedaan. Niet alleen relationeel. Als er vrouwen in het spel waren leed ook hun muziek eronder. Niets is zo erg als ‘shitty music’. Alleen de hele groten konden dergelijke spanningen binnen de groep overleven. Maar om alle misverstanden de wereld uit te helpen: bij Rival Sons houden ze van plezier maken, op alle gebied.

Hopewell


Hopewell
Another Music
Tee Pee Records/Gordean Music
Dat het maken van een ep ook een moeilijke onderneming kan zijn moet je maar eens navragen bij de jongens van Hopewell. Oorspronkelijk wou de band uit New York een aantal covers inspelen en nodigde David Baker, ooit frontman bij Mercury Rev, uit om de zang voor zijn rekening te nemen. Baker die al vijftien jaar inactief was kwam wel opdagen in de studio, maar haakte in laatste instantie toch af. Aan het roer van Hopewell staat trouwens nog een ander ex-Mercury Rev lid: Jason Russo. Dan maar op zoek gaan naar een andere held uit het shoegaze tijdperk en zo kwam men terecht bij Ride’s Mark Gardener. Met hem werd ‘Needle In The Camel’s Eye’, een nummer van Brian Eno, opgenomen. De rest van het materiaal op ‘Another Music’ bestaat uit eigen composities, songs waarmee Hopewell zijn eigen roots herontdekt. De groep voert psychedelische rock hoog in het vaandel. ‘The King And The Canary’, ‘This Is This’ en in iets mindere mate het chaotische ‘Over The Mountain (Tarbox Version)’ - met als gast avant-garde saxofonist Mark Marinoff - klinken fris van de lever en zijn ‘vintage’ liedjes met een smartelijke ondertoon. Dit gaat echter niet op voor ‘The Six Knowables’, een vreemd experiment waarin Marinoff helemaal loos gaat en het fuzz pedaal niet wordt gespaard. Hopewell had blijkbaar nood aan een uitlaatklep, maar of de luisteraar dit apprecieert is een ander paar mouwen.

Space Mirrors


Space Mirrors
In Darkness They Whisper
Transubstans Records
Space Mirrors is het geesteskind van de Russische multi-instrumentalist en producer Alisa Coral. Voor zijn projecten weet hij altijd een internationale bezetting van getalenteerde muzikanten rond zich te verzamelen. Voor ‘In Darkness They Whisper’, zijn derde album als Space Mirrors, is dat niet anders. Onder meer Nick Turner en Alan Davey, allebei bekend van Hawkwind zijn van de partij, naast leden van Hortus Animae, Spaceseed, Bjorn Jeppesen van Nattefrost en Sparky Simmons van Acid FM. De composities zijn gebaseerd op het werk van H.P. Lovecraft. De teksten behandelen metafysische, kosmologische en occulte onderwerpen. Wat de muziek betreft ligt de grondslag bij space rock, doch ook symfonische rock, prog rock, gothic en metal zijn vervat in het geheel en bepalen mee de sfeer en klankkleur. De combinatie van de verschillende stijlen komt niet altijd goed tot zijn recht. Onder meer de titelsong en ‘Rue d’Auseil Is Missing’ vallen in het gevreesde zwarte gat. Opvallende instrumenten die soms een hoofdrol opeisen zijn saxofoon en viool. Die zorgen voor een experimentele en avant-gardistische component. Meest ambitieuze track is ‘The Dreamquest Of Unknown Kadath’ een in acht ‘acts’ opgedeeld epos. Tot het betere werk behoort nog ‘Silver Key’, doch alles bij elkaar genomen is dit maar een matig werkstuk en een plaat waar alleen doorwinterde space adepten blij mee zullen zijn. 

Rival Sons


Rival Sons
Head Down
Earache/EMI
Bijna iedereen is het er over eens dat Rival Sons met ‘Pressure And Time’ één van de betere langspelers van 2011 op zijn conto mocht schrijven. De groep bestaat sinds 2008 maar hun zegetocht naar de top, onder meer dankzij hun stomende live reputatie – getuige hun fantastische doortocht op Graspop – zit in een stroomversnelling. Rival Sons heeft met Dave Cobb een tot op heden vaste producer. Het geloof in de man is zo sterk dat toen hij verkaste naar Nashville, Tennessee ze hem voor de opnames van hun nieuwe elpee ‘Head Down’ gewoon zijn gevolgd. De duur van de opnames (22 dagen) hebben ze bij hem gelogeerd. Om maar te benadrukken hoe belangrijk de man is voor het groepsgeluid dat Rival Sons produceert. Het viertal begon met een propere lei en ‘Head Down’ klinkt dan ook helemaal anders dan zijn voorganger. Uiteraard is de basis nog altijd de bluesrock uit de vorige eeuw (Led Zeppelin is de naam die steeds terugkeert en of die vergelijking stand houdt is doet er niet toe.) De sleuteltermen die de ambiance op ‘Head Down’ helemaal omschrijven zijn psychedelische rock en soul. Zanger Jay Buchanan mag nog altijd bogen op een schitterende stem en die vormt het centrale punt, het ideale instrument. De man heeft tonnen gemoed en aantrekkingskracht en producer Cobb weet dit optimaal te benutten. ‘Head Down’ ademt de sfeer van de jaren zeventig en bevat een aantal formidabele nummers. Daartoe behoren ‘Keep On Swinging’, ‘Wild Animal’, ‘Until The Sun Comes’, ‘Run From Revelation’, ‘Jordan’, ‘All The Way’, ‘Manifest Destiny part 1 & 2’ en ‘True’. Mocht er nog iemand aan twijfelen: met dit album bewijst Rival Sons dat het succes van hun ‘Pressure And Time’ geen toeval was. ‘Head Down’ vinden we zelfs nog een tikje straffer.

Nenochwen


Nechochwen
OtO 
Bindrune Recordings/ClawHammer
De titel van deze elpee van Nechochwen verwijst naar symmetrie of beter de illusie van symmetrie. De groep heeft Indiaanse roots en hun voorouders indachtig trachten ze die te integreren in muziek voor de huidige tijd. Kant A is helemaal akoestisch, inclusief natuurgeluiden. De twee tracks op kant B zijn meer metal georiënteerd, waarmee de band zijn meer agressieve intenties duidelijk maakt. Muziek met een boodschap: het leven op aarde  in harmonie met zijn omgeving en de donkere keerzijde: de drang van de mens om te veroveren, te bezitten.

Locrian


Locrian
The Clearing & The Final Epoch
Relapse Records
Op hun palmares staan al meer dan twintig platen. Redelijk indrukwekkend als je weet dat de groep werd opgericht eind 2005. Het trio bracht zijn albums uit bij een waaier aan selectief gekozen labels. Tot dat eclectische kransje behoort ook Relapse waar het drietal nu onderdak heeft gevonden. In afwachting van hun debuut voor hun nieuwe platenmaatschappij brengt Relapse - naast een split met de stalgenoten van Horseback – een cd versie uit van Locrian hun vorige release uit 2011, de alleen op elpee uitgebrachte langspeler ‘The Clearing’. Om het geheel aantrekkelijk te maken werd het aanbod uitgebreid met een bonus schijf die als titel ‘The Final Epoch’ meekreeg en die vooral het experimentele karakter van Locrian benadrukt en eerder niet uitgebracht materiaal omvat. Locrian zijn meesters in het scheppen van duistere, inktzwarte sferen en beheersen het subgenre van experimentele, dark ambient doorweven met noise, drone en invloeden van krautrock en industrial. De vele stemmingen die de muzikanten oproepen zijn heel verschillend, genuanceerd en gaan van afkeer tot intens, rauw, complementair, krachtig en verpletterend tot angstwekkend. Bij de meest tot de verbeelding sprekende composities behoren ‘Augury In An Evaporating Tower’, de twee titelnummers, maar ook ‘On A Calcified Shore’, ‘After The Torchlight’ zijn bloedstollend.

Blood Of The Black Owl


Blood Of The Black Owl
Light The Fires 
Bindrune Recordings/Glass Throat Recordings/ClawHammer
Eenmansproject van Chet W. Scott. De man onderneemt een eenzame, spirituele tocht en zet met deze cd zijn artistieke ambities kracht bij. De muziek is door folk en doom metal geïnspireerd, transcendent en doordrongen van rites en rituelen. Zo is het openingsfragment een collage van Tibetaanse keelzangen, Indiaanse percussie met als finale gehuil van wolven en een ambient drone. Het tempo is uitermate traag en sloom. ‘Light The Fires’ is voor Chet een louteringsproces om zich helemaal te kunnen ontplooien in een voor hem vrije omgeving. Iedereen kan indien gewenst er aan deelnemen. Maar mij niet gezien.

Joy As A Toy / Germanotta Youth


Joy As A Toy / Germanotta Youth
Joy As A Toy / Germanotta Youth
Cheap Satanism Records
Om zijn tweede verjaardag te vieren kiest Cheap Satanism als centraal gegeven voor het cijfer twee. Joy As A Toy en Germanotta Youth zijn twee van hun bands die toevallig dit jaar ook een tweede album uitbrengen. Ze worden door hun label verenigd op deze split ep. Beide brengen voor de gelegenheid hier ook een cover. Joy As A Toy waagt zich aan ‘Profondo Rosso’ (1975) van  de Italiaanse progrock band Goblin die de filmmuziek schreef voor deze prent van regisseur Dario Argento. Germanotta Youth pakt het thema van ‘Halloween’ van John Carpenter onder handen. Het meest uitgesproken qua stijl is Germanotta Youth (Germanotta is de echte naam van Lady Gaga en het is een knipoog naar het gelegenheidsproject van Sonic Youth leden in de jaren tachtig, Ciccone Youth wat verwijst naar de familienaam van Madonna). Het trio brengt wat ze zelf omschrijven als cybergrind techno, maar dan wild en snel. Joy Of A Toy dweept dan weer met soundtracks voor griezelfilms. Valt nog best te omschrijven als vampier rock. Deze ep is een leuke kennismaking met beide, doch te kort om zich een echt beeld te kunnen vormen van hun muzikale intenties. Daarvoor is het wachten op de full cd’s.  

Isfere


Isfere
Is He The Fire
Eigen Beheer
Dit is na ‘Ebb’ de tweede ep voor dit Nederlandse gezelschap. Het plaatje telt vier tracks die zich aanbieden als een eenheid. Alle vloeien in elkaar. Het trio werd versterkt met Akim Moiseenkov die de zang en keyboards voor zijn rekening neemt. De muziek is avontuurlijk met genoeg aandacht voor melodielijnen en bestaat uit meerdere lagen. De groep verkent verschillende stijlen en subgenres waarbij men moeiteloos overstapt van een jazzy intro naar indie en psychedelische rock in één en hetzelfde nummer (‘Graan Voor Visch’) of alternatieve rock mixt met grunge, stoner en doom metal (‘Is He The Fire’). In ‘The 5 Of Birds’ gaat men van bij het begin zwaar op het gaspedaal staan om te switchen naar een luchtiger tekstfragment waarna Isfere zich naar de finale toewerkt met naar progrock en metal neigende heavy riffs. In ‘AO’ dweept Isfere met fusion/jazzrock, maar ook hier kan het kwartet zich niet intomen en pakt verschroeiend uit. Net als bij de overige composities is er een soort van ambient outro. Er is dus tijdens de tweeëntwintig minuten speelduur bijna voor elk wat wils. Wie het wat ruimer ziet moet dit schijfje zeker eens te beluisteren. 

A Dead Forest Index


A Dead Forest Index
Antique
Denovali Records
Met de ep ‘Antique’ brengen de Australische broertjes Adam en Sam Sherry een hommage aan muziek uit een vervlogen tijdperk. Zelf verwijzen ze naar verschillende artiesten als Dead Can Dance, Einstürzende Neubauten, Bela Bartok en Chelsea Walker die hun de weg toonden, met deze debuutplaat als resultaat. De songs zijn oprecht en delicaat. De klank is helder en de meerstemmige stem aangenaam om naar te luisteren. Een nummer als ‘Black Mud” heeft een donker randje en verstoort het harmonieuze karakter. Totaal tegengesteld daarmee is ‘A New Layer’ dat a capella begint om te transformeren tot een experimenteel instrumentaaltje. ‘Turning’ is een minimalistisch werkje, prachtige gezongen met bijna hemelse stemmen. ‘Antique’ is een aardige introductie voor A Dead Forest Index, heel verscheiden en naar de toekomst toe veelbelovend. 

Danko Jones


Danko Jones
Bring On The Mountain
Bad Taste Records/Suburban
Onlangs verscheen de allereerste officiële dvd van het Canadese rocktrio Danko Jones. Eindelijk kan je zeggen, want het gezelschap is al aan de slag sinds 1996. Het is meteen een dubbel dvd en die kreeg als titel ‘Bring On The Mountain’. Het eerste schijfje bevat een documentaire bestaande uit exclusieve beelden van Danko Jones zijn talrijke memorabele concerten van overal ter wereld. Tussendoor brengen Danko en zijn rechterhand, vriend en bassist John Calabrese hun verhaal. Eén van turbulenties binnen de groep is het komen en gaan van drummers. Je zou er de tel bij kwijtraken, maar met Adam ‘Atom’ Willard (Rocket From The Crypt, Angels & Airwaves, Social Distortion), die officieel werd ingelijfd in juni 2011, zijn ze toe aan nummer zes. Dat Danko Jones een mannetjesputter is staat bekend. Vooral in de beginjaren een arrogant ventje zijn de rollen nu omgedraaid en stelt Danko zich meer bescheiden op en prijst hij zich gelukkig met het huidige succes. Hij wordt dikwijls beschuldigd van seksisme, maar ontkent dat ten stelligste, al laat bij die uitspraak zijn blik vermoeden dat hij met het imago van stoere bink best wel kan leven. Zowel live op het podium als in de negentien video’s speelt hij zijn rol van performer perfect. Danko heeft een expressieve kop een maakt daar dankbaar gebruik van met het trekken van smoelen, het werpen van norse blikken en zijn beweeglijke uit zijn bek hangende tong. Zichzelf tegen het hoofd stompen doet hij niet meer, want dat is de reden waarom hij nu een bril moet dragen. Jones ziet zijn muzikale carrière ook als een job. Weliswaar een leuke baan, maar één waaraan keihard gewerkt moet worden. Als je ziet welk parcours Calabrese en Jones hebben gelopen dan hebben ze toch wel al iets bereikt. Voorlopige kers op de taart is de kortfilm ‘The Ballad Of Danko Jones’ gebaseerd op de video trilogie van Danko Jones zijn laatste studio album ‘Below The Belt’ en waaraan acteurs als Elijah Wood, Ralph Macchio, Selma Blair, Jena Malone, Laura Margolis, Frank Drank, Mike Watt, Don Jamieson, Art Hsu en Jason Trost hun medewerking verlenen en ook Lemmy van Motörhead een cameo rolletje speelt. Tegelijk zie je de evolutie die Danko Jones als artiest doormaakt tijdens het bekijken van de clips. Daar is ‘King Of Magazines’ de meest in het oog springende. Deze dvd brengt een totaalbeeld van Danko Jones als individu en als act. Heel attractief voor de fans en voor wie houdt van het genre. Dit betekent niet dat het drietal op zijn lauweren gaat rusten. Op 21 september komt ‘Rock And Roll Is Black And Blue’ het zesde studio album uit. Wie Danko Jones live nog eens wil bewonderen kan op 24 oktober naar de Melkweg in Amsterdam en/of een dag later naar de Ancienne Belgique in Brussel.

Wallace Vanborn


Wallaca Vanborn
Lions, Liars, Guns & God
East Records/N.E.W.S.
Met hun tweede worp bevestigt dit drietal al het goeds dat werd verteld over hun debuut van 2010, ‘Free Blank Shots’. Na die eersteling was de honger bij Clement, Vanborm en Hoof duidelijk niet gestild. Met ‘Lions, Liars, Guns & God’ weet het trio andermaal de luisteraar in te palmen met pakkende, soms dansbare rocksongs. Het geheel is niet echt gestroomlijnd, want men komt regelmatig op de proppen met een onverwachte wending, uit de band springende cadans of venijnige riff. Voor de productie werd niemand minder dan David Bottrill ingehuurd, een man met een indrukwekkende erelijst. Hij zorgt voor een geweldig vol, luid en vet groepsgeluid. Het album raast als een trein voorbij en vooral het attractieve ‘Marching Sideways’, het monumentale ‘The Plunge’, het swingende ‘The Lair’,  de dreunende en toekomstige stoner klassieker ‘Ruthless’ en het strak gespeelde ‘We Are What We Hide’ spreken tot de verbeelding . Dat ze ook in rustig water kunnen varen bewijzen ze met het beklijvende ‘Pawns’. Als eindsaluut gooit Wallace Vanborn met ‘Enemy Of Serpentine’, ‘A Smack As A Potion’ en ‘White River’ nog drie bommetjes die het stoner festijn feestelijk afsluiten. Mocht u er nog aan twijfelen: uitstekend album van één van de betere Belgische acts die ook live de pannen van het dak speelt.

Van Der Graaf Generator


Van Der Graaf Generator
ALT
Esoteric Antenna/Bertus
Wie bekend is met de muziek van VDGG zal raar opkijken. Zeker als je om op te warmen eerst nog eens luistert naar hun vorige ‘klassieke’ worp, ‘A Grounding In Numbers’ van vorig jaar. Het gezelschap waagt zich met ‘Alt’ op spekglad ijs. De plaat bevat uitsluitend instrumentale, experimentele improvisaties. De composities kwamen tot stand tijdens sound checks in de studio. Andere worden omschreven als sonische creaties die op de rand balanceren van elektronische muziek uitgaande van klanken van instrumenten en natuurgeluiden en ‘geprepareerd’ tijdens het opnameproces. Het album loodst je doorheen een vreemd, onbekend muzikaal landschap. Je vangt een glimp op van de andere kant Van Der Graaf Generator. Fascinerend en tegelijk uniek, maar ook twijfel zaaiend. Alleen ‘Splendid’ en ‘Tuesday, The Riff’ komen dicht in de buurt van een doorsnee VDGG song. ‘Midnite Or So’ is een eigen interpretatie van de themasong van de film ‘Midnight Cowboy’. De rest is één grote verrassing bestaande uit totaal uiteenlopende variaties van instrumentale muziek. Of we daar nu blij mee moeten zijn? Het vraagt van de luisteraar alleszins een inspanning om zich in te leven en een poging te wagen om deze muziek te kaderen in zijn eigen universum. Sommigen zullen dit ook zien als een maat voor niks en zich de vraag stellen: is dit materiaal Van Der Graaf Generator waardig? 

Ulver


Ulver
Childhood’s End
Kscope Records/Bertus
Na de cd ‘War Of The Roses’ (2011) en de dvd ‘Live In Concert’ (2012) sprokkelde het Noorse Ulver een collectie obscure psychedelische tracks bij elkaar en herwerkte die op hun eigen, onvoorspelbare manier. De neerslag ervan vind je terug op ‘Childhood’s End’. Neem alvast aan dat dit geen zoveelste doorsnee cover album is. De nummers zijn van grote namen uit de jaren zestig (The Pretty Things, Jefferson Airplane, The Troggs, The Byrds), maar ook nobele onbekenden (Curt Boettcher, Music Emporium, Bonniwell’s Music Machine, Chocolate Watchband) zijn in het aanbod opgenomen. (Een aantal van de songs werden vroeger al eens tijdens concerten live gespeeld en zullen de diehard fans niet helemaal onbekend in de oren klinken.) Ulver staat erom bekend om nooit lang bij een bepaalde stijl of genre te blijven stilstaan. Op dat gebied is hun catalogus enig in zijn soort. Dat ze de psychedelische toer opgaan mag dan ook geen verrassing zijn. Op deze ‘Childhood’s End’ blijft de band trouw aan de geest van de jaren zestig. Veel aandacht is besteed aan de (heldere) zang en je de uitverkoren titels worden met liefde en respect behandeld. De plaat klinkt modern dankzij een lichtjes experimentele toets en de onweerstaanbare drang die de steeds terugkerende, duistere kant in de muziek van Ulver zo typeert. De verzameling omvat zestien tracks en geen enkel nummer valt uit de toon. Al krijgen ‘The Trap’, ‘In The Past’, ‘Can You Travel In The Dark Alone?’, ’66-5-4-3-2-1’ en ‘I Can See The Light’ een streepje voor. 

The Nest


The Nest
Music For Drivers
Denovali Records
In de loop van 2011 kwam in Keulen een bont gezelschap van muzikanten bestaande uit leden van Bohren & Der Club Of Gore, Desmond Denker en Tannhäuser Sterben & Das Tod samen om te musiceren. In de loop van verschillende sessies kwam een geïmproviseerd werkstuk tot stand. ‘Music For Drivers’ bestaat uit een ruim één uur durend traject opgedeeld in vier compartimenten waarin gebruik gemaakt wordt van een breed gamma van contrasterende elementen uit verscheidene genres als electro, jazz en noise. De muziek is een soort van evenwichtsoefening. Men tast de mogelijkheden af waarbij men gebruik maakt van een beperkt assortiment van instrumenten en geluiden. The Nest klinkt de ene keer chaotisch, dan minimalistisch, dreigend, enerverend, repetitief of subtiel. Het contrast tussen al deze stemmingen is soms groot. ‘Music For Drivers’ klinkt enig in zijn soort, vooral dan dankzij die combinatie van onder meer saxofoon, effecten en de bij elkaar gesprokkelde (straat/stads)geluiden wat misschien de keuze van de titel verklaart. Eén ding staat vast: ik zou deze muziek zeker niet draaien als ik aan het rijden ben, noch met de auto of de fiets. Het verdelen van de opmerkzaamheid over zoveel verschillende muzikale impressies is te overweldigend en de kans op een (denkbeeldig) ongeval te groot.

The:Het


The:Het
You Not Me
Monochrome Vision
Monochrome Vision is een Russisch label gevestigd in Moskou met een voorliefde voor elektronische muziek. Het geeft onbekende artiesten een kans om zich aan de muziekliefhebber voor te stellen in deze tijden van massa consumptie, totaal globalisme en een overvloed aan muzikale troep. Eén van de projecten die bij hen onderdak vond is van de hand van The:Het. Met ‘You Not Me’ krijg je een staalkaart, een divers aanbod met talrijke elementen die een invloed hebben op deze creatie van Valeriy Vasyukov en zijn spitsbroeder hun huidige muzikale beleving. Koorzang, poëzie, minimal music, opera, avant-garde, ambient, drone, industrial en experimenteel. Je krijgt het allemaal aangeboden tijdens een zeventig minuten durende psychedelische trip. De plaat is een klankbord, een futuristisch en modern epos waarbij de dynamiek en het verband tussen tekst, stem en kunstmatig geproduceerde klanken op de proef wordt gesteld. De opener en titelsong herbergt het allemaal en brengt in één beweging soundscapes, industriële geluiden en stemmen samen die elkaar nooit raken en maar tot één resultaat kunnen leiden: chaos. Indrukwekkend is ook ‘Powerlessness’ dat zonder woorden perfect het krachteloze en machteloze van onze tijdgeest gestalte geeft. Opmerkelijk: van dit monumentaal werk is de oplage beperkt tot tweehonderd vijftig stuks.

Thanos Chrysakis


Thanos Chrysakis
Magma
Monochrome Vision
Een beetje vreemd dat dit album verschijnt bij Monochrome Vision, terwijl bijna alle andere releases van Chrysakis op het door hemzelf in 2007 opgerichte Aural Terrains zijn uitgebracht. ‘Magma’ is een compositie van dertig minuten van door een computer gegenereerde klanken. Je kan het onderbrengen in de categorie electro-akoestisch waarbij gebruik wordt gemaakt van natuur- en omgevingsgeluiden bewerkt en gemanipuleerd met elektronische hulpmiddelen. Thanos nam in het verleden deel aan verschillende internationale competities waar dit soort muziek in de schijnwerpers wordt geplaatst en kreeg lof toegezwaaid voor zijn experimentele opvattingen en de manier waarop hij zijn verschillende componenten samenbrengt. Wie enige moeite doet kan het muziekstuk visualiseren en ziet magma dat als lava naar beneden stroomt bij een vulkaan uitbarsting. Ook voor wie in deze vertolking iets anders ziet kan ‘Magma’ een verrijking zijn. Dit werk opent hoe dan ook een ander venster op het begrip computermuziek. 

Semistereo


Semistereo
Semistereo
Eigen Beheer
Nederlandse groep die heel wat goede kritieken kreeg bij het verschijnen van hun debuut ‘Welcome, You Knight’. Het tweede album is meestal een moeilijke plaat omdat die om bevestiging vraagt en liefst geen herhalingsoefening is van nummer één. Wat de stijl betreft brengt Semistereo een kruisbestuiving van alternatieve rock, postrock en progressieve rock, een lijn die ze hier verder doortrekken. In opener ‘Propane Driven Anxiety’ is de zang uitstekend en beide gitaristen geven meteen van jetje. De komst van toetsenist Almar Aubel (ex-Outerspace Overdose) is een verrijking voor het groepsgeluid en brengt het progressieve aspect meer op de voorgrond wat meteen te horen is in het lichtjes bombastische ‘Dark Half’. Tijdens ‘Mr. Mouse’ neemt de tegendraadse kant van Semistereo de bovenhand. Het patroon is grillig en de muzikanten bieden tegen elkaar op naarmate men luider gaat spelen. Voor de eerste single, annex videoclip viel de keuze op ‘A Graceful Shutdown’, niet meteen mijn favoriete nummer, want een beetje in hetzelfde bedje ziek als ‘Mr. Mouse’. Stukken beter vergaat het Semistereo in het meer dromerige ‘Something From Out Of Nowhere’ al zit het venijn in de staart waar toch nog stevig wordt uitgehaald. ‘Monster’ is heel mooi van opbouw en fijn uitgewerkt. Tijdens het laatste kwart van het album vermindert de intensiteit. Naar mijn gevoel hadden de songs - indien iets meer gebalder – meer impact gehad. Al blijven bepaalde fragmenten van composities als ‘The Desired Status’ en ‘Crawling Towards Tomorrow’ imponeren. 

Sagittarius


Sagittarius
The Kingdom Come
Cold Spring Records
Sagittarius maakt deel uit van het kunstcollectief ‘Die Neue Runde’, een beweging bij wie de zoektocht naar spirituele vernieuwing centraal staat. Met ‘The Kingdom Come’ levert het combo een hoog gegrepen derde werkstuk af. De tot een kwartet omgevormde act, waarvan naast kernleden Cornelius Waldner en Marcel P. nu ook Herr Twiggs en Theresia W. deel van uitmaken liet zich in hoge mate inspireren door de Duitse dichter Stefan George. Ook van andere poëten, onder wie Baudelaire, Goethe, Yeats en Hesse worden teksten gedeclameerd. Muzikaal kiest men voor neoklassiek, met een vleugje folk, maar dan zwart omrand. Het klinkt allemaal heel gestileerd, hoogstaand, gekunsteld en verfijnd. Door het summiere gebruik van instrumenten en de weinige variaties in arrangement en songstructuur zijn de composities erg gelijkend. De muziek heeft vooral een begeleidende, ondersteunende functie. Het had naar mijn gevoel iets heftiger mogen zijn. De teksten staan centraal en het valt aan te raden om het tekstboekje er bij te nemen. De vocalen zijn goed en mooi in balans, waarbij enkele gastzangers voor de nodige afwisseling zorgen. Ondanks het aanvoelen van de verheven schoonheid van de dichtkunst mist het album echte bezieling. Het is allemaal iets te theatraal, pathetisch en monotoon. Waar het precies misloopt is moeilijk in woorden te vatten, maar dat de opgesomde factoren daarin een rol spelen valt niet te ontkennen. In dubio zijnde kan ik alleen maar dit advies geven: iedereen moet individueel uitmaken of deze cd – voor hem of haar - warm of koud blaast. 

SaffronKeira


SaffronKeira
A New Life
Denovali Records
SaffronKeira is een project dat in 2008 het levenslicht zag. Bedenker is de Italiaanse, op Sardinië wonende musicus Eugenio Caria. Hij speelde zichzelf in de schijnwerpers tijdens ‘Störung’, een muziekfestival waar experimentele elektronische muziek en video kunst centraal staan. Daarnaast was hij verantwoordelijk voor de remix van Charles-Eric Charrier zijn ‘Silver’ langspeler en bracht een eigen, naar hem zelf genoemde, 10 inch uit. ‘A New Life’ is een concept album over leven en is opgedeeld in twee complementaire helften:  ‘Old Life ‘ en ‘New Life’. In zijn rol van onderzoeker verkent en tast Caria de grenzen af van wat de nieuwe technologieën bieden. Hij is onvermoeid op zoek naar onuitgegeven vormen van expressie en de waaier aan mogelijkheden die dat met zich meebrengt. De tracks zijn dan ook doorweven met experimentele geluiden, onconventionele elementen, vreemde tekstfragmenten en fragiele ritmes. Het geheel is minimalistisch, abstract en ijl. Opvallend is het gebruik van ritmes die soms onmerkbaar de songstructuren binnen dringen en het daarbij behorende epische karakter van de compositie(s). Op ‘Old Life’ zijn het ‘Symbiosi’, ‘Ethan’, ‘Pregnancy’ en ‘Last Days’ die de aandacht naar zich toe trekken en op ‘New Life’ zijn dat ‘111208’, ‘First Denti’, ‘190305’ en ‘Endless Agony Of Being Sick’. Met ‘A New Life’ creëert Caria een eigen wereld, een universum waar in vraag wordt gesteld of er nog een plaats is voor het menselijke wezen zoals we het nu kennen. Een verontrustend en tegelijk fascinerend gegeven, want de aarde zoals die vandaag is zal binnen afzienbare tijd niet meer bestaan. In hoeverre hangt ons (nood)lot daarmee samen? Zijn we gedoemd om voor eeuwig het sterrenrijk te doorkruisen? SaffronKeira zet de deur op een kier. Aan u om verder te gaan en wat zich aan de andere kant bevindt verder te exploreren.         

PBK & Zanstones


PBK & Zanstones
Mantis Fog Desert
Monochrome Vision
Phillip B. Klinger (PBK) en Zan Hoffman (Zanstones, Zanoisect, Bodycocktail, Unatoba, Zantrip 2000) zijn al actief in de wereld van computermuziek sinds midden de jaren tachtig van de vorige eeuw. Hun eerste samenwerking kwam tot stand in 1989 met ‘Whoso Sheddeth Mans Blood’. Later volgden nog ‘The Man Who Would PBKing’ (1992) en ‘How Doth The PBK’ (1997). Met dit nieuwe werkstuk gaat het tweetal resoluut de experimentele toer op. ‘Mantis Fog Desert’ geeft een beeld van de wisselwerking tussen muzikale entiteiten. Noise, ambient, drone, industrial gaan samen met instrumenten als accordeon synthesizers en citer. De plaat heeft een sterk repetitieve en minimalistische natuur vanwege het gebruik van loops en de manipulaties tijdens het mixen. De vijf eerste tracks zijn een gezamenlijke onderneming. Daarna mag Zanstones zijn eigen ding doen in ‘The Jor Bangla Effect’ en ‘Disentangling Bilot Kaf’, waarna PBK met het zenuwslopende ‘Paranoia Corridor’ het sluitstuk voor zijn rekening neemt. De sfeer die het album uitstraalt is hectisch, onrustig, beklemmend en bijwijlen psychedelisch. In de methode van het zich herhalende loop effect schuilt wel het gevaar van monotonie. Het vraagt intensief luisteren om bijvoorbeeld de verschillen te ontdekken tussen ‘Ground Ghosts’ en ‘Eyes Of Our Progeny’. Steekt er met kop en schouder bovenuit: ‘Sadness Beyond Deep Space’.